Gehoor Flashcards

1
Q

Wat is een belangrijk verschil tussen geluid en licht als stimuli?

A

Geluid wordt door veel meer bronnen geproduceerd dan licht. Dieren produceren zelf geluid, wat een belangrijke rol speelt in communicatie en echolocatie, terwijl licht zelden expliciet als communicatie wordt gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom is geluid belangrijk als waarschuwingssignaal?

A

Geluid is minder gevoelig aan richting en aandacht, wat het ideaal maakt als waarschuwingssignaal. Bijvoorbeeld, een luide knal activeert vroege connecties met het reticulaire systeem, wat leidt tot verhoogde arousal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe verschilt geluid in lucht en water?

A

Geluid kan zowel door lucht als door water worden geleid. De evolutie om te horen in lucht, zoals bij mensen, was complex en vereist aanpassingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is geluid in fysische termen?

A

Geluid ontstaat door trillende objecten die luchtmoleculen in beweging brengen, wat leidt tot luchtdrukverschillen (afwisseling compressie en ijle lucht).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat bepaalt de toonhoogte van een geluid?

A

De toonhoogte wordt bepaald door de frequentie van het geluid, gemeten in Hertz (Hz).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat bepaalt het volume van een geluid?

A

Het volume van een geluid wordt bepaald door de amplitude van de geluidsgolven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is timbre en waarom is het belangrijk?

A

Timbre, of klankkleur, is de mengeling van boventonen die een geluid een unieke klank geeft. Het is essentieel om bijvoorbeeld de stem van een bekende persoon te onderscheiden van een andere stem, zelfs als ze dezelfde toonhoogte hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het bereik van frequenties dat mensen kunnen horen?

A

Mensen kunnen frequenties horen tussen ongeveer 30 en 20.000 Hz, hoewel dit bereik afhankelijk is van het volume van het geluid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe reizen lage frequenties door de lucht en wat is een voorbeeld?

A

Lage frequenties reizen verder dan hoge frequenties.
Een voorbeeld is het horen van muziek van Tomorrowland van een afstand.
Olifanten kunnen lage tonen van elkaar horen over een afstand van tot wel 7 km.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe gebruiken olifanten lage frequenties in communicatie?

A

Olifanten gebruiken lage frequenties in hun geluiden om over lange afstanden te communiceren. Ze gebruiken ook gedrag zoals het flapperen van hun oren en schudden van hun kop om boodschappen over te brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom gebruiken dieren hoge frequenties in echolocatie?

A

Hoge frequenties zijn essentieel voor echolocatie, omdat ze een hoge spatiale resolutie mogelijk maken, wat belangrijk is voor het lokaliseren van prooien of het navigeren in de omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe verschillen de gehoorniveaus tussen dieren en mensen?

A

Dieren en mensen horen op verschillende frequentieniveaus. Dieren die echolocatie gebruiken, zoals vleermuizen en dolfijnen, horen op het hoogste frequentieniveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de functie van het buitenoor (pinna)?

A

Het opvangen van geluidgolven en het geleiden naar de trommelvlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het gehoorkanaal en wat is de functie ervan?

A

Het gehoorkanaal is de buis die geluidsgolven van het buitenoor naar het trommelvlies geleidt, waardoor geluid wordt geconcentreerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe draagt de vorm van het oor bij aan het horen?

A

De vorm van het oor helpt bij het lokaliseren van geluid en is uniek voor elk individu, vergelijkbaar met vingerafdruk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Speelt het richten van het oor een rol bij mensen?

A

Nee, bij mensen speelt richten van het oor geen significante rol bij het opvangen van geluid itt honden bv.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de functie van het middenoor?

A

Het middenoor werkt als een soort versterker voor geluidsgolven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke gehoorbeentjes bevinden zich in het middenoor?

A

Hamer (malleus), aambeeld (incus) en stijgbeugels (stapes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waarom zijn de gehoorsbeentjes in het middenoor belangrijk?

A

De gehoorsbeentjes versterken de trillingen van het trommelvlies en dragen deze over naar het ovale venster van het slakkenhuis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de rol van de hamer (malleus)?

A

De hamer brengt geluid over van trommelvlies naar het slakkenhuis (cochlea) via membraan van de ovale venster.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de rol van de stijgbeugel in het gehoorproces?

