Formules Flashcards

1
Q

Wat is de formule van de veerconstante?

A

C = F

u

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de formule van de kracht die aan de veer trekt?

A

F = C x u

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de formule van de uitrekking van de veer?

A

u= F

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

In welke eenheid word de veerconstante gegeven?

A

In Newton per centimeter (N/cm)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In welke eenheid word de kracht F gegeven

A

In Newton (N)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In welke eenheid word de uitrekking van de veer gegeven (u)?

A

In centimeter (cm)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de formule voor Fz?

A

Fz = m • g

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de formule van m?

A

M = Fz : g

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de formule van g?

A

g = Fz : m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is g op aarde altijd?

A

g op aarde is altijd 9.81

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

In welke eenheid word de zwaartekracht gegeven?

A

Fz word gegeven in newton(N)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

In welke eenheid word de massa gegeven?

A

Massa word gegeven in kilogram (kg)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In welke eenheid word de sterkte van de zwaartekracht gegeven (g)?

A

Die word gegeven in newton per kilogram (N/kg)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de formule van het moment?

A

M = F • r

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar staat M voor en welke eenheid gebruik je?

A

Voor het moment in newtonmeter (Nm)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar staat F voor en welke eenheid gebruik je?

A

Voor de kracht in newton (N)

17
Q

Waar staat r voor en welke eenheid gebruik je?

A

r staat voor arm in meter (m)

18
Q

Wat is de formule van de momentenwet?

A

M1 + M2 +… (linksom) = M1 + M2 +… (rechtsom)