folder 3 vocabulary eng-dutch Flashcards
1
Q
the friction
A
de wrijving
2
Q
gravitation
A
zwaartekracht
3
Q
the ingenuity
A
de vindingrijkheid
4
Q
a pod
A
een klein ruimteschip
5
Q
a prescursor
A
een voorloper
6
Q
a prejudice
A
een vooroordeel
7
Q
to banish
A
verbannen
8
Q
to breed
A
kweken
9
Q
to enable
A
in staat stellen tot, mogelijk maken
10
Q
to harm
A
kwetsen
11
Q
to levitate
A
zweven
12
Q
to voyage
A
een lange reis maken
13
Q
ajar
A
op een kier
14
Q
crooked
A
scheef
15
Q
distinctive
A
opvallend