A

De stijgbeugel (stapes) maakt kleine maar sterke kloppen tegen het slakkenhuis, wat belangrijk is voor omzetting van luchtdrukgolven naar vloeistofstrromen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is het ovale venster en welke rol speelt het?

A

Het ovale venster is een membraan in het middenoor waar de stijgbeugel op drukt, waardoor trillingen worden overgedragen naar de vloeistof in het binnenoor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de functie van het ronde venster in het binnenoor?

A

Het ronde venster absorbeert de drukgolven die door de stijgbeugel zijn gegenereerd, waardoor schade aan het binnenoor wordt voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Overbrenging lucht naar water

A

Water is veel dichter, weerbarstiger dan lucht, dus gehoorbeentjes zorgen voor de trillingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is exaptatie in het middenoor?

A

De evolutie van de hamer en aambeeld vanuit kaakbeenderen van reptielen voor een nieuwe functie in het horen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Vanuit waar is de stijgbeugel geëvolueerd geweest?

A

De stijgbeugel werd al vroeger geëvolueerd vanuit een bot uit vissen, hagedissen en krokodillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Waarom hebben reptielen een minder efficiënte overbrenging van hoge frequenties?

A

Omdat ze maar 1 gehoorsbeentje hebben, nl. de stijgbeugel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat gebeurt er in het binnenoor?

A

In het binnenoor vindt transductie plaats waarbij geluidsgolven worden omgezet in neurale signalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is het slakkenhuis (cochlea)?

A

Een slakkenhuis is een opgerolde, taps toelopende tunnel in het binnenoor die geluidsgolven omzet in zenuwsignalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Uit wat is de tunnel (cochleaire kamer) onderverdeeld?

A

Uit 3 compartimenten:
Scala vestibuli
Scala media
Scala tympani

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Benen/bot basisstructuur in het midden van slakkenhuis

A

Modiolus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is het orgaan van Corti (spiraalorgaan)?

A

Het orgaan van Corti is een receptieve orgaan dat trillingen omzet in elektrische signalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Waar liggen de haarcellen in het binnenoor?

A

Ze liggen op het basiliair membraan via steuncellen in de scala media van het slakkenhuis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is de functie van het tectoriaal membraan?

A

Het tectoriaal membraan, dat stijver is, werkt samen met de haarcellen om geluid te detecteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat is het verschil tussen binnenste en buitenste haarcellen?

A

Bij de buitenste haarcellen raken de cilia het tectoriaal membraan aan, terwijl de binnenste haarcellen niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat gebeurt er als het basiliair membraan beweegt?

A

Buigingen in het basiliair membraan veroorzaken vloeistofstromen die leiden tot buigingen in de cilia van haarcellen, wat transductie in gang zet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Hoe verschilt het basiliair membraan aan de basis en aan de apex?

A

Aan de basis is het basiliair membraan smal en stijf, terwijl het aan de apex breder en flexibeler is, wat verschillende frequentieresponsen mogelijk maakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is cochleaire tonotopie?

A

Cochleaire tonotopie is de organisatie waarbij verschillende delen van het basiliair membraan reageren op verschillende toonhoogtes. Hoge tonen bij basis en lage tonen bij apex.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat is de functie van buitenste haarcellen?

A

Buitenste haarcellen zijn cruciaal voor de “fine tuning” van gehoor door de stijfheid van het tectoriaal membraan te beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat is het mechanisme van “fine tuning” door buitenste haarcellen?

A

Buitenste haarcellen kunnen van lengte veranderen onder invloed van efferente signalen, waardoor ze het basiliair membraan nauwkeuriger afstemmen op specifieke frequenties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat is de functie van binnenste haarcellen?

A

Binnenste haarcellen zijn essentieel voor horen, omdat ze geluidsgolven omzetten in neurale signalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat is het verschil in functie tussen binnenste en buitenste haarcellen?

A

Binnenste haarcellen zijn verantwoordelijk voor de daadwerkelijke transductie van geluid in neurale signalen, terwijl buitenste haarcellen de gevoeligheid en frequentiespecificiteit van het basiliair membraan aanpassen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Hoe werken de cilia van haarcellen in de transductie?

