3.1 landbouw Flashcards

1
Q

landbouwevolutie. welk deel middeleeuwen? waar?

A

1ste middeleeuwen in west-europa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

twee landbouwtechnieken

A

drieslagstelsel
keerploeg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

drieslagstelsel

A

zomergraan–>wintergraan–>braak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

keerploeg

A

machine met wielen getrokken door trekezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wanneer steeg de landbouwproductie

A

11de eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waarom steeg de landbouwproductie

A

einde invallen noormannen
verbetering van het klimaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

landbouw evolutie of revolutie? waarom?

A

evolutie, want het was een geleidelijk proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vanaf 7de eeuw

A

bevolkingsgroei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wanneer was er bevolkingsgroei

A

vanaf 7de eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoeveel inwoners op einde 10de eeuw

A

30-40 miljoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

vanaf tweede middeleeuwen

A

versnelde groei, 70-80 miljoen inwoners begin 14de

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

begin 14de eeuw hoeveel inwoners

A

70-80 miljoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waarom werd de omvang vd bevolking beperkt?

A

door hoeveelheid eten (te weinig)
populatie groei> voedselproductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gevolg van bevolkingsgroei

A

voedsel- en landbouwproductie moet stijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

theorie van malthus

A
  1. voldoende voedsel. bevolking kan groeien.
  2. bevolking groeit verder. Net genoeg voedsel.
  3. bevolking groeit te sterk en word te groot. voedseltekort.
  4. catastrofe. massale sterfte, ziektes, hongersnood.
  5. overbevolking sterft af. er is weer genoeg voedsel (begint weer bij nr 1)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

tot leidde keerploeg en drieslag (niet)

A

(niet) naar grote toename in landbouwproductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

oplossing voor groeiende bevolking en niet groeiende landbouw

A

landbouwopbrengsten vergroten

17
Q

11de eeuw

A

uitbreiding landbouwgronden,
ontginning bossen, weides en overstromingsgebieden
bvb ontbossing en drooglegging van overstromingsgebieden in vlaanderen en holland

18
Q

11de eeuw kennis

A

werd gedeelt met rest van europa

19
Q

meer landbouwgrond=

A

=meer landbouwproductie

20
Q

was probleem opgelost na 11de eeuw?

A

niet helemaal, nogsteeds problemen bij misoogsten

21
Q

wat gebeurde er met het hofstelsel in de 11de eeuw

A

het kwam onder druk te staan

22
Q

redenen waarom hofstelsel onder druk kwam staan

A

1: nieuwe ontgonnen gebied
om nieuwe boeren aan te trekken: voordelen (minder heren diensten, of bezit van grond)
2:evolutie binnen hostelsel zelf
minder herendiensten zodan boeren niet gingen vluchten
inhuren van landwerekers (horigheid niet meer nodig en verdween)
heren eistensteeds meer geld vd boeren ipv landbouw opbrengsten
- want door hogere productie konden boeren rest verkopen in markt voor geld
stijgende vraag in steden voor landbouwproducten en nijverheid
- commerciele landbouw
landbouw levert nu ook grondstoffen aan steden
- dus niet meer alleen voedsel. ook handels- en markt gewassen.

23
Q

tot ca 1000

A

zelfvoorziening

24
Q

vanaf ca 1000

A

landbouwoverschotten

25
Q

waarom vanaf ca 1000 landbouwoverschotten

A

ontginningen en neergang hofstelsel

26
Q

waar ontstonden markten

A

rond burchten, abdijen aan rivieren

26
Q

hoe ontstonden markten

A

overschotten werden verkocht op markt

27
Q

gevolg handel voor steden+platteland

A

dynamiek ontstond tussen steden en platteland

28
Q

waar lagen markten (voorbeeld) en waarom

A

aan burchten omdat ze veilig wouden zijn
bvb burchten die in de 9de eeuw tegen vikingen werden gebouwt

29
Q

dynamiek steden en platteland na handel

A

steden: afhankelijk vh platteland voor productie grondstoffen
platteland: afhankelijk vd steden en produceerde wat steden nodig hadden

30
Q

bevolkingsgroei op het platteland

A

overschot aan arbeids krachten door bevokingsgroei

30
Q

hoe zorgden steden voor verzekerde invoer van grondstoffen en voedsel

A

stapelrecht kopen van grondstoffen en voedsel (invoer was zo verzekerd)

31
Q

overschot arbeids krachten. wat moesten ze doen

A

andere job zoeken bvb in nieuw ontgonnen gebieden of in steden (in handel of nijverheid werken)

32
Q
A
32
Q
A
33
Q
A
34
Q
A
35
Q
A
36
Q
A