frans 2 Flashcards
1
Q
het hoofd bieden aan
A
faire face à
2
Q
omgaan met , beheren
A
gérer
3
Q
zich inzetten
A
s’investir
4
Q
behalen
A
obtenir
5
Q
beseffen
A
se rendre compte de
6
Q
opstellen
A
rédiger
7
Q
zelfstandig
A
autonome
8
Q
débrouillard
A
bijdehand
9
Q
sterk in
A
doué
10
Q
verrijkend
A
enrichissant
11
Q
extravert
A
extraverti
12
Q
taal-
A
linguistique
13
Q
spontaan
A
spontané
14
Q
gewaardeerd
A
valorisé
15
Q
aangetrokken worden door
A
etre attiré par