FR - NL: jaar 1, blz 6 Flashcards
Lis le titre et l’introduction du texte.
Lees de titel en de inleiding van de tekst.
Lis les sous-titres.
Lees de tussenkopjes.
Lis le texte en entier.
Lees de tekst helemaal.
Regarde les images.
Kijk naar de plaatjes.
Écoute la dialogue.
Luister naar het gesprek.
Écoute de nouveau …
Luister nog eens naar …
Regarde le film.
Kijk naar de film.
Parle.
Spreek.
Répète les phrases.
Zeg de zinnen na.
Travaille avec ton voisin: jeu (de rôle).
Werk met je klasgenoot: (rollen)spel.
Travaille avec ton groupe / ta classe.
Werk met je groep / met de hele klas.
Écris un texte d’environ 50 mots.
Schrijf een tekst van ongeveer 50 woorden.
Fais des phrases entières.
Maak hele zinnen.
Apprends A à la page 52.
Leer A op bladzijde 52.
Attention, il y a deux mots en trop.
Let op, er zijn twee woorden te veel.