freedom to choose Flashcards

1
Q

Wat zijn de aanvoerende arterien bij een erectie?

A

a. pudenda interna met als aftakking de arteria cavernosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de afvoerende arterien bij een erectie?

A

venae emisseria die samenkomen in de vena dorsalis penis en via de venae cavernosa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke zenuwen zijn betrokken bij de erectie reflex?

A

De parasympatische plexus pelvicus afkomstig uit de wortels van S2, S3 en S4
de nervus hypogastricus (Sympathische vezels) uit de wortels th10 tot l 2
en de somatische nervus pudendus (stimulatie van de bekkenbodemspieren, rigiditeit).
Tevens tactiele impulsen via aanraken van de penis worden via de nervus pudendus afferent geleid naar het ruggenmerg (reflexerectie) en naar centraal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke neurotransmitter is betrokken bij de erectie reflex?

A

stikstofoxide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe verloopt de erectiereflex?

A

Na stimulatie van de nervi cavernosa komt stikstofoxide vrij uit het endotheel van het corpus cavernosum en veroorzaakt een vasodilatatie van de caverneuze arteriën en de aftakkende arteriae helicinae. Tevens treedt een relaxatie op van de gladde spiercellen die de caverneuze ruimten (sinussen) omgeven en vullen de sinussen zich met bloed. Dit proces leidt tot zwelling van de penis (tumescentie) en tot intra-caverneuze drukverhoging. Als gevolg hiervan worden de veneuze verbindingen (emissaire venen) gecomprimeerd tussen de uitgezette wanden van de sinussen en de relatief stugge, niet meegevende tunica albuginea. Dit leidt tot een afname van de veneuze afvoer met stijfheid (rigiditeit) als gevolg. Verdere rigiditeit wordt verkregen door ritmische contracties van de somatisch geïnnerveerde bekkenbodemspieren musculus bulbocavernosus en ischiocavernosus, met als gevolg een verdere drukstijging in het corpus cavernosum. Deze ritmische contracties spelen ook een rol bij de emissie van semen uit de urethra.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardoor wordt stikstofoxide gevormd in het corpus cavernosum?

A

door testosteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom kunnen mannen met laag testosteron toch een erectie krijgen?

A

omdat een reflex niet testosteron afhankelijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn risicofactoren voor erectiestoornissen?

A

diabetes
leeftijd
depressie
hypertensie
overgewicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waardoor wordt retrograde ejaculatie veroorzaakt?

A

Door neuropathie van de sacrale autonome zenuwbanen die het sluiten van de blaashals tijdens de ejaculatie verzorgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar zit een buiten baarmoederlijke zwangerschap meestal?

A

in de eileiders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een gevaar van een buitenbaarmoederlijke zwangerschap?

A

een tubair ruptuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de behandeling van een extra-uteriene graviditeit ?

A

afwachtend
medicamenteus
laparoscopie en/of laparotomie met tubotomie of tubectomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn symptomen van extra uterine graviditeit?

A

cyclusstoornissen
buikpijn
laag Hb

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is bij een eug een opname indicatie?

A

dalend Hb

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is bij een eug een operatie indicatie?

A

bij dalend Hb of HCG >1200 U/L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welk labonderzoek na operatie van een eug?

A

HCG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een mola zwangerschap?

A

Een mola zwangerschap is een bijzondere vorm van een miskraam waarbij de villi (placentavlokken) hydropisch zijn gezwollen tot een gezwel van kleine blaasjes (cysten). en er hypertrofie is van de trophoblast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welk hormoon wordt geproduceert door de trophoblast bij een mola zwangerschap?

A

HCG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke symptomen van een mola zwangerschap?

A

misselijkheid
bloedverlies
anemie, hyperthyreoïdie, buikpijn, vergrote uterus en vergrote ovaria (vooral voor echo bestond)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe behandel je een mola zwangerschap?

A

Zuigcurettage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het advies na een mola zwangerschap?

A

niet zwanger worden tot HCG is genormaliseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn symptomen van persisterende trofoblast woekering?

A

misselijkheid
bloedverlies
metastase gerelateerde symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de herhalingskans van een mola zwangerschap?

A

laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke diagnostiek bij persisterende trofoblast woekering?

A

HCG
transvaginale echo
ct voor metastasen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is de behandeling van persisterende trofoblast woekering?

A

Methotrexaat (MTX)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is de defenitie van persisterende trofoblast woekering?

