geschiedenis doorloper 1 Flashcards

1
Q

wie waren de noormannen? positief en negatief

A

+=
avonturiers,
handelaars,
goede zeelui,
botenbouwers,
verhalenvertellers
-=
moordenaars
rovers,
gevoelloze barbaren,
plunderaars,
dronkaards

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vikingen afkomstig uit?

A

Scandinavië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

vikingtijd?

A

8ste-11de eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat deden ze?

A

kloosters plunderen, steden en abdijen in heel Europa. ze zetten ook handelsnetwerken over heel europa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

erf systeem?

A

oudste zoon krijgt alles, jongste zoon: opzoek naar nieuwe plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

doel van de plunderingen enz.?

A

rijkdom vergaren, schattingen, handel opzetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe werden plunderingen mogelijk gemaakt?

A

-drakars en maritieme kennis
-lokale stammen bundelen krachten voor grote plundertochten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

resultaat plunderingen (frankische rijk)

A

-staan gebied rond Roven af in ruil voor vrede –> ‘normandie’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

resultaat van de plunderingen (engeland)

A

grote delen geplunderd/gekoloniseert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

resultaat plunderingen (oost-europa)

A

‘roes’ die handelsnetwerken met tot in rusland en zelf bagdad opzetten + huurling van de Byzantijnse keizer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noormannen waren (vier termen)

A

plunderaars (plunderen van rijkdommen)
handelaars (handelsnetwerken opzetten)
boeren (kolonisatie van gebieden voor landbouw gronden)
huurlingen (strijden tegen betaling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gelaagde samenleving. wat waren de lagen? + geef uitleg over elke stand

A
  1. slaven (lelijk en sterk, Ae en Edda, wonen in eenvoudige hut, grof brood, Träl)
  2. vrije mannen (Afe en Amma, wonen in groter huis, Karl, boeren)
  3. leiders en koning (Fader en Moder, een ruime zaal, pijl en boog, krijger, verfijnde kleedij, Jarl
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Pyramide vd gelaagde samenleving van top tot bodem (best-slechtst)

A
  1. koning
  2. leiders
  3. vrije mannen
  4. slaven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

koning en leiders rare naam

A

= Jarls

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wie koos leiders en koningen

A

volksvergadering van vrije mannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

voor wat waren leiders en koningen veranwtoordelijk

A

veiligheid, welvaart en eer van het volk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wetten?

A

gemaakt door het ‘ding’. dus NIET KONING OF LEIDERS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

vrije mannen rare naam

A

= Karls

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat mochten vrije mannen hebben

A

grond en wapens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

vrouwen (vrije mannen stand)

A

minder rechten als man maar wel veel verantwoordelijkheid indien man op plundertocht was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

slaven rare naam

A

=Träls

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wie was er een vrije man?

A

boeren en ambachtlieden (= smeden, timmer- en kooplui,…)

22
Q

slaven

A

-geen rechten
-erfelijk
-KORT HAAR (bros)

23
Q

noormannen leefden in…

A

langhuizen

24
Q

hoe zagen langhuizen eruit

A

naar binnen getogen, leek op schip, donker (geen vensters), verwarmt door vuur (rook verliet huis via gaten in dak), uitgebreid huishouden

24
Q

langhuizen waren gemaakt van?

A

hout of leem, dak bedekt met riet.

25
Q

noorwegen en ijsland gemeenschappen

A

kleinere boerderij gemeenschappen

26
Q

denemarken en zweden gemeenschappen

A

grotere dorpen

27
Q

ontdekking amerika noormannen

A
  1. ijsland–> groenland –> newfoundland (canada)
28
Q

runen schrift (waar gekerft, van wanneer tot wanneer)

A

in hout of steen gekerft, 9-12de eeuw

28
Q

hoeveel letter in het runen schrift

A

16

29
Q

was het runen schrift verspreid?

A

we weten niet of lezen en schrijven verspreid was in scandinavie.

30
Q

midden van de wereld (mythen en saga’s)

A

groene boom

30
Q

saga’s en mythen. uit wat is wereld geschaapt?

A

uit de ledenmaten van de reus ymir

31
Q

wat verbind de groene boom?

A
  1. mensen- en doden wereld (door wortels)
  2. mensen wereld en slechten reuzen en godenwereld.
  3. walhalla
32
Q

andere naam voor mensenwereld

A

midgord

33
Q

vikingen godsdienst

A

polytheistisch

34
Q

beeld vikingen rond 1990-2000

A
  1. hoorns op helm
  2. drakenschepen
  3. bijlen
    meer nuance.
34
Q

beeld noormannen doorheen tijd

A

is verandert

35
Q

beeld vikingen 19de eeuw

A
  1. hoorns op helm
  2. drakenschepen
  3. bijlen
    geidealiseert beeld: dapper, heldhaftig
36
Q

beeld vikingen 1990-2000 positief of negatief, dapper?

A

positief, maar ook: boers, humor stelt in vraag of ze wel zo dapper waren

37
Q

beeld vikingen rond 2013

A
  1. geen hoorns meer
  2. drakenschepen
    minder geidealiseert, maar ook:
  3. geweldadiger
  4. barbaars
  5. woest
  6. bloeddorstig
  7. ‘rockster-gehalte’
38
Q

beeld vikingen heeft te maken met

A

standplaatsgebondenheid

39
Q

beeld vikingen onze gebieden

A

negatief, omdat: wij werden door ze aangevallen

40
Q

beeld vikingen in scandinavie

A

positief beeld, omdat: het waren hun voorouders

41
Q

beeld vikingen in normandie, engeland en ijsland

A

positief beeld, omdat: het waren hun voorouders (vikingen hadden hun land gekoloniseerd)

42
Q

xbeeld. waarheid?

A

vikingen droegen geen helmen me hoorns, schepen hadden versierde boegbeelden (geen draak)

43
Q

waren vikingen echt dapper

A

ja en nee. ja: zeen trotseren, nee: plunderden zwakke gebieden.

44
Q

waren vikingen echt geweldadig

A

niet meer als als de rest van europa.

45
Q
A
46
Q
A
46
Q
A
47
Q
A