Engels folder 4 vocabulary Flashcards
1
Q
een drankje
A
a beverage
2
Q
een smaak
A
a flavour
3
Q
gezondheid
A
health
4
Q
een groente
A
a vegetable
5
Q
gewichtstoename
A
weight gain
6
Q
toevoegen
A
to add
7
Q
vermijden
A
to avoid
8
Q
inschenken
A
to pour
9
Q
proeven
A
to taste
10
Q
ingeblikt
A
tinned
11
Q
heerlijk
A
delicious
12
Q
gesneden
A
sliced
13
Q
voldoende
A
sufficient
14
Q
een tweede portie eten nemen
A
to have seconds
15
Q
in het oog houden
A
to keep an eye on
16
Q
bijkomen
A
to put on weight
17
Q
een reep chocolade
A
a bar of chocolate
18
Q
een inspanning
A
an effort
19
Q
lenen (van)
A
to borrow (from)
20
Q
vernietigen
A
to destroy
21
Q
binnenkomen
A
to enter
22
Q
verkennen
A
to explore
23
Q
organiseren
A
to host
24
Q
zich afvragen
A
to wonder
25
zeer klein
tiny
26
een maag
a stomach
27
bijwonen
to attend
28
behandelen
to treat
29
gewoon
common
30
bijzonder
exceptional
31
wenselijk
preferable
32
gelukkig
fortunate
33
fantastisch
superb
34
onaanvaardbaar
unacceptable
35
aanvaarden
to embrace
36
vervallen
to expire
37
eetbaar
edible
38
gelukkig
fortunate
39
het proberen waard zijn
to be worth a try
40
wegens
due to