A

een plateau van het hCG in 4 opeenvolgende wekelijkse metingen gedurende 3 weken,

óf als er een stijging van het hCG is in 3 metingen gedurende 2 opeenvolgende weken.

bovendien dient 1 van de waarden buiten de P95 van de regressiecurve te vallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wanneer is er sprake van hevige menstruaties?

A

In de richtlijnen wordt de grens van teveel bloedverlies bij 120 ml of meer per menstruatie gesteld. Uiteraard is dit niet eenvoudig te meten. In de praktijk is dus ‘te veel’ dat wat de patiënt als te veel ervaart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is een myoom?

A

een goedaardige woekering van gladde spiercellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Welke vormen van myomen kunnen onderscheiden worden?

A

submuceus: deze liggen onder het slijmvlies (endometrium);
intramuraal: deze liggen in de wand van de baarmoeder;
subsereus: deze liggen onder de buitenbekleding (serosa) van de baarmoeder;
gesteeld: deze liggen los van de baarmoeder maar zijn nog met een steel hieraan verbonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Welke behandelingen zijn er voor hevig menstrueel bloedverlies?

A

hormonale therapie (continu of cyclisch)
NSAID’s obv postaglandine
verwijderen van een myoom
uterus expiratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is de hillus ovari?

A

de plek waar bloedvaten samenkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat ligt er in het buitenste deel van het schors van de ovaria?

A

De primordiale en primaire follikels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat ligt er dieper in het schors van de ovaria?

A

Secondaire en atretische follikels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Waarmee zijn de ovaria bedekt?

A

een laag mesotheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat zijn de rijpingsstadia van de folikels?

A

primordiale follikel

primaire follikel

secundaire/antrale follikel

Graafse follikel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is een Primordiale follikel?

A

de kleine primaire oöcyt is omgeven door één laag platte follikel cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat is een Primaire follikel?

A

de primaire oöcyt is omgeven door één of meerdere lagen van kubische granulosa cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is een secundaire follikel?

A

vochtcollecties vormen zich tussen de granulosacellen, uiteindelijk vormt er een ruimte met vocht: het antrum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat is een Graafse follikel?

A

De (rijpe) eicel, omgeven door granulosa cellen, ligt op een heuveltje (cumulus oophorus) in het antrum.
Rondom de follikel heeft het stroma (bindweefsel) zich rondom de follikel in twee lagen gerangschikt. De binnenste laag wordt theca interna genoemd, de buitenste theca externa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat is een corpus albicans?

A

een eicel die na 10 dagen niet is bevrucht
verbindweefseling van het corpus luteum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat is een Atretische follikel?

A

Degeneratie van een folikel die zich nog ontwikkeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Welk hormoon werkt in op de theca interna cellen?

A

LH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Welk hormoon wordt door de granulosa luteine cellen geproduceerd?

A

progestron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Welk hormoon wordt door de theca cellen geproduceerd?

A

progestron en androgenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Welke behandeling van PMS?

A

hormoononderdrukking en leefstijl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Welke 2 soorten screening worden onderscheiden?

A

diagnostiserend en voorspellend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Wat is de pearl index?

A

zwangerschappen per 100 gebruiksjaren van anticonceptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Wat is de hoofdwerking van hormonale anticonceptie?

A

folikelontwikkeling en ovulatie verhinderen (onderdrukken van de LH piek)
onderdrukken folikelontwikkeling (onderdrukken FSH piek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Tot hoeveel weken kan je een zwangerschap afbreken voor medische redenen?

A

24 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Wat is de nevenwerking van hormonale anticoncepie?

A

transformatie van het endometrium
veranderingen in cervicaal slijmproductie
beinvloeding tuba moteriek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Welke stoffen zitten in anticonceptie?

A

progestativum en oestrogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Waarom oestrogeen in hormonale anticonceptie?

A

ter stabilisering van het endometrium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Wat is er anders aan 2e en 3e generatie hormonale anticonceptie?

A

synthetisch progestageen met minder androgeen > minder bijwerkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Wat zijn risico’s van hormonale anticonceptie?

A

trombose risico verhoogd
cardiovasculair risico verhoogd (triglyceriden, verstoorde glucose tolerantie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Wat doet hormonale anticonceptie met het risico op kanker?

A

mamae carcinoom verhoogd bij jonge gebruikers
ovarium en endometrium carcinoom significant verlaagd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Wat zijn bijwerkingen van hormonale anticonceptie (meestal insteleffecten)?

