fysiologie osmose - diffusie - cellen Flashcards

1
Q

osmose

A

is het proces waarbij watermoleculen over een membraan bewegen zodat de concentratie opgeloste stoffen aan beide kanten gelijk is en blijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

osmotische waarde

A

hoeveelheid opgeloste stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

isotone omgeving

A

osmotische waarde is binnen en buiten de cel gelijk (beste omgeving dierlijke cel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hypertone omgeving

A

osmotische waarde is buiten de cel hoger dan binnen de cel (rode bloedcellen verschrompelen omdat watermoleculen eruit gaan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hypotone omgeving

A

osmotische waarde is binnen de cel hoger dan buiten de cel (rode bloedcellen knappen omdat er watermoleculen in gaan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe noem je het knappen/uitzetten van een cel omdat er watermoleculen in gaat bij een plantencel en dierlijke cel

A

plantencel = tugor
dierlijke cel = lysis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe noem je het krimpen van een cel omdat er watermoleculen uit gaan bij een plantencel en dierlijke cel

A

plantencel = plasmolyse
dierlijke cel = verschrompelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

diffusie

A

het proces waarbij een stof zich gelijk over een ruimte verdeeld zonder natuurlijke barrieres

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

cel

A

kleinste levende eenheden in het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

celkern

A

nucleus, plaats waar het DNA wordt opgeslagen en zorgt voor de regulatie van stofwisseling en proteinesynthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ruw endoplasmatische reticulum
glad endoplasmatische reticulum

A

synthese van secretieproducten, intercellulaire opslag en transport

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

golgi-apparaat

A

opslag, wijzigingen en verpakking van secretieproducten en lysosomale enzymen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

cytoskelet

A

zorgt voor stevigheid, vorm en bewegelijkheid van de cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

mitochondrien

A

ovaal blaasjes met dubbele membraanstructuur, produceren 95% van de benodigde ATP voor de cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

cytosol

A

de waterige vloeistof in de cel (dus zonder celkern, organellen en andere structuren) in het cytosol spelen zich cellulaire processen af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

lysosoom

A

verwijdering van beschadigde organellen of pathogene micro-organismen

17
Q

celmembraan

A

plasmamembraan, isolatie, bescherming, gevoeligheid, regelt het is en uitgaan van stoffen

18
Q

celmembraan

A

plasmamembraan, isolatie, bescherming, gevoeligheid, regelt het is en uitgaan van stoffen

19
Q

trilharen

A

cilla, steekt boven het celmembraan uit en zorgt voor beweging van stoffen over het celoppervlak