Gesch Mod 7 Flashcards

1
Q

Het Tweede Duitse keizerrijk werd gesticht in 1870 in Versailles, na afloop van de Frans-Duitse oorlog, en opgehe ven in 1918. Het is de opvolger van het middeleeuwse Heilige Roomse Rijk der Duitse natie.

A

Duitse keizerrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Staatsvorm van Duitsland tussen 1918 en 1933

A

REPUBLIEK VAN WEIMAR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vrede gesloten tussen Rusland en Duitsland na de machtsovername van de bolsjewieken. Betekende het einde van de deelname aan de Eerste Wereldoorlog voor Rusland.

A

VREDE VAN BREST-LITOVSK

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Duitssprekende minderheid in Sudetenland, een deel van het voormalige Tsjechoslowakije.

A

SUDETEN-DUITSERS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verbond dat in 1936 werd gesloten tus sen Duitsland, Italië en Japan. Officieel was het een verbond tegen de Kommunistische Internationale o.l.v. Stalin.

A

ANTI-KOMINTERN PACT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Politiek gericht op het voorkomen van oorlog door steeds wat toe te geven aan agressieve dictators zoals Hitler

A

APPEASEMENT-POLITIEK

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verdrag uit 1928 tussen 63 landen om bij ruzies niet naar de wapens te grij pen, maar te onderhandelen.

A

BRIAND-KELLOGG-PACT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Duitse buitenlandse politiek gericht op het naleven van de bepalingen van het Verdrag van Versailles.

A

ERFÜLLUNGSPOLITIEK

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vergadering van Duitsland, Frankrijk, Engeland en Italië in 1938 over Tsjechoslowakije.

A

CONFERENTIE VAN MÜNCHEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Schadevergoedingen die betaald moesten worden door de landen (o.a. Duitsland) die de schuld kregen van de Eerste Wereldoorlog.

A

HERSTELBETALINGEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Toestand waarbij de machtsverhoudingen tussen de mogendheden in balans zijn.

A

MACHTSEVENWICHT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Niet-aanvalsverdrag in 1939 gesloten tussen de Sovjetunie en Hitler-Duitsland.

A

MOLOTOV-VON RIBBENTROP-PACT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Militair plan gericht op aanvallen.

A

OFFENSIEVE TACTIEK

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Diplomatiek verbond dat in 1907 werd gesloten tussen Frankrijk, Engeland en Rusland.

A

TRIPLE ENTENTE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Duits aanvalsplan dat erin voorzag dat Duitsland eerst met landen in West Europa en vervolgens met die in Oost-Europa afrekende om zo een tweefrontenoorlog te vermijden.

A

VON SCHLIEFFEN-PLAN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Burgeroorlog tussen aanhangers van de democratische regering van Spanje en conservatieve krachten onder leiding van generaal Franco.

A

SPAANSE BURGEROORLOG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Havens die in de winter niet dicht vriezen

A

WARME HAVENS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Verdrag tussen Europese landen (1925) waarbij Duitsland zijn westgrenzen en het gebiedsverlies van de Vrede van Versailles accepteerde.

A

VERDRAG VAN LOCARNO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Bondgenootschap tijdens de Eerste Wereldoorlog van Oostenrijk-Hongarije, Duitsland en andere landen dat vocht tegen de geallieerden.

A

CENTRALEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

De aansluiting van Oostenrijk bij Duitsland. Dit was verboden volgens het Verdrag van Versailles, maar werd door Hitler afgedwongen in 1938.

A

ANSCHLUSS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Rij van landen die samenwerken om een groot buurland in bedwang te houden.

A

CORDON SANITAIRE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Amerikaans hulpprogramma om de Duitse economie erbovenop te helpen na de economische crisis van 1923

A

DAWES-PLAN

23
Q

Alle militaire troepen weghalen uit een gebied en bunkers en forten slopen.

A

DEMILITARISEREN

24
Q

Verbond tussen Duitsland en Italië waar Japan zich later (1936) bij aansloot.

A

AS ROME-BERLIJN

25
Q

Grote oorlog (1914-1918) waarin Europese landen tegenover elkaar stonden en waaraan de Verenigde Staten vanaf 1917 een mondiaal karakter gaven.

A

EERSTE WERELDOORLOG

26
Q

Tactiek van een snelle overrompelings oorlog

A

BLITZKRIEG

27
Q

Bondgenootschap tijdens de Eerste Wereldoorlog van Oostenrijk-Hongarije, Duitsland en andere landen dat vocht tegen de geallieerden.