A

Cilia van haarcellen buigen door vloeistofstromen, wat de tip-links uitrekt en ionkanalen opent of sluit, resulterend in een elektrische respons.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Wat is een cochleair implantaat?

A

Een cochleair implantaat is een hulpmiddel dat elektroden gebruikt om het basiliair membraan te stimuleren, gebruikt bij mensen met beschadigde haarcellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat zijn de beperkingen van cochleaire implantaten voor lage tonen?

A

Cochleaire implantaten zijn minder effectief voor lage tonen omdat de elektroden vaak niet tot in de apex van het slakkenhuis reiken, waar lage frequenties worden waargenomen.

46
Q

Wat zijn tip-links?

A

Tip-links verbinden de top van een haarcel met de zijkant van een andere, en spelen een rol bij de opening of sluiting van ionkanalen.

47
Q

Wat gebeurt er als de tip-links van haarcellen worden uitgerekt?

A

Wanneer de tip-links worden uitgerekt, openen de mechanische ionkanalen, waardoor K+-ionen de haarcel binnenstromen en depolarisatie optreedt.

48
Q

Wat gebeurt er bij de depolarisatie van haarcellen?

A

Depolarisatie leidt tot een verhoogde afscheiding van glutamaat, wat de neurale signalen naar de hersenen versterkt.

49
Q

Wat is de rol van TRPA1-kationenkanalen in haarcellen?

A

TRPA1-kationenkanalen openen of sluiten in reactie op de spanning van tip-links, wat leidt tot de influx of stop van K+-ionen en daarmee excitatie of remming van de haarcel.

50
Q

Wat is perilymfe?

A

Perilymfe is de vloeistof in de scala vestibuli en scala tympani die hoge concentratie Na+ bevat, met een samenstelling vergelijkbaar met cerebrospinaal vocht (CSV).

51
Q

Wat is endolymfe?

A

Endolymfe is de vloeistof in de scala media, met een samenstelling die lijkt op intracellulair vocht, met een hogere concentratie K+ dan Na+.

52
Q

Wat is de functie van de endolymfe in het gehoorproces?

A

Endolymfe vult de scala media en speelt een cruciale rol in het opwekken van elektrische signalen door de haarcellen wanneer hun cilia bewegen.

53
Q

Wat is de rol van de stijgbeugel bij vloeistofstromen?

A

De stijgbeugel duwt tegen het ovale venster, waardoor vloeistofstromen in de scala vestibuli en scala media ontstaan.

54
Q

Wat is de gehoorzenuw?

A

De gehoorzenuw is een bundel van exonen van bipolaire neuronen die signalen van de haarcellen naar de hersenen geleiden.

55
Q

Waar bevinden zich de cellichamen van de gehoorzenuw?

A

De cellichamen van de gehoorzenuw bevinden zich in het spiraalganglion.

56
Q

Met welke structuren maakt de gehoorzenuw contact?

A

De gehoorzenuw maakt aan de ene kant contact met de haarcellen en aan de andere kant met de medulla.

57
Q

Wat zijn de afferente en efferente connecties van de gehoorzenuw?

A

Afferente connecties brengen informatie van de cochlea naar de hersenen, terwijl efferente connecties signalen van de hersenen naar de cochlea sturen.

58
Q

Wat is de belangrijkste efferente connectie van de gehoorzenuw?

A

De belangrijkste efferente connectie is de verbinding van de nucleus olivaris superior naar de cochlea via de olivocochleaire bundel.

59
Q

Welke functie heeft de efferente verbinding van de nucleus olivaris superior naar de cochlea?

A

Deze verbinding heeft een inhiberende invloed op haarcellen en biedt bescherming tegen luid geluid en helpt bij selectief luisteren.

60
Q

Waar vindt een groot deel van de auditieve verwerking plaats?

A

Een groot deel van de auditieve verwerking vindt plaats in complexe subcorticale circuits.

61
Q

Wat is de functie van de superieure olijfvormige kernen?

A

De superieure olijfvormige kernen ontvangen bilaterale input en spelen een rol bij het uitvergroten van kleine verschillen in luidheid en timing, wat belangrijk is voor geluidslokalisatie.

62
Q

Hoe verschilt de informatieverwerking tussen de lemniscus en de superieure olijfvormige kernen?

