Geschiedenis ingroei examen 1 Flashcards
Benoem de historische periodes van de klassieke tijdlijn op volgorde
Prehistorie, oude nabije oosten, klassieke oudheid, middeleeuwen, vroegmoderne tijd, moderne tijd, hedendaagse tijd
Definitie standplaatsgebondenheid
Het standpunt waaruit iemand spreekt, rekening houden met die zijn persoonlijke achtergrond en waarom deze persoon dit werk/ deze bron heeft gemaakt.
prehistorie begin en eind datum
… - ca. 3250 v.C.
Oude nabije oosten begin en eind datum
Ca. 3250 v.C. - 753
middeleeuwen begin en datum
476 - 1453, 1492, 1517
klassieke oudheid begin en eind datum
753 - 476
Vroegmoderne tijd begin en eind datum
1453, 1492, 1517 - 1789
Moderne tijd begin en eind datum
1789 - 1945
hedendaagse tijd begin en eind datum
1945 - nu
einddatum middeleeuwen + scharnier moment
1453 : val ORR
1492: ontdekking ‘Amerika’
1517: ontstaan protestantisme
Benoem de economische fases van de economische tijdlijn in volgorde
Fase van de voedzelverzamelaars, agrarische fase, industriële fase, fase van handel en diensten
Geef alle maatschappelijke domeinen met een beetje uitleg
Het culturele domein: wetenschap, kunst, religie
Het sociale domein: mensen en hoe mensen leven
Het economische domein: economie, handel, geld
Het politieke domein: bestuur, gebied, macht
Geef in de volgende zin het maatschappelijk domein:
‘De Europese staten begonnen zich te vormen.’
Het politieke domein
Geef in de volgende zin het maatschappelijk domein:
‘De meeste mensen leefde van de landbouw.’
Het economische domein
Geef in de volgende zin het maatschappelijk domein:
‘In de beeldhouwkunst stond het goddelijk centraal.’
Het culturele domein