A

Centralen

28
Q

Bondgenootschap tijdens de Eerste Wereldoorlog van Frankrijk, Rusland, Engeland en andere landen dat vocht tegen de Centralen.

A

GEALLIEERDEN

29
Q

Oorspronkelijke benaming voor de Eerste Wereldoorlog (1914-1918).

A

GROTE OORLOG

30
Q

Brigade van het Spaanse leger tijdens de Spaanse Burgeroorlog waarin de vrijwilligers uit andere landen waren samengebracht.

A

INTERNATIONALE BRIGADE

31
Q

Politiek van de V.S om zich zo min mogelijk met Europese zaken te bemoeien.

A

ISOLATIONISME

32
Q

Land bestaande uit het huidige Bosnieë, Kroatië en Klein-Joegoslavië of Servië. Ontstaan na de Eerste wereldoorlog en door Tweede Wereldoorlog communistisch geworden.

A

JOEGOSLAVIË

33
Q

Sterke nadruk op het leger en op militaire middelen om problemen op te lossen.

A

MILITARISME

34
Q

Streven van geïndustrialiseerde landen naar een wereldrijk door koloniën te vormen.

A

MODERN IMPERIALISME

35
Q

Ernstige vorm van vaderlandsliefde. Het eigen volk gaat boven alles.

A

NATIONALISME

36
Q

Het probleem dat een bepaald volk niet meer bij de staat wil horen, maar onafhankelijk wil zijn.

A

NATIONALITEITENPROBLEEM

37
Q

Tegenaanval.

A

TEGENOFFENSIEF

38
Q

Diplomatiek verbond dat in 1882 werd gesloten tussen Duitsland, Oostenrijk Hongarije en Italië.

A

Triple Alliantie

39
Q

Verdrag tussen Duitsland en Rusland (1920) waarin beide landen beloven elkaar steun te verlenen, zoals het trainen van Russische troepen door Duitse militairen en het verlenen van toegang tot de sovjet markt aan Duitse ondernemers.

A

VERDRAG VAN RAPALLO

40
Q

Duikboten vallen elk schip aan waarvan vermoed wordt dat het voor de vijand vaart.

A

ONBEPERKTE DUIKBOOTOORLOG

41
Q

Streven naar vermijden van oorlog door principieel geen wapens te gebruiken.

A

PACIFISME

42
Q

Internationale organisatie (1919) die de oorlogsdreiging tussen landen via onderhandelingen weg moest nemen.

A

VOLKENBOND

43
Q

Strook grond dwars door Oost-Pruisen die Polen toegang moest verschaffen tot de Oostzee.

A

POOLSE CORRIDOR

44
Q

Land bestaande uit het huidige Tsjechië en Slowakije, opgericht na de Eerste Wereldoorlog en uiteengevallen begin jaren negentig. Werd door de Tweede Wereldoorlog communistisch.

A

TSJECHOSLOWAKIJE

45
Q

Grote oorlog (1939-1945) waarin As mogendheden en geallieerden tegen elkaar vochten in Europa, Afrika en Azië

A

TWEEDE WERELDOORLOG

46
Q

Staat waarin kerk en staat gescheiden zijn en religieuze leiders niet automatisch ook de politieke leiders zijn.

A

SECULIERE STAAT

47
Q

Een oorlog die door een land (bijvoorbeeld Duitsland) aan twee fronten (oost en west) tegelijk wordt uitgevochten.

A

TWEEFRONTENOORLOG

48
Q

Voorstanders van een onafhankelijk groot-Servië.

A

SERVISCHE NATIONALISTEN

49
Q

Vrede die een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog.

A

VREDE VAN VERSAILLES

50
Q

Staten waarin een aantal volkeren zijn samengebracht.

A

VEELVOLKERENSTATEN

51
Q

Een havenstad die niet onder de soevereiniteit van een bepaalde staat valt, zoals Danzig in het interbellum

A

VRIJHAVEN

52
Q

Principe-programma van de Amerikaanse president Wilson voor de inrichting van de wereld na afloop van de Eerste Wereldoorlog

A

VEERTIEN PUNTEN

53
Q

Politiek van Engeland om zich afzijdig te houden van Europese zaken

A

SPLENDID ISOLATION

54
Q

Het o.a. door president Wilson in zijn Veertien Punten geformuleerde recht van een volk op beslissingsrecht over wat er met het volk moet gebeuren

A

ZELFBESCHIKKINGSRECHT