A

De lemniscus is unilateraal, terwijl de superieure olijfvormige kernen bilaterale input ontvangen, wat ervoor zorgt dat beide A1-gebieden input van beide oren ontvangen.

63
Q

Wat is de implicatie van bilaterale input in A1?

A

Door bilaterale input krijgen beide A1-gebieden input van beide oren, waardoor een laesie in één A1-gebied geen unilaterale doofheid veroorzaakt.

64
Q

Wat is de vierheuvelplaat of quadrigemina?

A

De vierheuvelplaat (quadrigemina) is een structuur in de hersenen die vier bobbels bevat, waarvan de bovenste (superieure colliculus) betrokken zijn bij visuele verwerking en de onderste (inferieure colliculus) bij auditieve verwerking.

65
Q

Wat is de rol van de nucleus olivaris superior in de auditieve verwerking?

A

De nucleus olivaris superior ontvangt input van beide oren en speelt een rol bij het lokaliseren van geluiden door verschillen in luidheid en timing te verwerken.

66
Q

Wat is de laterale lemniscus?

A

De laterale lemniscus is een bundel die hoofdzakelijk informatie van het contralaterale oor vervoert en betrokken is bij auditieve reflexen, zoals de schrikreflex bij harde geluiden.

67
Q

Wat is de functie van de inferieure colliculus?

A

De inferieure colliculus heeft verschillende functies, waaronder tonotopische organisatie, verwerking van bewegende geluidsbronnen, en het genereren van specifieke responsen op geluiden.

68
Q

Wat betekent tonotopische organisatie in subcorticale structuren?

A

Tonotopische organisatie betekent dat neuronen in structuren zoals de cochleaire nuclei en inferieure colliculus georganiseerd zijn op basis van de frequentie van geluid, waarbij aangrenzende neuronen reageren op vergelijkbare frequenties.

69
Q

Wat is tonotopische organisatie in de auditieve cortex?

A

In de auditieve cortex zijn neuronen georganiseerd op basis van de frequentie van geluid, vergelijkbaar met de tonotopische organisatie in subcorticale structuren.

70
Q

Wat is de hiërarchische organisatie in de auditieve cortex?

A

De auditieve cortex heeft een hiërarchische organisatie, waarbij de primaire auditieve cortex (A1) de kernregio is die input ontvangt van de nucleus geniculatis medialis, gevolgd door de secundaire regio’s (“belt” en “parabelt”).

71
Q

Wat is de primaire auditieve cortex (A1) en welke input ontvangt deze?

A

De primaire auditieve cortex (A1) is de kernregio van de auditieve cortex en ontvangt voornamelijk input van de nucleus geniculatis medialis.

72
Q

Wat is de secundaire auditieve cortex (“belt”)?

A

De secundaire auditieve cortex, ook wel de “belt” genoemd, ontvangt input van zowel de primaire auditieve cortex (A1) als de nucleus geniculatis medialis.

73
Q

Wat is de parabelt in de auditieve cortex?

A

De parabelt is een regio rondom de belt in de auditieve cortex die input ontvangt van zowel de belt als de nucleus geniculatis medialis.

74
Q

Welke twee stromen zijn er in de auditieve cortex en wat verwerken ze?

A

Er zijn twee stromen in de auditieve cortex: de anterieure stroom, die complex geluid (het “WAT?”) verwerkt, en de posterieure stroom, die verantwoordelijk is voor geluidslokalisatie (het “WAAR?”).

75
Q

Welke gebieden in de auditieve cortex ontvangen input van de thalamus?

A

De Core, Belt, en Parabelt in de auditieve cortex ontvangen allemaal input van de thalamus.

76
Q

at is de rol van de pre-motor cortex in spraak?

A

De pre-motor cortex is betrokken bij het plannen van bewegingen die nodig zijn om spraak te produceren, zoals het activeren van de juiste spieren.

77
Q

Waarom is het systeem van de pre-motor cortex spaarzaam?

A

Omdat het niet voortdurend bezig is met het verwerken van voorspelbare zaken, waardoor efficiëntie behouden blijft.

78
Q

Wat is de functie van de motor cortex in relatie tot spraak?

A

De motor cortex speelt een rol bij complexe motorische processen die nodig zijn voor spraak, inclusief het onderdrukken van geluiden die ontstaan door eigen spraak of andere motorische processen.

