fonctions langagières

Question 1

ik denk dat

Answer 1

je pense que

Question 2

ik vind dat

Answer 2

je trouve que

Question 3

ik geloof dat

Answer 3

je crois que

Question 4

ik ben van mening dat

Answer 4

je suis d’avis que

Question 5

ik geef toe dat

Answer 5

j’admets que

Question 6

ik heb de indruk dat

Answer 6

j’ai l’impression que

Question 7

ik ben er (niet) van overtuigd dat

Answer 7

je (ne) suis pas convaincu que

Question 8

ik ben er (niet) zeker van dat

Answer 8

je (ne) suis (pas) sûr que

Question 9

ik weet niet of

Answer 9

je ne sais pas si

Question 10

ik vraag me af of

Answer 10

je me demande si

Question 11

persoonlijk vind ik dat

Answer 11

personnellement, je trouve que

Question 12

volgens mij

Answer 12

selon moi

Question 13

naar mijn mening

Answer 13

a mon avis

Question 14

wat mij betreft

Answer 14

en ce qui me concerne, je

Question 15

denk je niet dat..?

Answer 15

ne penses-tu pas que…?

Question 16

vind je niet dat…?

Answer 16

ne trouves-tu pas que…?

Question 17

geloof je niet dat…?

Answer 17

ne crois-tu pas que…?

Question 18

mag ik ook iets zeggen?

Answer 18

puis-je aussi m’exprimer?

Question 19

mag ik iets vragen?

Answer 19

puis-je demander que chose?

Question 20

mag ik je even onderbreken?

Answer 20

puis-je t’interrompre

Question 21

ik zou willen toevoegen dat

Answer 21

je voudrais ajouter que…

Question 22

ik ga akkoord met je

Answer 22

je suis d’accord avec toi

Question 23

ik ga daarmee akkoord

Answer 23

je suis d’accord avec cela

Question 24

ik heb dezelfde mening / ik deel jouw mening

Answer 24

je partage ton opinion

Question 25

je hebt gelijk

Answer 25

tu as raison

Question 26

dat is juist/waar

Answer 26

c’est vrai

Question 27

dat klopt

Answer 27

c’est exact

Question 28

ik denk van wel

Answer 28

je pense bien / je pense que oui

Question 29

ja, inderdaad

Answer 29

oui, en effet

Question 30

daar ben ik zeker

Answer 30

j’en suis certain

Question 31

ik ga niet akkoord met jou / ik ben het niet eens met jou

Answer 31

je ne suis pas d’accord avec toi

Question 32

ik ga daar niet mee akkoord

Answer 32

je ne suis pas d’accord avec cela

Question 33

ik denk daar anders over dan jij

Answer 33

je ne pense pas la même chose que toi ce propos

Question 34

je hebt ongelijk

Answer 34

tu as tort

Question 35

je hebt het mis

Answer 35

tu te trompes

Question 36

ik denk van niet

Answer 36

je pense que non

Question 37

je overdrijft

Answer 37

tu exagères

Question 38

overdrijf je niet een beetje?

Answer 38

n’exagères-tu pas un peu

Question 39

helemaal niet

Answer 39

pas du tout

Question 40

dat hangt ervan af

Answer 40

cela dépend

Question 41

dus, je wilt zeggen dat …

Answer 41

tu veux donc dire que…

Question 42

je denkt dus (ook) dat…

Answer 42

tu penses donc (aussi) que

Question 43

met andere woorden

Answer 43

en d’autres termes

Question 44

dat wil zeggen dat

Answer 44

cela signifie que

Question 45

ik stel voor dat…

Answer 45

je propose que…

Question 46

misschien kunnen we…

Answer 46

nous pourrions peut-être…

Question 47

bovendien / verder / daarnaast

Answer 47

de plus,…

Question 48

enerzijds …,anderzijds …

Answer 48

d’une part …, d’autre part ..

Question 49

in de eerste plaats

Answer 49

en premier lieu

Question 50

in de tweede plaats

Answer 50

en deuxième lieu

Question 51

in de derde plaats

Answer 51

en troisième lieu

Question 52

ten eerste

Answer 52

tout d’abord / premièrement

Question 53

ten tweede

Answer 53

deuxièmement

Question 54

ten derde

Answer 54

troisièmement

Question 55

tenslotte

Answer 55

finalement

Question 56

eerst

Answer 56

d’abord

Question 57

dan

Answer 57

puis

Question 58

vervolgens

Answer 58

ensuite

Question 59

daarna

Answer 59

après

Question 60

kort daarna

Answer 60

peu après

Question 61

later

Answer 61

plus tard

Question 62

uiteindelijk

Answer 62

finalement

Question 63

tot slot

Answer 63

en conclusion

Question 64

wat is jouw mening daarover?

Answer 64

Quelle est ton opinion à ce sujet?

Question 65

wat is jouw standpunt?

Answer 65

Quel est ton point de vue?

Question 66

wat denk je over…?

Answer 66

que penses-tu de..?

Question 67

wat denk je daarvan/daarover?

Answer 67

Qu’en penses-tu?

Question 68

…, en jij?

Answer 68

…, et toi?