frans voc. hoofdstuk 1 algemeen Flashcards
beschikken over / voorzien zijn van …
talent hebben
een talent / gave hebben voor / goed zijn in …
de kunst hebben om (soms ironisch)
disposer de / être doté de
avoir du talent
avoir un don pour + le/la/les …
en + subst
avoir le don de + inf
slim zijn / plantrekker zijn
être intelligent
malin* (féminin: maligne)
Een
verbale intelligentie (hebben) / taalslim (zijn)
logisch denkvermogen
ruimtelijke intelligentie / beeldslim
lichamelijke intelligentie / beweegslim
emotionele intelligentie / samenslim
intrapersoonlijke intelligentie / zelfslim
muzikale intelligentie / muziekslim
ecologische intelligentie / natuurslim
(Avoir) une intelligence
- verbale / linguistique
- logique
- visuelle / spatiale
- corporelle
- émotionnelle / interpersonnelle
- intime / intrapersonnelle
- musicale
- naturaliste / écologiste