Frans C6 C7 C8 Flashcards
Une caisse
Één kassa
Un choix
Één keuze
Une mode
Één mode
Un pantalon
Één broek
Le prix
De prijs
Un pull
Één trui
Les soldes
De solden
Un Vêtement
Één kledingstuk
Essayer
Proberen
Fermer
Sluiten
Court(e)
Kort
Fermé(e)
Gesloten
Gris(e)
Grijs
Long, longue
Lang
Mauve
Mauve
Ouvert(e)
Open
Perfait(e)
Perfect
Blanc, blanche
Wit
Bleu, bleue
Blauw
Brun, brune
Bruin
Vert, verte
Groen
Noire, noir
Zwart
Rose
Roze
Orange
Oranje
Jaune
Geel
C’est un pantalon moderne
Het is een moderne broek.
Le magasin est fermé
De winkel is gesloten.
Le magasin est ouvert
De winkel is open.
Allons-y.
Vooruit dan maar.
Pas du tout.
Helemaal niet.
Vois avez une couleur préférée ?
Hebt u een voorkeur voor een bepaalde kleur?
Il est à la mode.
Hij is in de mode.
Ces vêtements sont en solde.
Deze kledingstukken zijn in de uitverkoop
Vous voulez essayer le pantalon ?
Wilt u de broek passen?
Vous faites un bon choix.
U maakt een goede keuze.
Ce sont les plus beaux jours.
Het zijn de mooiste dagen.
Rien de plus agréable.
Niets is gezelliger.