Geschiedenis begrippen h3.1-3.2 LJ2 Flashcards

1
Q

standensamenleving

A

Samenleving die is verdeeld in drie groepen: geestelijkheid (eerste stand), adel (tweede stand) en burgers en boeren (derde stand). De eerste en de tweede stand hebben allerlei voorrechten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

privileges

A

Voorrecht dat door de koning was verleend aan een geestelijke of edelman.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ancien régime

A

Een bestuur waarin de koning absolute macht heeft en sommige groepen (standen) speciale voorrechten hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

verlichting

A

Manier van denken waarin geloof en traditie plaatsmaken voor logisch en verstandelijk redeneren. Verlichte burgers waren kritisch over kerk, bestuur en samenleving en wilden deze verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

tolerantie

A

verdraagzaamheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

scheiding van de machten

A

Door Montesquieu bedachte verdeling van de bestuurlijke macht in drie delen: de macht om wetten te maken (volksvertegenwoordiging), de macht om wetten uit te voeren (regering) en de macht om wetsovertreders te bestraffen (rechters).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

censuur

A

Het verbod door de regering op het openbaar maken van bijvoorbeeld teksten, toneel- en muziekstukken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

publiek debat

A

Discussie over problemen in de samenleving waaraan een groot deel van de bevolking meedoet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

standenmaatschappij

A

Een standenmaatschappij is een samenleving waarbij de bevolking is verdeeld in verschillende groepen (standen). We onderscheiden over het algemeen drie standen: de geestelijkheid, de adel en de boeren en burgers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

volksvertegenwoordiging

A

Een officiële bijeenkomst van vertegenwoordigers van het volk, waar politieke besluiten worden genomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

franse revolutie

A

Grote, plotselinge verandering van de samenleving en het bestuur in Frankrijk tussen 1789 en 1799.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

grondrechten

A

Een basisrecht van elke burger, bijvoorbeeld vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

grondwet

A

Document waarin is vastgelegd wat de rechten en plichten van burgers zijn en hoe het bestuur is geregeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gematigden

A

Groep mensen die niet al te veel veranderingen tegelijk wil doorvoeren of die de samenleving geleidelijk wil veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

radicalen

A

Groep mensen die snelle en grote veranderingen wil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

terreur

A

De periode in de Franse Revolutie (1793-1794) waarin een kleine groep radicalen alle macht had en deze behield door tegenstanders met geweld angst aan te jagen.