GOOD english unit 1 & 2 Flashcards
aqcuire
verwerven
advocate
voorstander
amass
verzamelen
burgeoning
opkomend
appearance
verschijning
as of
vanaf
collaborate
samenwerken met
be due
verwacht worden
be struck by
geraakt worden door
feel the urge
de noodzaak voelen
contribution
bijdrage
eke out
bijeen scharellen
engineer
ontwikkelen
fuse
samensmelten
finite
beperkt
on the forefront
in de voorhoede
prohibit
verbieden
gig
optreden
injustice
onrecht
legislation
wetgeving
buiten gewoon
extraordinary
parton
beschermheer, vrouw
prospect
vooruitzicht
remote
afgelegen
aanbod (economisch)
supply
treasure
koesteren
aanbod
offer
akkoord
chord
anders dan
different from
amibitie
ambition
bescheiden
modest
beweging
movement
blijven zitten met
end up with
diversiteit
diversity
financieren
fund
contact houden
stay in touch
gebrek aan
lack of
gedicht
poem
gemeenschap
community
gereedschap
equipment
grens
border
huidig
current
kindertijd
childhood
inspireren
inspire
laag
layer
moed
courage
ondernemer
entrepreneur
oplossing
solution
ongelijkheid
inequility
vaststellen
establish
vastleggen
capture
raad
council
tegen de tijd
by the time
toegang hebben
have access
samenstellen
compile
toevoegen
add
verbinden
connect
voor elkaar krijgen
fix
preken
preach
vertrouwen, geloof
faith
via, door middel van
through
vraag (economisch)
demand
wortels
roots
adolescence
overgang jeugd naar volwassenheid
uitbrengen
release
adaptive
flexibel
aspire
streven (naar)
ambiguitly
meerduidigheid
clarify
verduidelijken
deficiency
tekort
fluctuations
schommeling
imbalance
onbalan
frontal
aaan de voorkant
hormonal shifts
hormoonschommelingen
immature
onvolwassen
judgement
oordeel
ineffectiveness
ondoelmatig
inhibited
geremd
mount
bestijgen
mature
volwassen worden, rijpen
onset
begin
pedagogical
opvoedkundig
pent up
opgekropt
profound
diepgaand
resonance
resonantie
scientific
wetenschappelijk
self regulation
zelf reguleren
substantiate
onderbouwen
the human species
het menselijke ras
aanpassen
adapt
als gevolg daarvan
as a result of that
afstemmen
attune
bewijs
evidence
betekenisvol
meaningful
afname
decrease
bewijs
evidence
bijdragen (aan)
contribute
drastisch
radical
een standje geven
scold(s)
gidsen
guide
groei
growth
helpen
aid
hoewel
even though
grotendeels
largely
humeurig
moody
imiteren
mimic
logisch zijn
make(s) sense
onvoorspelbaar
unpredictable
opvoeden
parent
nabootsen
imitate
opvoeden
raise
opvoeding
upbringing
toenemen
increas(ing)
regelen
regulate(s)
scheiden
separate(d)
overmoedig
reckless
streven naar
strive for
tegenwerking
opposition
tegenstand
Resistance
(ergens) tijd aan besteden
spend time on
toename
increase
toezicht houden
supervise
uitbarsting
outburst(s)
verduidelijken
illustrate
verminderen
diminish(ed)
versterken
amplify
voornaamste reden
primary cause
wegsturen, afwijzen
dismiss(ed)
zorgen voor
provide for
acquire
krijgen
additionally
bovendien
address(ed)
aanspreken
adversity
tegenslag
affect
invloed hebben op
charitable
liefdadigheids-
consent
goedkeuring
counter
weerleggen, tegenspreken
credibility
geloofwaardigheid