folder 4 woordenschat ned-eng Flashcards
een drankje
a beverage
een kom
a bowl
zuivel
dairy
een periode van tien jaar
a decade
een smaak
a flavour
een laagje
a layer
een pauze
recess
en dienblad
a tray
een extraatje
a treat
een frisdrank
a soda
een aubergine
an aubergine
rundvlees
beef
een paprika
a bell pepper
een bosbes
a blueberry
een broccoli
a broccoli
boter
butter
een wortel
a carrot
een bloemkool
a cauliflower
ontbijtgranen
cereal
room
cream
een komkommer
a cucumber
een ei
eiwit, eigeel
an egg
egg wite, yolk
look
garlic
lamsvlees
lamb
een citroen
a lemon
sla
lettuce
een limoen
a lime
een brood / sneetjes brood
a loaf / slices of bread
een mango
a mango
een bokaal
a mason jar
melk
milk
een champion
a mushroom
spinazie
spinach
een pompoen
a squash
een aardbei
a strawberry
een watermeloen
a watermelon
tarwe
wheat
yoghurt
yoghurt
koken
to boil
hakken
to chop
klagen
to complain
afschaffen
to cut
stomen
steam
heerlijk
delicious
walgelijk
gross
voedzaam
nutritious
ingeblikt
canned
buiten
outdoors
verminderen
to cut down on
de draak steken met
to poke fun at
verspilt worden
to go waste
nippen van
to sip
smaken
to taste
opschrokken
to wolf down
een snoepreep
a candy bar
een buurtwinkel
a corner shop
toevoegen
to add
gieten
to pour
strooien
to sprinkle
kloppen
to wisk
iemand die niet actief is
a couch potato
aan de late kant zijn
to be running late
een geheim verklappen
to spill the beans
een barman
a bartender
een rekening
a bill
een gang
a course
een werknemer
an employee
een voorgerecht
an entrée
een hoofdgerecht
a main course
een voorgerecht
a starter
een fooi
a tip
een ober / serveerster
a waiter / waitress
bevestigen
to confirm
bijeenrapen, verzamelen
to gather