79
Q

Geef een voorbeeld van een geluid dat door de motor cortex wordt onderdrukt.

A

Het onderdrukken van geluiden die ontstaan tijdens het stappen.

80
Q

Hoe goed wordt de organisatie van de auditieve cortex begrepen in vergelijking met de visuele cortex?

A

De organisatie van de auditieve cortex wordt veel minder goed begrepen dan die van de visuele cortex.

81
Q

Is de primaire auditieve cortex gericht op de waarneming van enkelvoudige tonen?

A

Nee, de primaire auditieve cortex is niet primair gericht op de waarneming van enkelvoudige, pure tonen zoals kleuren in de primaire visuele cortex.

82
Q

Wat gebeurt er met katten die hun auditieve cortex verliezen?

A

Katten zijn nog steeds in staat om toonhoogte te onderscheiden na verwijdering van de auditieve cortex, wat wijst op andere betrokken structuren.

83
Q

Waarop richt de auditieve cortex zich voornamelijk?

A

De auditieve cortex richt zich voornamelijk op complexe, biologisch relevante geluiden zoals voetstappen, kraken, en ruisen.

84
Q

Hoe wordt toonhoogte gecodeerd door de locatie van haarcellen in het slakkenhuis?

A

De plaats van een gedepolariseerde haarcel in het slakkenhuis is informatief over de toonhoogte; lagere tonen worden dichter bij de apex van het basilaire membraan vervormd, terwijl hogere tonen dichter bij de basis worden gecodeerd.

85
Q

Hoe coderen haarcellen frequenties?

A

Door de snelheid waarmee ze vuren. Voor lage tonen vuren neuronen synchroon met de bewegingen van het apicale deel van het basilaire membraan.

86
Q

Wat is het maximale aantal keren per seconde dat een neuron kan vuren?

A

Een neuron kan maximaal 1000 keer per seconde vuren, vanwege de refractaire periode van ongeveer 1 milliseconde.

87
Q

Waarom kunnen frequenties hoger dan 100 Hz niet direct worden gecodeerd door het vuren van neuronen?

A

Omdat neuronen een refractaire periode hebben, kunnen ze niet snel genoeg vuren om frequenties hoger dan 100 Hz direct te coderen.

88
Q

Hoe wordt de ondergrens van de gevoeligheid van de cochlea bepaald?

A

Wordt bepaald door de ruis van bloed dat door de vaten stroomt.

89
Q

Hoe wordt volume gecodeerd door neuronen die toonhoogte door plaats coderen?

A

Door de frequentie van neuronale vuren. Hoe hoger de frequentie, hoe luider het geluid.

90
Q

Hoe wordt volume gecodeerd voor neuronen die toonhoogte door frequentie coderen?

A

Door het aantal neuronen dat vuurt; hoe meer neuronen vuren, hoe luider het geluid.

91
Q

Hoe helpen binaurale verschillen in aankomsttijd bij het lokaliseren van geluid?

A

Binaurale verschillen in aankomsttijd, meestal in de orde van +/-1 ms, helpen bij het lokaliseren van een geluidsbron doordat het geluid eerder in het ene oor wordt waargenomen dan in het andere.

92
Q

Welke structuur in de hersenen is verantwoordelijk voor het detecteren van binaurale verschillen in aankomsttijd?

A

De nucleus olivaris superior medialis detecteert binaurale verschillen in aankomsttijd om de locatie van een geluidsbron te bepalen.

93
Q

Hoe worden faseverschillen tussen de oren gebruikt om lage frequentiegeluiden te lokaliseren?

A

Voor continue tonen met lage frequenties worden verschillen in buiging tussen de trommelvliezen in beide oren gebruikt om de geluidsbron te lokaliseren.

94
Q

Hoe relateert frequentie zich tot toonhoogte in het auditieve systeem?

A

Frequentie correspondeert direct met toonhoogte. Het systeem herkent de afstand tussen twee toppen van de geluidsgolven, bijvoorbeeld ongeveer 30 cm voor een toon van 1000 Hz, wat aangeeft of het trommelvlies naar binnen of buiten wordt geduwd.

95
Q

Wat gebeurt er met het trommelvlies wanneer geluidsgolven met dichte lucht het oor bereiken?

