frans étape 2 '24 Flashcards
1
Q
een applaus
A
un applaudissement
2
Q
een gemeenschap
A
une communauté
3
Q
een danser, danseres
A
un danseur, une danseuse
4
Q
een hobby, tijdverblijf
A
un divertissement
5
Q
een effect
A
un effet
6
Q
een legplank
A
une étagère
7
Q
een achtergrond (achtergrondmuziek)
A
un fond (une musique de fond)
8
Q
een muziekgenre
A
un genre musical
9
Q
lyrics, een songtekst
A
des paroles
10
Q
een voorkeur
A
une préférence
11
Q
een refrein
A
un refrain
12
Q
een hit
A
un tube
13
Q
een waarde
A
une valeur
14
Q
een stem
A
une voix
15
Q
meeslepend
A
entrainant(e)
16
Q
indrukwekkend
A
impressionnante(e)
17
Q
rythmisch, uptempo
A
rythmé(e)
18
Q
getalenteerd
A
talentueux, talentueuse
19
Q
applaudisseren
A
applaudir
20
Q
verzamelen
A
collectionner
21
Q
ontmoedigen
A
décourager
22
Q
zich ontspannen
A
se détendre
23
Q
in slaap vallen, inslapen
A
s’endormir
24
Q
ontsnappen
A
s’évader
25
zich uitdrukken
s'exprimer
26
beoordelen
juger
27
delen
partager
28
zonder kunnen, kunnen missen
se passer de
29
troosten
réconforter
30
verminderen
réduire
31
beleven
ressentir
32
nakijken (studeren)
réviser (des cours)
33
raken
toucher
34
leven, beleven
vivre
35
een droom opgeven
abandonner un rêve
36
nodig hebben
avoir besoin de
37
de neiging hebben om + infinitief
avoir tendance à + infinitif
38
kippenvel geven
donner la chair de poule
39
ik vond het leuk, ik was er gek op (fam)
j'ai kiffé
40
muziek opzetten
mettre de la musique
41
een belangrijke plaats innemen (in)
occuper une place importante (dans)
42
iemand triestig/ gelukkig/... maken
rendre quelqu'un triste/ heureux/...
43
iets anders
autre chose
44
want
car
45
trouwens
d'ailleurs
46
bénéfique
gunstig, positief
47
mélancolique
melancholisch, droevig, zwaarmoedig
48
subjectif, subjective
subjectief, persoonlijk
48
répondre à un besoin
tegemoetkomen, voldoen aan een behoefte
48
apaiser
verzachten