Gedragsrecht en Beroepsattitude Flashcards
- De stagiaire kan de bronnen van het gedragsrecht benoemen.
Hierbij wordt uitgegaan van het onderscheid ‘gedragsrecht’ als het materiële recht en ‘tuchtrecht’ als formeel (proces)recht.
De bronnen van het gedragsrecht van de advocaat zijn:
− De Advocatenwet;
− De Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (‘Wwft’);
− Verordening op de advocatuur (hierna: ‘Voda’);
− Regeling op de advocatuur;
− Gedragsregels 2018
− Jurisprudentie van de lokale Raden van Discipline en het Hof van Discipline.
- De stagiaire kan de rol van de advocaat in de rechtsstaat toelichten.
Welke functies heeft een advocaat?
De rechtsstaat wordt opgevat als de staatsvorm die de overheid aan het recht bindt door:
− grondrechten te erkennen
− voor het overheidsoptreden een grondslag in de wet te verlangen
− een machtenscheiding tussen wetgever, bestuur en rechter tot stand te brengen
− de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te garanderen.
Een van de pijlers van onze rechtsstaat is de waarborg voor een eerlijk proces. Een onlosmakelijk onderdeel daarvan is de waarborg van goede rechtshulp: een proces is pas een eerlijk proces als alle betrokkenen toegang hebben tot (deskundige) juridische bijstand.
Rol advocaat:
1) waarborgen rechtspositie cliënt
2) begeleiden cliënt bij procedure
3) adviseren cliënt / bijstand in een procedure (denk ook aan art 18 GW igv strafbare feiten)
Advocaten vervullen in wezen twee functies:
- door burgers juridisch advies te geven en hen bij te staan in juridische procedures draagt een advocaat bij aan de realisering van rechtsstatelijke verhoudingen tussen burgers en overheid en burgers onderling.
- Daarnaast draagt de advocaat bij aan een rechtsstatelijke cultuur; aan een rechtsbewustzijn, onder burgers en bij de overheid, dat het recht en niet (louter) sociale, economische of politieke krachten de verhoudingen in een samenleving bepalen.
- De stagiaire kan de kernwaarden voor de advocatuur uitleggen.
Leg uit: Partijdigheid
Is dit nog complementair aan een andere kernwaarde en waar is de grens?
Partijdigheid, GR 2 lid 2, 12-19
Een advocaat is partijdig. In juridische geschillen steunt de advocaat zijn cliënt door dik en dun. Hij is dé raadsman voor de betreffende cliënt en staat enkel en alleen deze cliënt bij. Het is dus niet mogelijk dat de advocaat ook de tegenpartij bijstaat. De advocaat dient partijdig te zijn en dient zich slechts te laten leiden door het cliënt belang. Wat dit concreet inhoudt, betreft een professionele inschatting van de advocaat, namelijk op welke wijze de zaak op goede gronden en te goeder trouw behandeld kan worden.
Partijdige belangenbehartiging en onafhankelijkheid zijn echter complementair aan elkaar. De hier bedoelde kernwaarde betekent dat de advocaat het partijbelang van zijn cliënt naar zijn beste vermogen tot uitdrukking brengt in een zaak en dat hij van niemand anders opdrachten
ontvangt dan van zijn cliënt. Hij voorkomt belangenverstrengeling.
De op grond van artikel 3, tweede lid, van de Advocatenwet afgelegde eed of belofte stelt duidelijke grenzen aan de uitvoering van opdrachten van een cliënt.
- De stagiaire kan de kernwaarden voor de advocatuur uitleggen.
Leg Onafhankelijkheid uit.
Hoe moet je dit zien in verhouding met het behartigen van de belangen van je client?
Onafhankelijkheid – GR 2, 10
Een advocaat is onafhankelijk ten opzichte van een ieder: zijn cliënt, de overheid, de rechter en anderen. Bij het behandelen van een zaak is een advocaat uw raadsman. Hij laat zich leiden door het belang van zijn cliënt. De advocaat opereert onafhankelijk van de overheid (dus ook van politie en justitie). Hierdoor kan de advocaat zijn cliënt in alle eerlijkheid en openheid adviseren.
Zijn onafhankelijkheid geeft de advocaat de ruimte om bij de uitoefening van zijn beroep grenzen te trekken. Hij past de aan hem, ten behoeve van zijn cliënt, toekomende privileges slechts toe voor het doel waarvoor deze zijn toegekend. Dit aspect van onafhankelijkheid bindt ook de partijdige belangenbehartiging die van de advocaat wordt verlangd aan beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.
De relatie mag echter niet zover gaan dat deze afbreuk kan doen aan zijn verantwoordelijkheid om een cliënt zo nodig van kritisch advies te dienen, zijn vrijheid om een cliënt te weigeren, een zaak te weigeren of om te besluiten dat hij niet langer de belangen van een cliënt zal behartigen. In dat verband kan worden gewezen op de relatie met de beëdiging van de advocaat op grond van artikel 3, lid 2 Advocatenwet: de advocaat zweert of belooft bij zijn beëdiging dat hij geen zaak zal aanraden of verdedigen die hij in gemoede niet gelooft rechtvaardig te zijn.