A

Het trommelvlies wordt naar binnen geduwd wanneer geluidsgolven met dichte lucht het oor bereiken.

96
Q

Wat gebeurt er met het trommelvlies wanneer ijle lucht het oor bereikt?

A

Het trommelvlies wordt naar buiten geduwd wanneer ijle lucht het oor bereikt.

97
Q

Wat geeft het verschil in afbuiging van de trommelvliezen in beide oren aan?

A

Het verschil in afbuiging tussen de twee oren geeft een indicatie van de locatie van de geluidsbron.

98
Q

Waarom zijn faseverschillen bij hoge frequenties minder effectief voor geluidslokalisatie?

A

Bij hoge frequenties zijn faseverschillen te klein omdat de afstand tussen de toppen van de golven zeer klein is, waardoor de verschillen tussen compacte en ijle lucht te snel na elkaar volgen.

99
Q

Hoe beïnvloedt de schedel het geluid aan het oor dat verder van de geluidsbron af is?

A

De schedel absorbeert een deel van het geluid, waardoor het oor dat verder van de bron af is het geluid iets minder luid waarneemt.

100
Q

Welke structuur in de hersenen verwerkt binaurale verschillen in volume?

A

De nucleus olivaris superior lateralis verwerkt binaurale verschillen in volume.

101
Q

Waarom is de methode van binaurale verschillen onbruikbaar wanneer de geluidsbron recht voor of achter de waarnemer staat?

A

Wanneer de bron recht voor of achter de waarnemer staat, omdat er geen verschil is in aankomsttijd of volume tussen de oren.

102
Q

Zijn binaurale verschillen gevoelig voor hoogteverschillen van geluidsbronnen?

A

Nee, binaurale verschillen zijn ongevoelig voor hoogteverschillen van geluidsbronnen.

103
Q

Waarom hebben uilen niet-symmetrische ooropeningen?

A

Uilen hebben niet-symmetrische ooropeningen zodat ze binaurale verschillen kunnen gebruiken om verticale verschillen in de spatiale locatie van geluidsbronnen waar te nemen.

104
Q

Hoe dragen oorschelpen bij aan geluidslokalisatie?

A

Oorschelpen breken geluidsgolven, wat leidt tot verschillen in timbre afhankelijk van de locatie van de geluidsbron. Deze verschillen worden door het auditieve systeem geïnterpreteerd om de locatie van de geluidsbron te bepalen.

105
Q

Hoe leert het auditieve systeem verschillen in timbre te koppelen aan de locatie van geluidsbronnen?

A

Het auditieve systeem leert deze verschillen te koppelen aan de locatie van geluidsbronnen door kalibratie met behulp van andere zintuigen zoals zicht en tast.

106
Q

Wat is menselijke echolocatie en welke hersengebieden zijn hierbij betrokken?

A

Menselijke echolocatie is het vermogen om te navigeren op basis van geluid. Vooral bij blinden wordt hierbij mogelijk in belangrijke mate beroep gedaan op de visuele cortex.

107
Q

Welke rol spelen voltage-gecontroleerde K-kanalen in de auditieve analyse?

A

Voltage-gecontroleerde K-kanalen zorgen voor zeer korte actiepotentialen, wat cruciaal is voor de hoge temporele resolutie die nodig is voor de analyse van complexe geluiden.

107
Q

Waarom is grote temporele resolutie belangrijk voor de analyse van complexe geluiden?

A

Grote temporele resolutie is belangrijk voor de analyse van complexe geluiden omdat dit snelle communicatie mogelijk maakt, bijvoorbeeld tussen de auditieve cortex en andere hersengebieden.

108
Q

Wat is het effect van zeer sterke Excitatoire PostSynaptische Potentialen (EPSP) in het auditieve systeem?

A

Zeer sterke EPSP’s, veroorzaakt door grote eindknopen die veel glutamaat vrijgeven, zorgen voor een snelle en efficiënte signaaloverdracht door het activeren van postsynaptische membranen met snelle ionkanalen.

109
Q

Waarom maken eindknopen in het auditieve systeem contact met het soma van de postsynaptische cel?

A

Eindknopen maken contact met het soma van de postsynaptische cel om de afstand tussen synaps en axon te verkleinen, waardoor de signaaloverdracht sneller en efficiënter wordt.