frans manger au restaurant Flashcards
1
Q
ik zou graag willen
A
je voudrais
2
Q
ik neem
A
je prends
3
Q
eten
A
manger
4
Q
drinken
A
boire
5
Q
ik drink
A
je bois
6
Q
ik vind … lekker
A
j’aime bien …
7
Q
ik ben vega/vegan
A
je suis vegetarian/vegan
8
Q
ik ben allergisch voor..
A
je suis allergique au/a la
8
Q
de menukaart
A
le menu/la carte
9
Q
als voorgerecht …
A
comme entree principal
10
Q
als hoofdgerecht
A
comme plat principal
11
Q
rekening
A
l’addition
12
Q
het is heel lekker
A
c’est tres bon
13
Q
ik houd van eten
A
jaime bien manger
14
Q
het is (niet) duur
A
c’est (pas) cher