FRANS EXAMEN Flashcards

1
Q

assevez- vous

A

ga zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De leerkracht wil een datum voor een toets vastleggen.

A

prenez journal de classe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De trein had vertraging en je bent te laat . verontschuldig je hiervoor.

A

je suis en retard. je désolé

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

je hebt het warm. vraag om het raam te openen

A

je peux ouvrir la fenêtre?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een stanleymes

A

un cutter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

je kunt een woord niet schrijven. vraag de leerkracht om dat woord op het bord te noteren.

A

vous voulez noter au tableau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een inktcartridge

A

une cartouche d’encre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

een paperclip

A

in trombone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

een nietmachine

A

une agrafeuse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de leerkracht stelt je een vraag. Je was even niet aan het opletten en je hebt het niet goed gehoord.

A

je ne comprends pas vous voulez répéter SVP.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vraag als je naar het toilet mag gaan.

A

je peux aller aux toilettes SVP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

een tube lijm

A

un tube de colle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

een bal pen

A

un stylo bille

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

een markeerstift

A

un surlingneur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

type ex

A

un correcteur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

een rol plakband

A

un rouleau du scotch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

een slijper

A

un taille crayon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

een vulpen

A

un slylo plume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

een passer

A

un compas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

een potlood

A

un crayon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

een rekenmachine

A

une calculatrice

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

een penseel

A

un pinceau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

een schaar

A

des ciseaux

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

l’écran

A

computerscherm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
les enceintes
muziekboxen
26
le clavier
een toetsenbord
27
le lecteur cd/dvd le graveur cd/dvd
cd lezer/cd laser
28
l' unite centrale
de midden van de computer
29
je huiswerk frans ligt nog thuis op je bureau
j'ai oublié mon devoir
30
la souris
de muis
31
un arrosoir
een gieter
32
un balai
een borstel
33
un chiffon
een stofdoekje
34
une craie
een krijtje
35
un effaceur d'encre
een inktwisser
36
une éponge
een spons
37
un feutre
een viltstift
38
une pelle à poussière
een blik en veger
39
une perforatrice
een perforator
40
une poubelle
een prullenbak
41
un projecteur
een beamer
42
un seau
een emmer
43
un sac à dos
een rugzak
44
un placard
een opbergkast
45
un tableau
een bord
46
une horloge
een horloge
47
une latte
een lat
48
un porte-savon
een zeephouder
49
l'avion
het vliegtuig
50
l'éléphant
de olifant
51
De leerkracht vraagt je om aan het bord te kommen.
viens au tableau
52
l'été
de zomer
53
le guide
de gids
54
l'hiver
de winter
55
le jeu
het spel
56
le jeune
de jongere
57
le léopard
het luipaard
58
le lion
de leeuw
59
le moniteur
de (jeugd)leider
60
le parc safari
het safaripark
61
le rhinocéros
de neushoorn
62
le spectacle
het schouwspel
63
le tour
de rondrit
64
faire du théâtre
toneel spelen
65
loger
logeren
66
observer
observeren
67
préparer à manger
koken
68
rencontrer
ontmoeten
69
réserver
reserveren
70
pendant
tijdens
71
en plein nature
in volle natuur
72
de rugzak
le sac à dos
73
het kompas
la boussole
74
de tent
la tente
75
het bestek
les couverts
76
de slaapmat/ de matras
