G21 Flashcards
1
Q
Benoem de elementen in een macht:
a³ = a . a . a
A
a = grondtal
3 = de exponent
a . a . a = de factoren
2
Q
a² noemen we ook?
A
a in het kwadraat
3
Q
een macht met exponent 1 is gelijk aan?
A
het grondtal
4
Q
een macht met exponent 0 is gelijk aan?
A
1