Gesch Mod 8 Flashcards

1
Q

Sinds Lenin de naam voor Russische communisten.

A

bolsjewieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Nationaal-socialistische beweging voor meisjes.

A

bund deutscher madel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Door Stalin gedwongen afstand van grondbezit en onderbrenging van boeren in collectieve boerderijen.

A

collectivisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De jaren dertig, toen een diepe economische crisis armoede en werkloosheid bracht in the kapitalistische wereld

A

crisisjaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

aanduiding van politieke opvattingen van mensen die dicht tegen het fascisme aanzitten

A

extreem-rechts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

beweging ontstaan in italie ron 1900. Verwierp democratie en communisme en wilde nationale eenheid onder een eenhoofdige leiding

A

fascisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

opvatting dat nederland niet moest devalueren, maar vast moest houden aan de waarde van de gulden

A

gave gulden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

duitse geheime staatspolitie

A

gestapo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

door Gorbatsjov ingevoerde politiek van ‘openheid’, met name op het gebied van de media

A

glasnost

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

periode in de jaren dertig waarin Stalin partij en leger grootscheeps ‘zuiverde’

A

grote terreur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Nationaal-socialistische jongensvereniging

A

hitlerjugend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Periode tussen beide wereldoorlogen

A

interbellum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

volgens Marx heerst er een strijd tussen de klasse van arbeider en die van kapitaalbezitters. De strijd zal een einde maken aan het kapitalisme

A

klassenstrijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Eigenlijk ‘rijke boer’ in Rusland. Al gauw werd iedere boer die zich tegen Stalin verzette een koelak genoemd.

A

koelak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Collectief boerenbedrijf waar boeren voorgeschreven kregen wat ze moesten produceren. Ze beschikten zelf slechts over een klein lapje grond.

A

kolchoze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In de nacht van 9 op 10 november 1938 gehouden jodenvervolging in Duitsland.

A

kristallnacht

17
Q

Door Lenin bedachte variant op het marxisme waarbij niet een grote meerderheid van het proletariaat de revolutie begint, maar een vastberaden minderheid de revolutie start en doorzet. Van de dragers der revolutie wordt een ijzeren discipline geeist. Terreur is geoorloofd.

A

leninisme

18
Q

Politiek en economie stelsel waarbij de vrijheid en de rechten van een individu voorop staan. Liberalen pleiten voor een terughoudende rol van de overheid. Door liberalen is het kapitalisme het beste economische stelsel.

A

liberalisme

19
Q

Duitse variant van het fascisme met racistische basis.

A

nationaal-socialisme

20
Q

Stroming van na de Tweede Weereldoorlog waarbij fascistische denkbeelden opniew worden gekoesterd

A

neo-fascisme

21
Q

Nieuwe Economische Politiek door Lenin in 1921 na de burgeroorlog ingevoerd. De NEP gaf kleine zelfstandigen en boeren meer vrijheid. Afgeschaft door Stalin.

A

NEP

22
Q

In 1935 in Duitsland aangekondigde wetten waarin Joden het Duitse staatsburgerschap werd ontnomen en zij ook verder gediscrimineerd werden.

A

neurenbergerwetten

23
Q

Mensen die volkomen aangepast is aan de communistische heilstaat en alle resten van kapitalistisch denken kwijtgeraakt is.

A

nieuwe mens

24
Q

Stelsel waarbij het volk invloed uitoefent op de regering via een democratisch gekozen vertegenwoordiging. Deze volksvertegenwoordiging heeft de hoogste macht. In een parlementaire democratie garandeert een grondwet de rechten van het individu.

A

parlementaire democratie

25
Q

Door Gorbatsjov ingevoerde politiek van hervorming met name op economisch gebied

A

perestrojka

26
Q

Plan van de SDAP om de werkloosheid te bestrijden met openbare werken en een grotere greep van de overheid op de economie.

A

plan van arbeid

27
Q

Economie die vanuit een centraal punt (de staat) wordt geleid

A

planeconomie

28
Q

Uitbarsting van jodenhaat waarbij Joden en hun bezittingenworden aangevallen. Niet zelden van bovenaf georganiseerd

A

pogrom

29
Q

Opvattingen van met name Nationaal socialisten dat er verschillende rassen zouden bestaan die ten opzichte van elkaar superieur en inferieur zijn

A

rassenleer

30
Q

Naam voor de Duitse parlementaire democratie tussen 1919 en 1933

A

republiek van weimar

31
Q

Opvatting dat de overheid niet meer maar uitgeven dan zij binnen krijgt

A

sluitende begroting

32
Q

Staatsboerderijen in de sovjet-unie

A

sovchozen

33
Q

Staat die tracht de inwooners totaal te beheersen wat opvattingen, denken en cultuu betreft.

A

totalitaire staat

34
Q

Opleiding van de bevolking in een aantal, min of meer gesloten groepen op basis van geloof of politieke overtuiging

A

verzuiling

35
Q

De plancommissie (Gosplan) onder Stalin plande de economische ontwikkeling van de Sovjet-unie telkens voor een periode van vijf jaar.

A

vijfjarenplan

36
Q

poging van Chroesjtsjov om te breken met het stalinistische verleden van de sovjetunie. Slechts gedeeltelijk gelukt.

A

Destalinisatie