A

hoofdpijn
onregelmatige bloedingen
libidovermindering
stemmingswisselingen
gewichtstoename

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Hoe komt het dat er bloedingen ontstaan bij hormonale anticonceptie?

A

door dun endometrium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Wat zijn contraindicaties voor hormonale anticonceptie?

A

trombose of trombofilie
cardiovasculaire aandoeningen
ischemische
leveraandoeningen
mama carcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Hoelang gebruik je de nuva ring achter elkaar?

A

3 weken > stopweek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Wat is een nadeel van de EVRA pleister?

A

je mag geen huidverzorgingsproducten gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Hoelang gebruik je de EVRA pleister?

A

3 weken > stopweek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Wat zit er in de minipil?

A

alleen progestativa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Wat is het nadeel van de minipil?

A

mindere mate van ovulatie remming
de marge van het inhalen van een vergeten pil is erg kort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Wat zit er in de implanon?

A

alleen progestageen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

Wat doet een implanon?

A

onderdrukt ovulatie (LH piek) en minder de folikelgroei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

Hoelang is een implanon werkzaam?

A

3 jaar

67
Q

Wat is een nadeel van een implanon?

A

spotting in het eerste halve jaar

68
Q

Wat is een nadeel van de prikpil?

A

lange nawerking
botdichtheid verminderd

69
Q

Wat is de 7-dagen regel?

A

je moet minstens 7 dagen achtereenvolgens hormonale anticonceptie hebben

70
Q

Wat zit er in de morning after pil?

A

hoge dosis progestagenen

71
Q

Hoe werkt de morning after pil?

A

onderdrukt LH en verstoort het implantatie window

72
Q

Wat is de top 5 soa’s in nederland?

A
  • Chlamidia
  • Genitale wratten (condylomata acuminata)
  • Herpes
  • Gonoroe
  • Syphylis
73
Q

Wie hebben een verhoogd risico op SOA’s?

A

MSM
sekswerkers en klanten
personen uit een endemisch gebied
personen met wisselende seksuele contacten (>3 in 6 maanden)

74
Q

Bij wie komt chlamydia vooral voor?

A

jongeren <25, vooral in grote steden

75
Q

Waar komt HIV vooral voor?

A

in Afrika

76
Q

Welke profylaxe voor soa’s?

A

Doxycycline

77
Q

Wat is de oorzaak van chlamydia?

A

een bacterie (chlamydia trachomatis)

78
Q

Wat is de incubatie tijd van chlamydia?

A

1-3 weken

79
Q

Welke aandoeningen komen voor bij chlamydia?

A

uretritis, cervicitis en conjunctivitis

80
Q

Welke symptomen bij chlamydia?

A

buikpijn
contact bloedingen
veranderde fluor
dyspareunie
vaak asymptomatisch (met name bij vrouwen)

81
Q

Wat zijn complicaties van chlamydia?

A

pelvic inflamatory disease
infertiliteit
EUG
tubair ovarieel abces
sexualy acquired reactive artritis
epididymitis

82
Q

Welke diagnostiek voor chlamydia?

A

PCR

83
Q

Wat is de behandeling voor chalmydia?

A

azitromycine

84
Q

Wie waarschuw je bij chlamydia?

A

symptomatisch > partners laatste 4-6 weken
asymptomatisch > partners laatste 6 maanden

85
Q

Waardoor wordt gonorroe veroorzaakt?

A

bacterie (neisseria gonorroeae)

86
Q

Wat is de incubatietijd van gonorroe?

A

2 dagen tot 3 weken

87
Q

Wat zijn de symptomen van gonorroe?

A

toegenomen fluor
tussentijds bloedverlies
dysurie
procititis
purulente faryngitis
pussige afscheiding
jeuk
vooral bij vrouwen vaak asymptomatisch

88
Q

Welke diagnostiek voor gonorroe?

A

PCR
gram preparaat
kweek

89
Q

Welke behandeling voor gonorroe?

A

ceftriaxon
azitromycine als chlamydia nog niet is uitgesloten

90
Q

Welke verwekker condylomata acuminata?

A

HPV

91
Q

Hoe kunnen condylomata acuminata overgedragen worden?

A

sexueel contact, vingers, handoeken, moeder-kind

92
Q

Wat is de incubatietijd van condylomata acuminata?

