german Flashcards

1
Q

graag pizza eten

A

gern Pizza essen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

met de fiets naar school komen

A

mit dem Fahrrad zur Schule kommen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

lid van een jeugdbeweging zijn

A

Mitglied einer Jugenbewegung sein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

in een koor zingen

A

in einem Chor singen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

meer dan … vreemde talen spreken

A

mehr als … Fremdsprachen prechen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

minstens … boeken per jaar lezen

A

wenigstens … Bücher im Jahr lesen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

in het weekend werken

A

Am Wochenende arbeiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

graag lang slapen

A

gern lange schlafen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

voetbal spelen

A

Fußball spielen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

graag Frans spreken

A

gern Französisch sprechen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

graag sport beoefenen

A

gern Sport treiben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

graag met vrienden telefoneren

A

gern mit Freunden telefonieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

graag jeans dragen

A

gern Jeans tragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

zijn kledij zelf betalen

A

selber seine Kledung bezahlen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

graag skiën

A

gern Ski fahren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

zwart als lievelingskleur hebben

A

schwarz am Lieblingsfarbe haben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

roken

A

rauchen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

geen broers of zussen hebben

A

keine Geschwister haben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Duits een mooie/moeilijke taal vinden

A

Deutsch eine schöne oder zwierige Sprache finden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

huisdieren hebben

A

Haustiere haben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

in september jarig zijn

A

im September Geburtstag haben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

in de vakantie een vakantiejob gedaan hebben

A

im Urlaub einen Ferienjob gemacht haben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

niet bang zijn van spinnen

A

keine Angst for Spinnen haben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

in spanje met vakantie geweest zijn

A

in Spanien Urlaub gemacht haben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
schoenmaat 38 hebben
Schuhgröße 38 haben
26
bij het ontbijt melk drinken
zum Frühstück Milch trinken
27
vereneging
der Verein
28
wedstrijd
der Wettkampf
29
passie
die Leidenschaft
30
het team
die Mannschaft
31
sport
die Sportart
32
fitnesscentrum
das Fitnesszentrum
33
lid
das Mitglied
34
spel (wedstrijd)
das Spiel
35
stadion
das Stadion
36
training
das Training
37
toernooi
das Turnier
38
beginnen
anfangen
39
ophouden
aufhören
40
duren
dauern
41
lopen
laufen
42
zwemmen
schwemmen
43
skiën
Ski fahren
44
aan sport doen
Sport treiben
45
dansen
tanzen
46
deelnemen aan
teilnehmen an
47
trainen
trainieren
48
vermoeiend
anstrengend
49
buiten
draußen
50
binnen
drinnen
51
op de leeftijd van ... jaar
im Alter von ... Jahren
52
nu
jetzt
53
vroeger
früher
54
nauwelijks
kaum
55
op zijn ...ste
mit ... Jahren
56
niet..., maar wel...
nicht,... sondern...
57
hoewel
obwohl
58
sinds
seit
59
sportief
sportlich
60
onsportief
unsportlich
61
sportman
der Sportler
62
calorie
die Kalorie
63
prestatie
die Leistung
64
de sportvrouw
die Sportlerin
65
gewichtheffen
gewichtheben
66
procent
Prozent
67
schaatsen
Schlittschuh laufen
68
klimmen
klettern
69
roeien
rudern
70
zeilen
segeln
71
duiken
tauchen
72
een trektocht maken
wandern
73
geliefd
beliebt
74
hoog
hoch
75
populair
populär
76
ver
weit