Fysiologie les 5 Voeding. de spijsvertering en stofwisseling Flashcards

1
Q

Welke 2 soorten nutriënten zijn er?

A
  • Macronutriënten.
  • Micronutriënten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke voedingsmiddelen vallen er onder Macronutriënten?

A
  • Vetten.
  • Eiwitten.
  • Koolhydraten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke voedingsmiddelen vallen er onder Micronutriënten?

A
  • Vitamines.
  • Mineralen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke vitamines lossen in vet op?

A
  • A
  • D
  • E
  • K
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke vitamines lossen in water op?

A
  • B
  • C
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke 5 mineralen zijn het belangrijkst?

A
  • Natrium.
  • Kalium.
  • Calcium.
  • Chloride.
  • Magnesium.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Onder welke groep Mineralen vallen Ijzer, Zink & Fluoride etc?

A

Spoorelementen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de 5 functies van de spijsvertering (digestie en resorptie)?

A
  • Opname voedsel.
  • Vloeibaar maken voedsel.
  • Verteren (oplosbaar maken) d.m.v enzymen.
  • Opname in bloed.
  • Afgifte en verwijderen eindproducten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke onderdelen bestaat het Spijsverteringskanaal?

A
  • Oropharynx (mondholte)
  • Pharynx (keelholte)
  • Oesophagus (slokdarm)
  • Ventriculus/gaster (maag)
  • Intestinum tenue (dunne darm)
  • Intestinum crassum/colon (dikke darm)
  • Rectum (Endeldarm)
  • Anoes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke organen en klieren scheiden spijsverteringssappen uit?

A
  • Speekselklieren.
  • Maagsapklieren.
  • Alvleesklier.
  • Lever (Hepar).
  • Galblaas (Vesica Fellea).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke onderdelen behoren tot je Oropharynx?

A
  • Tong.
  • Gebit.
  • Speekselklieren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 3 functies heeft de Oropharynx?

A
  • Opslag.
  • Mechanische verkleining.
  • Gedeeltelijke vertering (start afbraak zetmelen).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar ligt de Pharynx?

A

Tussen mond- en neusholte en slokdarm en luchtpijp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de 3 functies van de Pharynx?

A
  • Huig (uvula) sluit neusholte af.
  • Strottenklep (epiglottis) sluit luchtpijp af.
  • Tong (lingua) sluit mondholte af.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn een aantal kenmerken van de oesophagus?

A
  • Transportkanaal.
  • Voor wervelkolom, achter luchtpijp gelegen.
  • Peristaltiek, minimale zwaartekracht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoeveel liter kan je Ventriculus/gaster vasthouden?

A

4 liter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe heeft de poort die overgaat van oesophagus naar Ventriculus/gaster?

A

Cardia.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe heet de poort die overgaat van Ventriculus/gaster naar Intestinum tenue?

A

Pylorus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de 4 functies van de Ventriculus/gaster?

A
  • Voedselreservoir.
  • Afscheiden maagsap.
  • Maagperistaltiek.
  • Maagsap/-zuur.
20
Q

Waaruit bestaat maagsap?

A
  • Zoutzuur.
  • Slijm.
  • Enzymen.
21
Q

Wat is de functie van zoutzuur?

A
  • Bacteriedodend.
  • Activatie enzymen.
22
Q

Wat is de functie van Enzymen?

A

Afbraak eiwitten en vetten.

23
Q

Uit welke 3 onderdelen bestaat het Intestinum tenue?

A
  • Duodenum (12 vingerige darm 25 cm)
  • Jejunum (nuchtere darm 250cm)
  • Ileum (kronkeldarm 350cm)
24
Q

Wat zijn de functies van het Intestinum tenue?

A
  • Kneding en voortstuwing.
  • Afscheiden darmsappen/spijsverteringsenzymen.
  • Opname verteringsproducten/voedingsstoffen in lymfe- en bloedvatenstelsel.
25
In welk gedeelte van het Intestinum tenue worden de meeste voedingsmiddelen opgenomen?
Duodenum (12 vingerige darm)
26
Wat is de functie van darmsappen?
Verkleining en splitsing van voedingstoffen voor opname.
27
Waarom is de wand van de Dunne darm geplooid?
Om het oppervlakte te vergroten.
28
Welke 2 functies heeft je Alvleesklier? Endocriene & Exocriene
Endocriene: Eilandjes van Langerhand (kliercellen) Exocriene: Pancreassap
29
Wat produceert de Lever?
Gal
30
Waar wordt Gal opgeslagen?
Galblaas
31
Wat zijn de functies van Gal?
- Bevorderen opname vitaminen - Lediging in dunne darm na vetrijke maaltijd - Activeren pancreasenzymen - De zouten emulgeren vet voor opname.
32
Hoe worden voedingsstoffen opgenomen in de dunne darm?
Villi Door een poreuze en doorlaatbare wand.
33
Wat bevindt zich in de darmvlokken (villi)?
- Lymfevaten. - Capilaire.
34
Waaruit bestaat de dikke darm?
- Coecum. - Appendix. - Colon. - Rectum. - Anoes.
35
Het bloed met opgenomen voedingstoffen uit de darmen komt via de poortader de ..... binnen.
Lever
36
Benoem een aantal functies van de lever.
- Ontgifting. - Vorming antilichamen. - Aanmaak gal. - Regulatie suikerstofwisseling. - Vetstofwisseling. - Vorming bloedeiwitten.
37
Wat is Metabolisme?
Stofwisseling.
38
Wat is het doel van Katabolisme/dissimilatie?
Energie vrijmaken.
39
Alle cellen bevatten ... =.......... & ook ... = .....
ATP = adenosinetrifosfaat. CP = Creatinefosfaat.
40
Tijdens de afsplitsing van een fosfaat komt er ..... vrij in de cel. Na de slitsing van ATP blijft over .... + ...+....
Energie. ADP. P. Energie.
41
Voor hoeveel sec kan er spierarbeid worden vericht door ATP energie?
4sec.
42
Door de cellen .. + .. te spliten komt er ..... vrij
C P Energie
43
Met de energie van de C cellen wordt de eerder afgesplitste P weer aan de ... geplakt om zo weer ... te voren
ADP ATP
44
CP + ADP =
ATP + C
45
Voor hoeveel seconden kan je ATP + C energie aan arbeid verrichten?
10 - 15 seconden.
46
Glucose kan zonder zuurstof worden afgebroken, hierbij komt dan .... (....) vrij
Lactaat (melkzuur)