Geschiedenis 5.1 t/m 5.3 Flashcards
Erfelijk
Als iets van ouders op kinderen overgaat
Gezag
Macht, overwicht
Graaf
Hoge edelman, bestuurder van een graafschap
Hertog
Hoge edelman, bestuurder van een hertogdom
Leenheer
Vorst of hoge edelman die een gebied laat besturen door een leenman
Leenman
Edelman die een gebied bestuurt in opdracht van een leenheer
Leenstelsel (feodalisme)
Bestuurssysteem met leenheer en leenmannen
Middeleeuwen
Derde periode (500-1500)
Aartsbisschop
Leider van een groep bisschoppen
Abt
Hoofd van een klooster
Geestelijke
Godsdienstige leider (geestelijkheid: alle geestelijken)
Heiden
Iemand waarvan wordt gezegd dat hij niet het goede geloof heeft
Klooster
Woonplaats van monniken of nonnen
Missionaris
Iemand met de opdracht (missie) om het christendom te verspreiden
Monnik
Geestelijk die afgescheiden van de samenleving leeft, meestal in een klooster
Non
Vrouwelijke monnik
Pastoor
Lage geestelijk die de leiding heeft over een groep gelovigen
Preek
Godsdienstige uitleg
Domein
Gebied van edelman of klooster
Heerlijke recht
Recht van de heer van een gebied
Herendienst
Onbetaald werk voor een heer
Hof
woning van edelman
Hofstelsel
Economische systeem met horigen op domeinen
Horige
Halfvrije boeren
Horigheid
Onvrijheid van horigen
Privilege
Speciaal recht, voorrecht
Rentmeester
Iemand die voor de eigenaar een domein beheert
Stand
Groep met een vaste sociale positie en speciale rechten