Frans 1a zinnen Flashcards
Unite 1 Zinnen
Bonjour Madame/ Monsieur
Dag Mevrouw/Meneer
Bienvenue à l’hôtel…
Welkom in hotel….
Vous avez fait bon voyage?
Heeft u een goede reis gehad?
Vous avez facilement trouvé?
Heeft u het makkelijk gevonden?
Je peux vous aider/vous renseigner?
Kan ik u ergens mee helpen?
Puis-je vous aider/vous renseigner?
Kan ik u ergens mee helpen?
Comment puis-je vous aider?
Hoe kan ik u helpen?
Que puis-je faire pour vous?
Wat kan ik voor u doen?
En quoi puis-je vous être utile?
Waarmee kan ik u van dienst zijn?
Qu’y a-t-il pour votre service?
Wat is er tot uw dienst?
Qui dois-je annoncer?
Wie mag ik aankondigen?
Installez-vous/asseyez-vous/prenez place
Neemt u plaats
Un instant/un momment s’il vous plait.
Een ogenblikje a.u.b
On s’coupe de vous?
Werdt u al geholpen?
Vous patientez un instant s.v.p
Hebt u een mommentje a.u.b
Je suis à vous dans un instant.
Ik kom zo tot bij u
Je suis à votre disposition dans un instant.
Ik ben zo tot uw dienst
Je m’occupe de vous dans quelques instants.
Ik help u zo meteen verder.
Je vous appelle quelqu’un.
Ik roep iemand voor u.
Je vais voir si M. Ledoux est disponible.
Ik ga zien of M.Ledoux beschikbaar is.
Je contacte le service.
Ik neem contact op met\verwittig de dienst.
Je me renseigne\vérife.
Ik informeer even\ik kijk even na.
Je vais voir ce que je peux faire
Ik zal kijken wat ik kan doen.
Je vais dire que vous êtes arrivé.
Ik ga zeggen dat u aangekomen bent.