french h1 Flashcards
la famille nombreuse
het grote gezin
l’aîné
de oudste
le/la benjamin(e)
de jongste
s’affronter
met elkaar botsen
tellement
zó, zoveel
doux. douce
zacht
l’affection
de genegenheid
l’autorité
het gezag
réservé
op zichzelf
s’entendre bien/mal avec
goed/slecht opschieten met
s’échapper
ontsnappen
se rendre compte
zich realiseren
protéger
beschermen
se sentir proche de
close zijn met
par contre
daarentegen
sauf
behalve
l’ambiance
de sfeer
déranger
storen
taquiner
pesten
embêtant
irritant
énervé
geirriteerd
exclure
buitensluiten
pour que
zodat
impulsif
impulsief
furieux
woedend
se comporter
zich gedragen
la cause
de oorzaak
se vexer
boos worden
provoquer
uitdagen
la dispute
de ruzie
équilibré
in balans
alors que
terwijl
reconnaître
herkennen
être en train de
bezig zijn met
grandir
opgroeien
de grote familie
la famille nombreuse
het enig kind
le/la fils unique
het lievelingetje
le/la préféré
het leeftijdsverschil
la différance d’âge
gescheiden
divorcé
pesten
taquiner
de sfeer
l’ambiance
zich gedragen
se comporter
zich ergeren
s’énerver
de ruzie
la dispute
boos worden
se vexer
close zijn met
se sentir proche de
goed/slecht opschieten met
s’entendre bien/mal avec
ruzie maken met
se disputer avec
de relatie
le rapport
dat stoort me niet
ca ne me dérange pas
de oorzaak
la cause
kalmeren
calmer
bezig zijn met
être en train de
impulsief
impulsif
woedend
furieux
geirriteerd
énervé
accueillir
verwelkomen
l’émission
de uitzending
se battre
vechten
discuter
praten over
ressembler à
lijken op
l’adversaire
de tegenstander
utiliser
gebruiken
le rêve
de droom
l’essai
de poging
accompagner de
begeleiden met
se faire mal
zich bezeren
l’avenir
de toekomst
la persévérance
het doorzettingsvermogen