A

1-8 maanden

93
Q

Wat is de diagnostiek voor condylomata acuminata?

A

klinische diagnose

94
Q

Wat is de behandeling voor condylomata acuminata?

A

imiquimod

95
Q

Wat is de incubatietijd van herpesgenitalis?

A

2 tot 12 dagen

96
Q

Welk type herpes veroorzaakt in nederland vaker herpes genitalis?

A

type 2

97
Q

Welke diagnostiek voor herpes genitalis?

A

PCR

98
Q

Welke behandeling voor herpes genitalis?

A

valaciclovir

99
Q

Welke test voor heb B?

A

anti Hbc test

100
Q

Wat is de verwekker van syfilis?

A

bacterie (treponema pallidum )

101
Q

Wat is de incubatietijd van syphilis?

A

3 weken tot primaire leasie
6-12 maanden tot secundaire stadium

102
Q

Wat zijn de symptomen van syfilis in stadium 1?

A

pijnloos ulcus, lymfeklierzwelling

103
Q

Wat zijn de symptomen van syfilis in stadium II?

A

roseolen
exantheem
haaruitval
wratachtige afwijkingen
algemene ziekte verschijnselen

104
Q

Wat zijn de symptomen van syfilis in stadium III?

A

gumata
neurosyfilis
vasculaire syfilis

105
Q

Welke diagnostiek in syfilis stadium I?

A

donkerveld microscopie
klinisch
serologie

106
Q

Welke behandeling voor syfilis?

A

benzathinebenzylpeniciline (penidural)

107
Q

Wat is de window fase voor detectie van hiv?

A

3 maanden

108
Q

Welke diagnostiek voor HIV?

A

p24 antigen serologie
sneltest
confirmatie; western blot

109
Q

Welke behandeling van hiv?

A

cART

110
Q

Wat is de behandeling van pediculosis pubis (schaamluis)?

A

permetrine creme

111
Q

Welke behandeling voor schurft/scabiesmijt?

A

permetrine

112
Q

Wat is de incubatietijd van schurft/scabiesmijt?

A

2-6 weken

113
Q

Wanneer is schurft/scabiesmijt besmettelijk?

A

1-2 weken tot 12 uur na behandeling

114
Q

Wat is dyspareunie?

A

pijn bij seks

115
Q

Wat zijn de voorwaarden voor zin en opwinding?

A

intact seksueel systeem
stimuli met een seksuele betekenis
geschikte omstandigheden

116
Q

Wat zijn de voorwaarden voor een gezonde seksuele ontwikkeling?

A

intacte anatomie
intact brein
overeenkomend fenotypisch geslacht en genderidentiteit
affectrijk pedagogisch klimaat
positief voorbeeldgedrag tav relationeel gedrag
positieve boodschappen tav seksualiteit in informeel en formeel curriculum
mogelijkheid tot leeftijdsspecifiek consensueel ‘sexual rehearsal play’

117
Q

Wat is er bijzonder aan seks in het eerste trimester?

A

zin daalt
veel bloedingen
gevoelige borsten

118
Q

Wat is bijzonder aan seks in het tweede trimester?

A

zin normaliseert
pijn
onvolledige resolutie

119
Q

Wat is bijzonder aan seks in het derde trimester?

A

zin daalt
weeen bij orgasme

120
Q

Wanneer is seks tijdens de zwangerschap afgeraden?

A

bij te vroeg breken van de vliezen

121
Q

Wat is bijzonder aan postpartum seks?

A

tot 3 weken verhoogde kans op infecties
lactatie door prolactine verhoging
laag oestrogeen zorgt voor atrofie
laag androgeen zorgt voor minder zin
oxycotocine
trage fysiologische reacties

122
Q

Wat is de rol van testosteron bij seksualiteit?

A

maakt brein en genetalia klaar voor seks
(bij vrouwen is de rol van androgenen onduidelijk)

123
Q

Wat is het effect van de overgang op seksualiteit?

A

laag oestrogenen > lage kwaliteit van de huid
GEEN invloed op lubricatie
Use it or lose it (over orgasmes)

124
Q

Wat veranderd er bij mannen in de seksualiteit als ze ouder worden?

A

herstel fase wordt langer (tot 24 uur)

125
Q

Waardoor wordt de vrijfrequentie bij ouderen bepaald?

A

nieuwe relatie > hogere frequentie

126
Q

Wat zijn bij ouderen de beste predictoren voor seksuele satisfactie?

