Gérer le stock Flashcards
1
Q
omschrijving
A
désignation
2
Q
bedrag
A
montant
3
Q
onderbreking
A
rupture
4
Q
aanpassen
A
modifier
5
Q
de leveringswijzen
A
les modalités de livraison
6
Q
een nieuwe keuze maken
A
reporter son choix
7
Q
echter
A
cependant
8
Q
passen
A
convenir
9
Q
een tegenslag
A
un contretemps
10
Q
wachten op instructies
A
attendre des instructions
11
Q
raadplegen
A
consulter
12
Q
een grote vraag
A
une forte demande
13
Q
uitgeput
A
épuisé
14
Q
de gevraagde leveringstermijnen
A
les délais de livraison demandés
15
Q
uitvoeren
A
effectuer
16
Q
laatste
A
dernier
17
Q
een groot succes
A
un grand succès
18
Q
niet kunnen
A
ne pas pouvoir
19
Q
bestel
A
ordre
20
Q
volgende
A
prochain
21
Q
niet beschikbaar
A
en rupture de stock
22
Q
stuur ze naar u
A
vous les envoyer