le matelas
77
de zaklamp
la lampe de poche
78
de gamel
la gamelle
79
de slaapzak
le sac de cauchage
80
de lucifers
les allumettes
81
het zakmes
le canif
82
de zonnecrème
la crème solaire
83
de zwembroek
le maillot
84
de bikini
le bikini
85
de vlieger
le cerf volant
86
het strandlaken
la serviette de bain
87
de zonnebril
les lunettes de soleil
88
de teenslippers
des claquettes
89
de pet
la casaquette
90
de drinkbus
la gourde
91
de wandelschoenen
les chaussures de marche
92
de short
le short
93
de windjas
l'anorak
94
être
``` =zijn je suis tu es il/elle est nous sommes vous êtes ils/elles sont ```
95
avoir
``` =hebben j'ai tu as il/elle a nous avons vous avez ils/elles ont ```
96
aller
``` =gaan je vais tu vas il/elle/on va nous allons vous allez ils/elles vont ```
97
remplir
=invullen
98
vendre
=verkocht
99
rendre
=teruggeven
100
emporter
=meegenomen
101
nager
=zwemmen
102
choisir
=kiezen
103
commencer
=start
104
perdre
=verliezen/verloren
105
habiter
=wonen
106
téléphoner
=oproep
107
jouer
=spelen
108
dormir
=slapen
109
le participe passé er wordt bv apporter
het voltooid deelwoord wordt é bv apporté
110
le participe passé ir wordt bv finir
het voltooid deelwoord wordt i bv fini
111
le participe passé re wordt rendre
het voltooid deelwoord wordt u rendu
112
``` avoir boire connaître devoir dire écrire être faire falloir lire mettre pouvoir prendre recevoir savoir tenir vouloir ```
``` =hebben & wordt eu =drinken & wordt bu =kennen & wordt connaître =moeten & wordt dû =zeggen & wordt dit =schrijven & wordt écrit =zijn & wordt été =maken & wordt fait =moeten & wordt fallu alleen bij il =lezen & wordt lu =gezet/zetten/verplaatsen & wordt mis =mogen & wordt pu =nemen & wordt pris =krijgen/ontvangen & wordt recu =weten & wordt su =vasthouden & wordt tenu =willen & wordt vulu ```
113
``` binnenkomen gaan aankomen blijven buitengaan/uitgaan komen terugkeren naar boven gaan afdalen/naar beneden gaan vallen geboren worden sterven vertrekken ```
``` =entrer =aller =venir =rester =sortir =ariver =retourner =monter =desendre =tomber =maîtrer =mounir =partir ```
114
enkelvoud man enkelvoud vrouw meervoud man meervoud vrouw
niks +e +s +es
115
luchtballon
en montgolfière
116
als een land vrouwlijk is zet je als een land mannelijk is zet je als een land meervoud is zet je bij een stad is het
en au aux à
117
als je een voertuig kan zitten zet je | als je niet in een voertuig kan zitten zet je
à | en
118
les articles indéfini un vin une vue des produits
de onbepaalde lidwoorden een wijn een uitzicht producten
119
``` les articles définis le vin de bordeaux l'océan Atlantische oceaan la vue superbe les produits de la mer ```
``` de bepaalde lidwoorden de wijn uit bordeaux de Atlantische oceaan het fantastische uitzicht de producten van de zee ```
120
``` 5 uitzonderingen les lunettes les toilettes les vacances les ciseaux ```
de bril het toilet de vakantie de schaar
121
``` les articles contractés à+l' à+la de+l' de+la à+le à+les de+le de+les ```
``` de samengestelde lidwoorden à l' à la de l' de la au aux du des ```
122
``` parler de écrire à télèphoner à penser à demander à parler à donner à rêver de ```
``` praten over schrijven naar telefoneren naar denken aan vragen aan praten met geven aan dromen van ```
123
à= | de=
aan/naar | over/van
124
``` les articles partitifs singulier masculin féminin als je de hoeveelheid niet weet pluriel ```
``` de deelaanduidende lidwoorden enkelvoud mannelijk du vrouwlijk de la de l' meervoud des ```
125
ontkenning(jemais,ne pas) en hoeveelheid is altijd
de
126
goeiendag
bonjour
127
excuseer
pardon
128
kan ik u helpen?
je peux vous aider?
129
ik luister
je vous écoute
130
ik kom mijn nieuwe identiteit halen
je viens chercher ma nouvelle carte d'identité
131
ik kom mijn bankkaart halen
je viens chercher ma carte bancaire
132
ik kom postzegels halen
je viens chercher des timbres
133
kunt u me zeggen waar het winkelcentrum is?
pouvez-vous me dire où se trouve le centre commercial?
134
kunt u me zeggen hoe laat het postkantoor open gaat?
