franse 4.1 Flashcards
1
Q
De tandpasta, tanden poetsen, poets uw tanden
ik poets mijn tanden
A
Le dentifrice, se brosser les dents, brossez-vous les dents
je me brosse les dents
2
Q
De tandenborstel, tanden poetsen
A
La brosse à dents, se brosser les dents
3
Q
Het laken/ het deken, nemen, neem het laken
ik neem het laken
A
le drap, prendre, prenez le drap
je prends le drap
4
Q
Het kussen, nemen, neem het kussen
ik neem het kussen
A
le coussin, prendre, prenez le coussin
je prends le coussin