Begrippen lijst ingroei examen 1 Flashcards

1
Q

Ancien Rémige

A

de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd samen (476 nC - 1789 nC), omwille van gemeenschappelijke kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beeldvorming

A

het beeld dat gevormd wordt over een historische periode, gebeurtenis of persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Breuk

A

een plotse verandering, iets dat grondig anders is dan hoe het ervoor was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bron

A

Een overblijfsel uit het verleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

continuïteit

A

Iets dat blijft voortleven, doorgaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

eurocentrisme

A

Europa wordt centraal geplaatst, iets wordt bekennen vanuit Europees standpunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geschiedenis

A

De wetenschap die het leven bestudeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gilden

A

economische samenwerkingsorganisatie in de middeleeuwse stad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gotiek

A

middeleeuwse bouwstijl waarbij er vooral in de hoogte gebouwd word, met spitse torens en ramen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kerstening

A

Mensen bekeren tot het christendom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

negotiek

A

bouwstijl uit de periode van de romantiek waarin mende middeleeuwen ging nadoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Primair

A

direct of rechtstreekse getuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

referentiekader

A

het verleden ordenen in tijd, ruimte en domein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

renaissance

A

heropleving van de klassieke oudheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

representativiteit

A

in welke mate iets de ruimere samenleving weerspiegelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

romantiek

A

periode van verlangen naar en bewondering voor de middeleeuwen (19de eeuw)

16
Q

sarniermomenten

A

Moment van groter maatschappelijke verandering, overgang tussen 2 periodes

17
Q

secundair

A

indirecte of onrechtstreekse getuigen

18
Q

Werk

A

een werk dat gebaseerd is op historische bronnen, waarbij er volgens de historische methode onderzoek werd gedaan

19
Q

standplaatsgebonden

A

het standpunt of perspectief van waaruit iemand spreekt, rekening houdend met diens persoonlijke achtergrond en waarom deze persoon de bron/ het werk maakte

20
Q

stereotype

A

Beschrijving op basis van onterechte veralgemening

21
Q

westers

A

Behorende tot het Westen. Dit is een verwijzing naar de cultuur, politiek en economie van West- Europese samenleving en bij uitbreiding van andere regio’s die die gebruiken hebben overgenomen