Forensisch post mortem onderzoek Flashcards

1
Q

1. Identificatie

Belang van een correcte postmortale identificatie

A
  1. Om humanitaire redenen
  2. Om juridisch-administratieve redenen
  3. Om politionele redenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

1. Identificatie

Visuele identificatie

A

We gaan de foto van de vermiste persoon vergelijken met de overleden persoon, dit is geen zekerheidsmethode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Specifiek probleem bij het ontbreken van identificeerbare elementen

A
  1. Verregaande staat van ontbinding
  2. Brandlijk
  3. Gemutileerd lichaam
  4. Aangespoeld
  5. Criminele handelingen van de dader
  6. Verkeersongevallen
  7. Massarampen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

1. Inleiding

Open ramp

A

Men weet niet hoeveel slachtoffers er zijn, en wie deze zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

1. Inleiding

Gesloten ramp

A

Men weet hoeveel slachtoffers er zijn, en wie deze zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

1. Inleiding

Adolphe Queteluet

A

Uitvinder BMI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

1.1. Basisprincipes van postmortale identificatie

Reconstructieve methode

A
  • Geslachtsbepaling
  • Gestalte
  • Leeftijd
  • Etnische afkomst
  • Gelaatsreconstructie (= moddeling)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

1.1. Basisprincipes van postmortale identificatie

Moddeling

A

Hoe zou die persoon er kunnen uitgezien hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

1.1. Basisprincipes van postmortale identificatie

Vergelijkende methode

A

Verzamelen en vergelijken antemortem gegevens en postmortem gegevens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

1.1. Basisprincipes van postmortale identificatie

Politionele identificatie

Valt onder vergelijkende methode

A

= circumstantial evidence
* Kledij
* Documenten die men bijheeft
* Ringen
* Bril, sleutels
* Algemene en specifieke lichaamskenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

1.1. Basisprincipes van postmortale identificatie

Wetenschappelijke identificatie

A
  • Ideaal kenmerk: uniek - uniekheidsprincipe van Queteleut, onveranderlijk, geen circumstantial evidence
  • Primaire identificator: vingerafdrukken, gebit
  • DNA-onderzoek op twee manieren: rechtstreeks of onrechtstreeks
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

1.1. Basisprincipes van postmortale identificatie

Dactyloscopie

A

Vingerafdrukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

1.1. Basisprincipes van postmortale identificatie

Forensische odontologie

A

Gebit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

1.1. Basisprincipes van postmortale identificatie

Rechtstreeks DNA onderzoek

A

Vergelijken met postmortem profiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

1.1. Basisprincipes van postmortale identificatie

Onrechtstreeks DNA profiel

A

Via verwanten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

1.1. Basisprincipes van postmortale identificatie

Identificeren

A

= is het verzamelen van postmortem gegevens door politie en deskundingen