pouvez-vous me dire à quelle heure ouvre la poste?
135
kunt u me zeggen wanneer we het museum kunnen bezoeken?
pouvez-vous me dire quand on peut visiter le musée?
136
kunt u me zeggen hoe we naar het winkelcentrum gaan?
pouvez-vous me dire comment aller au centre commercial?
137
kunt u me zeggen welke de tarieven zijn?
pouvez-vous me dire les trafifs?
138
ik zoek het postkantoor
je cherche la poste
139
ik zoek het winkelcentrum
je cherche le centre commercial
140
ik zoek kamer 20
je cherche la chambre 20
141
aub
voilà
142
geen probleem
pas de problème
143
het station bevindt zich tegenover het postkantoor
la gare est en face de la poste
144
het station bevindt zich tussen het postkantoor en de boekenwinkel
la gare est entre la poste et la librairie
145
het station bevindt zich in het midden van het centrum
la gare est au milieu du centre
146
de openingsuren zijn van 8 U tot 8U
les heures d'ouverture sont 8 H a 8H
147
U moet de bus/de tram nemen
il faut prendre le bus/le tram
148
U kan er te voet naartoe gaan
vous pouvez y aller à pied
149
het tarief is 10 euro per persoon /per groep
le tarif est de 10 euro par personne/ par groupe
150
ik dank u
je vous remercie
151
dank u wel
merci beaucoup
152
graag gedaan
je vous en prie
153
met plezier
avec plasir
154
tot u dienst
à votre service
155
goeiedag
au revoir
156
nog een prettige dag
bonne journnée
157
hallo kan ik u helpen? ja mijn dochter heeft pijn aan haar been ze is er op gevallen. het is een noodgeval. ga naar het einde van gang naar links. dankje
bonour je peux vous aider? oui ma fille est mal à la jambe elle est tombée dessus. c'est une urgences. aller au bout du couloir à gauche. merci
158
``` hallo kan ik u helpen? ja ik zou graag een stedentrip boeken naar rome voor 3 dagen met het vliegtuig en slapen in een hotel. is goed heel erg bedankt dag ```
bonour je peux vous aider? oui je voudrais reserver un citytrip à rome pour 3 jours avec l'avion et dormir dans un l'hôtel. D'accord merci beaucoup au revoir
159
mevrouw? ja? ik ben mijn boterhamen vergeten. ga maar naar het secretariaat tijdens de pauze, je kunt daar warme eten kopen voor 3,50 euro. okey bedankt. graag gedaan
mademoiselle? oui? j'ai oublié mes sandwiches. aller au secretariat pendant la pause vous pouvez commander un repás chaud pour 3,50 euro .D'accord merci je vous en prie
160
``` het winkelcentrum het jongerencentrum het cijfer de geheime code het stadsplan de inlichting de identiteitskaart de openingsuren het plein,de plaats het postkantoor actief ingewikkeld nuttig activeren in gedachten hebben halen/zoeken bevestigen aantonen ontvangen/krijgen onthouden stoppen zich bevinden intikken nogal in het midden van aan de andere kant tegenover natuurlijk op 2 minuten van hier trouwens ik begrijp het inderdaad ```
``` le centre commercial le centre des jeunes le chiffre le code secret le plan de ville le renseignement la carte d'identité les heures d'ouventure la place la poste actif/active compliqué utile activiver avoir en tête chercher confirmer indiquer recevoir retenir s'arrêter se trouver taper assez au milieu de de l'autre côté en face évidemment à deux minutes d'ici d'ailleurs je vois tout à fait ```
161
je voelt je niet zo goed vraag om naar het secretariaat te gaan.
je ne sens pas très bien je peux sortir? | je peux aller au secrétariat?
162
``` het loket de kiosk het uurrooster het treinticket het perron het spoor de treinbegeleider de brug het standbeeld het park het voetpad de roltrap' de oversteekplaats de bushalte het benzinestation de brievenbus de vuilnisbak de ziekenwagen de verpleegster de dokter de spoedgevallendienst de wachtzaal de rolstoel de krukken ```
``` le guichet le kiosque l'horaire le ticket de train le avion la voie le conrôleur le pont la statue le parc le troittoir l'escalien roulant le passiege piéton l'arrêt de bus station d'essence boître aux lettres la poubelle l'ambulance infirmière docteur urgences la salle d'attente le fauteuil roulant les béquilles ```