Fysieke basiseigenschappen Flashcards
Mechanismen die zuurstof tot spieren brengen
- ventilatie
- > ademhaling: +O2 & -CO2
- cardiovasculaire mechanismen
- > hart -en bloedvaten: transport van zuurstof
Maximale zuurstofcapaciteit
VO2max
maximale hoeveelheid zuurstofdie spieren per tijdseenheid
kunnen opnemen en verbruiken
-> maximaal aeroob uithoudingsvermogen
+ erfelijk bepaald
Lactaatcurve + drempels
-> trainingszones bepalen op basis van melkzuurgehalte
- aerobe drempel (2 mmol/L)
- > toename ademminuutvolume & CO2 productie
- anaerobe drempel (4 mmol/L)
- overgangsgebied: relatief weinig melkzuur
Training zone 1
(lactaatcurve)
- *recuperatietraining**
- > als duurtraining van max 1u
Training zone 2
(lactaatcurve)
- *lange duurtraining**
- > bekomen door progressief stijgende belasting
vettraining
-> glycogeen-voorraad uitgeput
=> ook bij fasted cardio
Training zone 3
(lactaatcurve)
- *extensieve duurtraining**
- > tussen lange duurtraining en intensieve duurtraining
Training zone 4
(lactaatcurve)
- *intensieve duurtraining**
- > zo dicht mogelijk bij anaerobe drempel
Training zone 5
(lactaatcurve)
- *VO2max-training**
- > boven aerobe drempel, maar niet maximaal
- *weerstandstraining**
- > maximale inspanningen op korte duur
Wat is anaerobe drempeltraining?
trainen aan intensiteit die overeenkomt met aerobe drempel
Wat is intervaltraining?
afwisselen lage -en hoge inspanning
-> lage is niet laag genoeg om te herstellen
De fysieke basiseigenschappen
- kracht
- snelheid
- uithoudingsvermogen
- flexibiliteit
- coördinatie
Betekenis uithoudingsvermogen
cardio-respiratorisch uithoudingsvermogen
-> uithoudingsvermogen om bloed en zuurstof te leveren aan spieren
6 factoren met invloed op uithoudingsvermogen
- sporthart
- rustpols
- bloedvolume
- hartminuutvolume (HMV)
- capillairen, haarvaten in spieren
- maximale zuurstofopname (VO2max)
Invloed van sporthart op uithoudingsvermogen
- *groter hartvolume**
- > meer bloed wegpompen
- *dikkere hartspierwand**
- > betere pompkracht
=> vergroten slagvolume
Invloed van bloedvolume op uithoudingsvermogen
hoe groter bloedvolume, hoe meer mogelijkheid tot zuurstoftransport
= grotere aerobe activiteit
schommelingen tussen 5L &7L zijn mogelijk
Invloed van hartminuutvolume op uithoudingsvermogen
hoe groter HMV, hoe meer bloed rondgepompt wordt per minuut
=> meer zuurstoftransport
Invloed van rustpols op uithoudingsvermogen
hoe lager, hoe hoger de hartslag bij inspanning kan klimmen
Invloed van capillairen op uithoudingsvermogen
hoe beter capillaire net, hoe beter de doorbloeding in spieren
=> betere bevoorradingzuurstofrijk bloed
=> beter export van afvalstoffen
Invloed van maximale zuurstofopname op uithoudingsvermogen
hoe beter VO2max, hoe groter aerobe eigenschappen
-> cilinderinhoud van een sporter
Trainingseffect op ademhalingsstelsel
ademminuutvolume (AMV)
= 5-6L
-> meer tijdens inspanningen
- > verandert niet in rust
- > stijgt bij maximale inspanning (verhogen ademhalingsfrequentie)
maximale zuurstofcapaciteit verhogen
-> vergoting diffusieoppervlak
=> meer zuurstofwisseling per teug
=> efficiëntere luchtverversing
Trainingseffect op cardiovasculair stelsel
duurtraining: hart groter, beetje dikker
krachttraining: vooral dikker
- *vergoting slagvolume**
- lagere rustpols
- goter hartminuutvolume mogelijk
- *toename bloedvolume**
- > meer zuurstoftransport
- *groter aantal haarvaten**
- > beter doorbloeding
- > bloed gaat naar spieren, afhankelijk van inspanning
Invloed uithoudingsvermogen op lactaatcurve
gunstige invloed
- > hogere snelheid: evenveel lactaat
- > dezelfde snelheid: minder lactaat
Invloed uithoudingsvermogen op lever & bijnierschors
- *toename volume lever**
- > stijging glycogeenvoorraad
- *toename volume bijnierschors**
- > meer glucocorticiöden
- > glycogeenvoorraad sneller gebruiken
Invloed uithoudingsvermogen op spierniveau (4)
1) meer myoglobine
=> beter transport zuurstof naar mitochondriën
2) verbeterde verbandingscapaciteit glycogeen
=> meer mitochondriën & mitochondriale enzymen
3) toename glycogeengehalte in spieren
4) verbeterde verbrandingscapacieit van vetten
Betekenis kracht
de eigenschap van een spier om samen te trekken
- > door ontwikkeling spanning tegen uitwendige weerstand
- > bepaald door aanpassingsvermogen spierstelsel
Verschillende vormen van krachttraining (4)
1) bodybuilding
2) powerlifting
3) powertraining
4) gewichtheffen
Omschrijving bodybuilding
- *vermeerderen van spiermassa**
- > gebaseerd op uiterlijk
- > spiergericht: isolatie, hypertrofie
Omschrijving powerlifting
wedstrijdsport uit jaren 60
bestaande uit: bench press, squat, deadlift
-> puur power, geen snelheid
Omschrijving powertraining
afgeleid uit powerlifting
vergroten maximale kracht
-> op een functionele, explosievere wijze
Omschrijving gewichtheffen
- *Olympische haltersport**
- > push & pull gebaseerd
-> adhv gewichten
Doelen van krachttraining (5)
1) hypertrofie
2) maximale kracht
3) explosieve kracht
4) snelkracht
5) krachtuithoudingsvermogen
Definitie inter-musculaire coördinatie
de coördinatie tussen spier(groepen) onderling
Definitie intramusculaire coördinatie
de efficiëntiegraad van een aantal kenmerken
van een enkele motor unit
= neuron met zijn motorische eenheid
Waarvan is intramusculaire coördinatie afhankelijk? (3)
1) rekrutering
hoeveelheid FT-vezels die tegelijk kunnen gebruikt worden
2) ontlading - frequentie
opeenvolgende actiepotentialen van van centraal zenuwstelsel naar spier
meer, afhankelijk van intensiteit
3) synchronisatie
synchroon laten werken van vele neuronen