Zo nodig confronteert de advocaat zijn cliënt met gerechtvaardigde belangen van anderen.
De advocaat moet er steeds voor waken dat hij ten opzichte van zijn cliënt, de wederpartij, derde-financiers (zoals RvR, rechtsbijstandverzekeraars of commerciële procesfinanciers) en de overheid, de onafhankelijkheid bezit om deugdelijk te adviseren en in rechte te vertegenwoordigen..
Verder dient de advocaat in zijn relatie met derde-financiers te waken voor voorwaarden die zijn onafhankelijkheid onder druk zetten. De omstandigheden van het geval zullen steeds doorslaggevend zijn. Dat geldt ook voor het antwoord op de vraag of het een kantoorgenoot wél vrijstaat in een voorkomend geval als advocaat op te treden.
- De stagiaire kan de kernwaarden voor de advocatuur uitleggen.
Leg uit: Integriteit,
Integriteit, GR 1, art. 3 lid 2, 10a en 46 Advocatenwet
Een advocaat is integer. Een advocaat moet zich netjes en ethisch verantwoord gedragen. De advocaat moet een realistisch beeld schetsen van de juridische procedure, de slagingskansen van de zaak en de te verwachte kosten. Een goede, betrouwbare en fatsoenlijke advocatuur is een maatschappelijk belang en iedere advocaat dient daar in de praktijkuitoefening aan bij te dragen.
Het gaat er niet alleen om of een rechtsregel iets gebiedt of verbiedt, maar of de advocaat handelt volgens die professionele normen
Integriteit behelst ook financiële integriteit. Daartoe behoort dat de derdengeldenrekening op een inzichtelijke en integere wijze wordt gebruikt. De recente Verordening op de administratie en financiële integriteit geeft daartoe voorschriften. Denk ook aan de wwft.
Het toezicht op het integer handelen door advocaten berust in eerste instantie bij de lokale dekens.
- De stagiaire kan de kernwaarden voor de advocatuur uitleggen.
Leg uit: Vertrouwelijkheid
Hoe verhoudt dat zich tot het verschoningsrecht en de geheimhoudingsplicht =
Vertrouwelijkheid, GR 3, art. 10a, 11a Advocatenwet
Een advocaat gaat vertrouwelijk om met uw zaak. Een advocaat zal met niemand anders spreken over de zaak. Alles wat besproken wordt, blijft tussen de advocaat en de betreffende cliënt. Daardoor kan de cliënt samen met zijn raadsman vertrouwelijk spreken over de zaak wat de belangenbehartiging ten goede komt. De advocaat heeft een wettelijk beroepsgeheim / geheimhoudingsplicht.
Ter borging van deze geheimhoudingsplicht beschikt de advocaat over een verschoningsrecht.
Een advocaat kan vanwege zijn geheimhoudingsplicht niet verplicht kan worden om in rechte een verklaring af te leggen over wat tussen hem en de rechtzoekende is gewisseld aan informatie.
De advocaat kan – tenzij de cliënt daarin expliciet toestemt – niet gedwongen worden als getuige te verklaren over zaken die hem IN ZIJN FUNCTIE worden TOEVERTROUWD. Dan kan de advocaat een beroep doen op zijn verschoningsrecht.
Het verschoningsrecht van de advocaat is echter niet absoluut. Er kunnen zich namelijk ‘zeer uitzonderlijke omstandigheden voordoen waarin het belang dat de waarheid aan het licht komt en waarheidsvinding moet prevaleren boven het verschoningsrecht.
Wanneer geldt het verschoningsrecht niet?
Het uitgangspunt is de vertrouwelijkheid van de communicatie tussen advocaat en cliënt. In dergelijke situaties is bepalend of het in dit geval gaat om informatie die hem is ‘toevertrouwd in zijn hoedanigheid van advocaat’.
In geval van betwisting is het aan de deken of aan de (tucht)rechter om te oordelen of de advocaat met recht en reden een beroep heeft gedaan op zijn verschoningsrecht en of dat beroep gehonoreerd kan worden of juist niet.
Een beroep op het verschoningsrecht gaat dus niet op wanneer het gaat om om:
− het ‘inkopiëren’ van een advocaat in de cc-regel van een e-mail met geen ander doel dan de inhoud van de e-mail onder de vertrouwelijkheid te brengen;
− het laten deelnemen van een advocaat aan een gesprek met het enige doel om wat tijdens het gesprek ter tafel komt vertrouwelijk te laten zijn.
Wanneer geldt het de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht niet?
Het uitgangspunt is de vertrouwelijkheid van de communicatie tussen advocaat en cliënt. In dergelijke situaties is bepalend of het in dit geval gaat om informatie die hem is ‘toevertrouwd in zijn hoedanigheid van advocaat’.
