geschiedenis hc duitsland Flashcards

1
Q

verdrag van Versailles

A

28 juni 1919
grondgebied en koloniën afstaan,
leger en wapenvoorraad sterk inperken, zeer hoge belasting moet betalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Dawesplan

A

1924
Duitse economie herstellen d.m.v. Amerikaanse investeringen en leningen
herstelt politieke rust –> herbetalingen hervat –> verzoeningspolitiek –> accepteren westgrens (fr)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beurskrach

A

1929
crisis wereldkapitalisme –> investeringen en leningen vallen weg –> DU crisis en massawerkloosheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

NSDAP

A

extreem nationalistisch, voorstander sterk leiderschap / dictatuur, militaristisch, racistisch en antisemitisch; tegenstander liberalisme, socialisme, communisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hitlers beloftes (3)

A

economie herstellen, verdeeldheid binnen Duitsland beïnvloeden, Verdrag van Versailles ongedaan te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Rijksdagbrand

A

27 feb 1933
begin communistische revolutie, daarom communisten opgepakt en grondrechten opgeschort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

NSDAP grootste partij

A

1932

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hitlers machtigingswet

A

23 maart 1933
maatregelen namen zonder controle rijksdag, DU dictatuur en republiek van Weimar eindigt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nazi-totalitair regime opbouwen d.m.v. (3)

A

nazificeren samenleving (school, media en organisaties), inzet grootschalige propoganda, creëeren van Volksgemeinschaft (uitsluiting (en vervolging) Joden en politieke tegenstanders)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Anschluss Oostenrijk

A

maart 1938

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Dreigen om Sudetenland –> conferentie van München (appease mentpoltiek)

A

september 1938

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Inval Polen

A

september 1939

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat moet DU afstaan na WO2

A

grote gebieden afstaan, hierdoor vluchtelingenstromen: terugkeer soldaten, slachtoffers en Heimatvertriebene; verdeeld in 4 zones, verbod NSDAP, heropvoeding en propaganda (verschil oost en west)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Trumandoctrine

A

militaire steun voor landen bedreigd door communisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Marshallplan

A

economische steun voor wederbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

eenheid maken west-du, 1 munt

A

1948, Stalin blokkeert west Berlijn

17
Q

Oprichten BRD

A

1949
Adenauer —> stabiele democratie
KG (gemeenschap kolen staal)
NAVO
Wirtschaftwunder
wederopbouw –> straffen nazi-verleden

18
Q

Oprichten DDR

A

1949
Ulbricht –> volksdemocratie (totalitair dictatuur)
Comecon
Warshaupact
economische stagnatie, slechtwerkende planeconomie en herstelbetaling aan SU
erfgenaam communistisch verzet
1953 opstand –> SU grijpt in Brezjevdoctrine
1953 > repressie en stasi

19
Q

begin berlijnse muur

A

13 augustus 1961

20
Q

Ostpolitiek

A

Brandt
eind jaren 60

21
Q

BRD en DDR erkenning van elkaar

A

1972

22
Q

afbreken berlijnse muur

A

9 nov 1989

23
Q

snelle hereniging

A

Kohl en DDR in BRD