A

geestelijke + fysieke gezondheid
seksueel actief blijven
positieve attitude tov seksualiteit
hebben van een partner

127
Q

Wat is het PLISSIT model voor communicatie over seks?

A

1 permission
2 limited information (educatie)
3 specific sugestion (counselling)
4 intensive therapy (referal)

128
Q

Wat zijn de 3 criteria voor erectiele dysfunctie?

A

je moet er last van hebben
> 5 maanden
adequate stimulatie

129
Q

Wanneer is ejaculatie prematuur?

A

binnen 60 sec

130
Q

Wat is het resultaat van een licht verlaagd testosteron?

A

verminderd libido

131
Q

Wat is het effect van viagra?

A

de erectie blijft langer behouden

132
Q

Voor welke aandoening zijn erectieklachten een voorspeller?

A

hartinfarct

133
Q

Wat is de ziekte van peronie?

A

‘trekhaak model’ (pijn, littekenweefsel)

134
Q

Wie krijgt de ziekte van peronie?

A

bij roken, diabetes of trauma

135
Q

Waardoor komt het trombose risico van de combinatiepil?

A

oestrogenen

136
Q

Welke klachten horen bij PMS?

A

nerveuze gespannenheid, prikkelbaarheid, hoofdpijn, buikpijn, depressie

137
Q

Hoeveel mensen hebben PMS?

A

ongeveer 4% van de vrouwelijke bevolking

138
Q

Wat is de behandeling van PMS?

A

leefstijl en hormoon onderdrukking

139
Q

Waardoor wordt een totipotente stamcel een trofoblast?

A

FGF4

140
Q

Waardoor wordt een totipotente stamcel een embryoblast?

A

LIF

141
Q

Welke soorten chromatine zijn er?

A

naif
inactief (DNA is strak opgerold)
actief (negatieve groepen zorgen voor losser DNA)

142
Q

Waar gebeurd methylering?

A

bij CG groepen in het DNA

143
Q

Hoeveel procent van het DNA is gemethyleerd?

A

+- 70%

144
Q

Wat is het verschil in methylering tussen actieve en inactieve genen?

A

bij inactieve genen is de enhancer en promotor gemethyleerd, bij actieve genen de rest

145
Q

Wat zijn de 2 resets van de epigenetica?

A

tijdens de oogenese/spermatogenese en na de bevruchting

146
Q

Wat gaat er mis met de gezondheid van klonen?

A

ze worden te groot, te dik en gaan snel dood

147
Q

Wat is het effect van imprinting?

A

enkele dosis genexpressie (maternaal/paternaal wordt uitgezet)

148
Q

Wat is er aan de hand met het DNA bij prader willy syndroom?

A

alleen 15 van de moeder

149
Q

Wat is er aan de hand met het DNA bij angelman syndroom?

A

alleen 15 van de vader

150
Q

Welke symptomen bij prader willy syndroom?

A

taal, motor en ontwikkelingachterstand
obesity

151
Q

Wat zijn symptomen van angelman syndroom?

A

mentale retardatie
ongecontroleerd lachen
non verbaal

152
Q
A
153
Q

Wanneer ontstaat de primitiefknoop?

A

15-17 dagen

154
Q

Waaruit bestaat een embryo voor 15 dagen?

A

een epiblast en een hypoblast

155
Q

Waaruit ontstaat de AVE?

A

aan een kant van de hypoblast

156
Q

Waar ontstaat de primitiefstreek?

A

in de epiblast zo ver mogelijk van de AVE

157
Q

Hoe ontstaat de lichaamsas?

A

Primitiefknoop > notochord > lichaamsas

158
Q

Waar staat AVE voor?

A

anterior visceral endoderm

159
Q

Waarvoor is het anterior visceral endoderm?

A

ontwikkeling hersenen, hoofdregio en hart

160
Q

Welk belangrijk remmende signaal geeft het AVE?

A

Dkk1 remt Wnt (belangrijk voor hersenontwikkeling)

161
Q

Wat zijn posterieure homeotische transformaties van de ruggenwervel?

A

rib op C7
kleinere rib T12
sacralisatie L5

162
Q

Wat zijn anterieure homeotische transformaties?

A

extra rib op L1
lumbalisatie S1

163
Q

Hoe ontstaat spierweefsel?

A

Somieten > sclerotomen (botten), dermatomen (bindweefsel), myotomen (spierweefsel)

164
Q
A