In geval van betwisting is het aan de deken of aan de (tucht)rechter om te oordelen of de advocaat met recht en reden een beroep heeft gedaan op zijn verschoningsrecht en of dat beroep gehonoreerd kan worden of juist niet.
Een beroep op het verschoningsrecht gaat dus niet op wanneer het gaat om om:
− het ‘inkopiëren’ van een advocaat in de cc-regel van een e-mail met geen ander doel dan de inhoud van de e-mail onder de vertrouwelijkheid te brengen;
− het laten deelnemen van een advocaat aan een gesprek met het enige doel om wat tijdens het gesprek ter tafel komt vertrouwelijk te laten zijn.
Daarnaast staat het de advocaat in zekere mate vrij om vertrouwelijke informatie te gebruiken in het geval de cliënt een klacht tegen hem heeft ingediend. De advocaat heeft in een tuchtprocedure namelijk ook de verdedigingsrechten op grond van artikel 6 EVRM.
De geheimhoudingsplicht (en daarmee het verschoningsrecht) strekt zich ook niet uit tot de zogenaamde corpora et instrumenta delicti. Inbeslagneming kan daarom zonder toestemming plaatsvinden als het gaat om brieven en geschriften die voorwerp van het strafbare feit uitmaken of tot het begaan daarvan hebben gediend
- De stagiaire kan de inhoud en strekking van de geldende regelgeving, zoals de Advocatenwet, de verordeningen, de Wwft en de gedragsregels toelichten.
OPEN
- De stagiaire kan de inhoud en strekking van de geldende regelgeving, zoals de Advocatenwet, de verordeningen, de Wwft en de gedragsregels toelichten.
Advocatenwet
Verorderingen
WWFT
Gedragsregels
- De stagiaire kan in een concrete situatie een gedragsrechtelijk dilemma signaleren.
OPEN
- De stagiaire kan in een concrete situatie een financieel-gedragsrechtelijk dilemma signaleren.
denk aan de financiële regels uit de Voda, de gedragsregels en jurisprudentie.
de financiële regels uit de Voda, de gedragsregels en jurisprudentie
- De stagiaire kan in een concrete situatie een financieel-gedragsrechtelijk dilemma signaleren.
denk aan de financiële regels uit de Voda, de gedragsregels en jurisprudentie.
OPEN
voor financieel-gedragsrechtelijk dilemma’s moet je kijken naar de financiële regels uit de Advocatenwet, Voda, de gedragsregels, WWFT en jurisprudentie.
Bestudeer:
- Declaratieafspraken (waaronder no cure no pay); wat kan wel en niet?
- Excessief declareren; in beginsel is de tuchtrechter niet bevoegd te oordelen over de hoogte van een declaratie, maar waakt wel voor excessieve declaraties
- Specificeren van de declaratie: Gedragsregel 17 lid 4. Niet specificeren leidt tot een tuchtrechtelijke maatregel. Daarnaast dient niet alleen op verzoek een declaratie te worden toegezonden, maar moet te allen tijde duidelijk zijn wanneer en op welk moment tijd aan de zaak is besteed (adequaat tijd schrijven!;
- Incasseren: lichtvaardig dagvaarden om betaling van een declaratie te bewerkstelligen kan klachtwaardig zijn.
- Verrekenen: het zonder toestemming verrekenen met een voor de cliënt geïncasseerd bedrag is klachtwaardig
- Toevoegingsmogelijkheden onvoldoende onderzocht: Zie ook Gedragsregel 24 18 lid 8.
- Betalingsafspraak ondanks toevoegingsmogelijkheid: Gedragsregel 218lid 3. Een afspraak tot betaling is op zichzelf niet ongeoorloofd als de cliënt ondanks de toevoegingsmogelijkheid wenst te betalen, maar de advocaat mag de cliënt niet in die richting beïnvloeden en moet zich integendeel deugdelijk ervan vergewissen dat de cliënt weet welke rechten hij prijsgeeft,
dat ook werkelijk wil en de consequenties daarvan kan dragen. - − Zich door een toevoegingscliënt laten betalen mag nooit: Gedragsregel 18lid 2. Indien een cliënt in een bepaalde zaak voor toevoeging in aanmerking komt, dient de advocaat zijn werkzaamheden in die zaak kosteloos te verrichten, ook wanneer het werkzaamheden betreft die reeds zijn verricht voordat de toevoeging is afgegeven.
- De stagiaire kan in een concrete situatie vaststellen welke gedragsrechtelijke normen toepasselijk zijn, in algemene zin en ten opzichte van de cliënt, de rechter, andere advocaten, derden of in financiële zin.
OPEN
- De stagiaire kan in een concrete situatie vaststellen of aan de gedragsrechtelijke normen voldaan wordt, in algemene zin als ten opzichte van de cliënt, de rechter, andere advocaten, derden of in financiële zin.
OPEN