Frans Woordjes P4 Flashcards
1
Q
Actif
A
Actief
2
Q
Ventilateur
A
Ventilator
3
Q
Ronfler
A
Snurken
4
Q
Faire cuire
A
Koken
5
Q
Banane
A
Banaan
6
Q
Pomme
A
Appel
7
Q
Pêche
A
Perzik
8
Q
Poire
A
Peer
9
Q
Kiwi
A
Kiwi
10
Q
Orange (fruit)
A
Sinaasappel
11
Q
Fraise
A
Aardbei
12
Q
Mangue
A
Mango
13
Q
Voiture
A
Auto
14
Q
Camion
A
Vrachtwagen
15
Q
Avion
A
Vliegtuig
16
Q
Bateau
A
Boot
17
Q
Train
A
Trein
18
Q
Métro
A
Metro
19
Q
Vélo
A
Fiets
20
Q
Autobus
A
Bus
21
Q
Rouge
A
Rood
22
Q
Bleu
A
Blauw
23
Q
Jaune
A
Geel
24
Q
Orange(kleur)
A
Oranje
25
Vert
Groen
26
Violet
Paars
27
Noir
Zwart
28
Blanc
Wit
29
Tomate
Tomaat
30
Carott
Wortel
31
Poivron
Paprika
32
Chou-fleur
Bloemkool
33
Brocoli
Broccoli
34
Pomme de terre
Aardappel
35
Oignon
Ui
36
Chou
Spruitje/kool
37
Conte
Sprookje
38
Sauterelle
Sprinkhaan
39
Poivre
Peper
40
Sel
Zout
41
Jardiner
Tuinieren
42
Tulipe
Tulp
43
Terre
Aarde
44
Râteau
Hark
45
Cadenas
Hangslot
46
Ratisser
Harken
47
Port
Haven
48
Arrêt
Hartstilstand
49
Suppléer
Inspringen
50
Semelle
Inlegzool
51
Fermenter
Broeien
52
Poinçon
Stempel
53
Câliner
Knuffelen
54
Peluche
Knuffel
55
Pelle
Schep
56
Manège
Draaimolen
57
Vautour
Aasgier
58
Peu sûr
Onveilig
59
Patiner
Schaatsen
60
Tordu
Scheef
61
Pleurer
Janken
62
Hibou
Uil
63
Provocation
Uitdaging
64
Réflexion
Overleg
65
Beurre
Boter
66
Sagittaire
Boogschutter
67
Imprimen
Afdrukken
68
Malentendante
Slechthorend
69
Dormeur
Slaper
70
Œsophage
Slokdarm
71
Tronc
Stam
72
Mairie
Stadhuis
73
Palmier
Palmboom
74
Mensonge
Leugen
75
Petites pommes
Krieltjes
76
Fou
Krankzinnig
77
Témoin
Getuige
78
Patience
Geduld
79
Tranquille
Rustig
80
Vide
Leeg
