Foute tt vragen Flashcards
Stelling: Een variabele bestaat altijd uit een reeks datapunten
Onjuist
Stelling: Het hoofddoel van een manipulatie is het verzamelen van een reeks datapunten
Onjuist
Welke stelling:
A: Een onafhankelijke variabele wordt ook wel een covariaat genoemd
B: Zonder een onafhankelijke variabele betreft het een observationeel design
A: Een onafhankelijke variabele wordt ook wel een covariaat genoemd
Welke stelling:
A: De centrummaten vertellen de onderzoeker waar het centrum van de datareeks ligt
B: De centrummaten zijn gevoeliger voor uitbijters dan de spreidingsmaten
A: De centrummaten vertellen de onderzoeker waar het centrum van de datareeks ligt
Welke stelling is juist
A: Populatieverdeling is meestal gedefinieerd als oneindig groot
B: Populatieverdeling bestaat uit alle datapunten in een steekproef
A: Populatieverdeling is meestal gedefinieerd als oneindig groot
Welke stelling is juist
A: Bij een 95% betrouwbaarheidsinterval geldt dat de betreffende populatiewaarde bij 95% van de steekproeven in het interval zou liggen
B: Bij een 95% betrouwbaarheidsinterval geldt dat er 95% kans is dat de betreffende populatie in het interval ligt.
A: Bij een 95% betrouwbaarheidsinterval geldt dat de betreffende populatiewaarde bij 95% van de steekproeven in het interval zou liggen
Welke stelling is juist
A: Continue variabelen zijn beter op staafdiagrammen te bekijken dan histogrammen.
B: Staafdiagrammen zijn een visuele representatie van frequentietabellen
B: Staafdiagrammen zijn een visuele representatie van frequentietabellen
Welke stelling is juist:
A: het betrouwbaarheidsinterval van een correlatie geeft een goed idee van de correlatie in de populatie
B: De kans dat twee betrouwbaarheidsintervallen van twee correlaties elkaar overlappen is het waarschijnlijk dat er geen verschil is.
A: het betrouwbaarheidsinterval van een correlatie geeft een goed idee van de correlatie in de populatie
Onderzoek van een steekproef van 100 deelnemers en een correlatie van r=.23 en de bijbehorende p waarde = .02
A: In een steekproefverdeling van populatiecorrelatie van 0 en een steekproefomvang van 100 is 2% van de correlaties extremer dan 0.23
B: Als de nulhypothese waar is, is de kans op een Type-1 fout gelijk aan 2%
A: In een steekproefverdeling van populatiecorrelatie van 0 en een steekproefomvang van 100 is 2% van de correlaties extremer dan 0.23
Welke stelling is juist
A: De P-waarde hangt niet af van de steekproef maar een betrouwbaarheidsinterval wel
B: De p waarde zegt niets over de sterkte van het verband maar een betrouwbaarheidsinterval wel
B: De p waarde zegt niets over de sterkte van het verband maar een betrouwbaarheidsinterval wel
Welke stelling is juist
A: Type ll-fout is de kans dat bij toepassing van de NHST-procedure de nulhypothese ten onrechte niet wordt verworpen
B: Type ll-fout is de kans dat bij toepassing van de NHST-procedure de nulhypothese ten onrechte wordt verworpen
A: Type ll-fout is de kans dat bij toepassing van de NHST-procedure de nulhypothese ten onrechte niet wordt verworpen
Welke stelling is juist
A: De power wordt groter als de Alpha groter wordt
B: Multiple testing is het herhalen van bepaalde analyses
A: De power wordt groter als de Alpha groter wordt
Hoe kun je de rollen van x en y in een regressiemodel omschrijven?
A: De rollen zijn niet verwisselbaar de regressiecoëfficient is anders dan wanneer je de rollen omdraait
B: De rollen zijn verwisselbaar de regressiecoëfficient is hetzelfde dan wanneer je de rollen omdraait
A: De rollen zijn niet verwisselbaar de regressiecoëfficient is anders dan wanneer je de rollen omdraait
Stel dat bij een enkelvoudige regressieanalyse X gestandaardiseerd is en Y niet. Welke bewering is juist?
A: Correlatiecoëfficient tussen X en Y is anders dan de regressiecoëfficient van x
B: Correlatiecoëfficient tussen X en Y is hetzelfde dan de regressiecoëfficient van x
A: Correlatiecoëfficient tussen X en Y is anders dan de regressiecoëfficient van x
Wat gebeurt er met de t-verdeling als de steekproef kleiner wordt?
A: de T-verdeling wordt breder
B: de T-verdeling wordt smaller
A: de T-verdeling wordt breder