Frans passé composé Flashcards by Aminat Arbijevna Alijeva

le participe passé van regelmatige ww. op -er eindigt op…

-é (vb. manger->mangé, parler->parlé)

How well did you know this?

Not at all

Perfectly

le participe passé van regelmatige ww. op -ir eindigt op…

-i (vb. finir->fini, partir->parti)

How well did you know this?

Not at all

Perfectly

le participe passé van regelmatige ww. op -re eindigt op…

-u (vb. attendre->attendu, perdre->perdu)

How well did you know this?

Not at all

Perfectly

participe passé van lire is…

How well did you know this?

Not at all

Perfectly

participe passé van voir is…

vu (uitzondering)

How well did you know this?

Not at all

Perfectly

participe passé van boire is…

bu (uitzondering)

How well did you know this?

Not at all

Perfectly

participe passé van entendre is…

entendu

How well did you know this?

Not at all

Perfectly

participe passé van attendre is…

attendu

How well did you know this?

Not at all

Perfectly

participe passé van répondre is…

répondu

How well did you know this?

Not at all

Perfectly

participe passé van perdre is…

perdu

How well did you know this?

Not at all

Perfectly

participe passé van vouloir is…

voulu (uitzondering)

How well did you know this?

Not at all

Perfectly

participe passé van devoir is…

dû (uitzondering)

How well did you know this?

Not at all

Perfectly

participe passé van pouvoir is…

pu (uitzondering)

How well did you know this?

Not at all

Perfectly

participe passé van savoir is…

su (uitzondering)

How well did you know this?

Not at all

Perfectly

participe passé van croire is…

cru (uitzondering)

How well did you know this?

Not at all

Perfectly

participe passé van falloir is…

fallu (uitzondering)

How well did you know this?

Not at all

Perfectly

participe passé van courir is…

couru (uitzondering)

How well did you know this?

Not at all

Perfectly

participe passé van connaître is…

connu (uitzondering)

How well did you know this?

Not at all

Perfectly

participe passé van disparaître is…

disparu (uitzondering)

How well did you know this?

Not at all

Perfectly

participe passé van plaire is…

plu (uitzondering)

How well did you know this?

Not at all

Perfectly

participe passé van pleuvoir is…

plu (uitzondering)

How well did you know this?

Not at all

Perfectly

participe passé van recevoir is…

reçu (uitzondering)

How well did you know this?

Not at all

Perfectly

participe passé van venir is…

venu (uitzondering)

How well did you know this?

Not at all

Perfectly

participe passé van vivre is…

vécu (uitzondering)

How well did you know this?

Not at all

Perfectly

participe passé van finir is...

fini

participe passé van grandir is...

grandi

participe passé van choisir is...

choisi

participe passé van prendre is...

pris (uitzondering)

participe passé van apprendre is...

appris (uitzondering)

participe passé van comprendre is...

compris (uitzondering)

participe passé van mettre is...

mis (uitzondering)

participe passé van dire is...

dit (uitzondering)

participe passé van écrire is...

écrit (uitzondering)

participe passé van conduire is...

conduit (uitzondering)

participe passé van faire is...

fait (uitzondering)

participe passé van être is...

été (uitzondering)

participe passé van avoir is...

eu (uitzondering)

participe passé van ouvrir is...

ouvert (uitzondering)

participe passé van découvrir is...

découvert

participe passé van offrir is...

offert (uitzondering)

participe passé van souffrir is...

souffert (uitzondering)

participe passé van peindre is...

peint (uitzondering)

participe passé van craindre is...

craint (uitzondering)

ww. vervoegd met être zijn...

ww. van het huisje, wederkerige ww. & afgeleide ww.

partir vervoeg je met...

être

sortir vervoeg je met...

être

rester vervoeg je met...

être

arriver vervoeg je met...

être

tomber vervoeg je met...

être

monter vervoeg je met...

être

descendre vervoeg je met...

être

passer vervoeg je met...

être

naître vervoeg je met...

être

mourir vervoeg je met...

être

entrer vervoeg je met...

être

venir vervoeg je met...

être

retourner vervoeg je met...

être

aller vervoeg je met...

être

vertaling partir

vertrekken

vertaling sortir

naar buiten gaan; uitgaan

vertaling rester

blijven

vertaling arriver

aankomen

vertaling monter

naar boven gaan

vertaling descendre

naar beneden gaan

vertaling tomber

vallen

vertaling passer

voorbijgaan

vertaling naître

geboren worden

vertaling mourir

sterven

vertaling entrer

naar binnen gaan

vertaling venir

komen

vertaling retourner

teruggaan

vertaling aller

gaan

vertaling lire

lezen

vertaling voir

zien

vertaling boire

drinken

vertaling entendre

horen

vertaling attendre

wachten

vertaling répondre

antwoorden

vertaling savoir

weten

vertaling perdre

verliezen

vertaling vouloir

willen

vertaling courir

lopen

vertaling devoir

moeten

vertaling falloir

moeten

vertaling pouvoir

kunnen

vertaling disparaître

verdwijnen

vertaling croire

geloven

vertaling connaître

weten

vertaling venir

komen

vertaling recevoir

ontvangen

vertaling prendre

nemen

vertaling pleuvoir

regenen

vertaling vivre

leven

vertaling finir

eindigen

vertaling grandir

groeien

vertaling choisir

kiezen

vertaling apprendre

leren

vertaling dire

zeggen

vertaling écrire

schrijven

vertaling conduire

rijden

vertaling mettre

plaatsen; aantrekken; dragen

vertaling comprendre

begrijpen

vertaling faire

maken; doen

vertaling avoir

hebben

vertaling être

zijn

vertaling offrir

(aan)bieden

vertaling découvrir

ontdekken

vertaling ouvrir

openen

vertaling souffrir

lijden; pijn hebben

vertaling peindre

verven

vertaling craindre

vrezen