Filosofie 2 Flashcards
Zelfreflectie volgens Montaigne
zichzelf willen leren kennen
o Beschrijft alledaagse leven
o De eigen (dagelijkse) ervaring al is de beste kennisbron
o Bestaan uit het beschrijven van existentiële thema’s zoals complexiteit en veranderlijkheid van het dagelijkse leven
Vriendschap volgens Montaigne
Volmaakte en onvolmaakte vriendschap
a. Een volmaakte vriendschap is onbereikbaar en onmogelijk
b. Onvolmaakte vriendschap tussen welopgevoede en getalenteerde mannen.
twijfel-experiment volgens Descartes
- Eenmalige inspanning: al het denken waarneembare betwijfelen want de zintuigen zijn niet betrouwbaar aangezien de zintuigen bedriegen e.g. een kerk op afstand en een kerk dichtbij.
- Zintuigen zijn onbetrouwbaar (ik weet niet eens zeker of ik droom of wakker ben)
- Dat je twijfelt, dát je denkt is het startpunt van alle kennis
Conclusie: het denken is het startpunt van alle kennis. Dit stelt hij als een eenmalig experiment “Cogito ergo sum”, Ik denk, dus ik besta. Alleen het denken is zeker.
Psychologisch rationalisme (descartes)
Komt overeen met de ziel van Plato, de menselijke heeft begrippen die vaststaan als we worden geboren. Dit is dus niet afhankelijk van de Ervaring (Aristoteles zegt van wel)
Metafysisch rationalisme (descartes)
hoe de wereld in elkaar zit; een volstrekt redelijk en gestructureerd geheel
rationalisme
resultaat van descartes’ gedachtengoed. kennis kan uitsluitend door de rede tot stand komen. Door adequate gebruik en vermogen van de ratio kan de mens uitmaken van ware, geldige kennis is (Plato = iemand moet lang studeren om ware kennis te verkrijgen; ziel heeft aangeboren kennis van de ideeën. Aristoteles stelt dat je deze moet ervaren in de werkelijkheid)
Cartesiaans dualisme
Descartes/ een verschil tussen lichaam en geest. Dit komt overeen met het idee van Plato over het sterfelijk lichaam en de onsterfelijke ziel. Binnen het cartesiaans dualisme is spraken van een onoverbrugbare tegenstelling.
Het lichaam is vergelijkbaar met een machine. Het is onderdeel van de materiële en stoffelijke natuur. Bevat de passies (bron van het kwaad en de dwalingen)
De geest bestaat onafhankelijke van ons lichaam en is niet substantieel of stoffelijk maar bestaat altijd en onafhankelijk. Het is niet mogelijk om de geest aan te wijzen. De rede staat lost van het lichaam. Daarom is het mogelijk om de wereld vanuit het denken te aanschouwen. Is er om de passies te disciplineren doormiddel van de rede.
Causaliteit (betekenis en Humes opvatting)
Oorzaak-gevolg. Volgens Hume bestaat deze relatie niet. De relatie is gebaseerd op een verwachtingspatroon en is niet gebaseerd op wetenschappelijke kennis. De mens ziet geen natuurwet. De mens legt het verwachtingspatroon op basis van herhaalde ervaring.
* De mens ziet twee relaties (?)
naturalistisch mensbeeld (hume)
Volgens Hume de biologie van de mens en het lichaam is onderhevig aan het determinisme.
* De mens wordt gedreven door gevoelens en passies (= premair)
De rede stuurt, steunt en bekritiseert (= secundair)
Tegenstelling Descartes: rede is secundair door gewoontes aan te meten worden de passies onder controle gehouden.
persoonlijke identiteit (Hume)
Persoonlijke identiteit de mens is niet één verhaal. Echter is de mens in staat om gelijkenissen te zien tussen verschillende percepties op verschillende momenten in tijd.
Dit is slechts een psychologisch mechanisme. De mens is geen continuïteit, maar de continuïteit is er één op basis van historische ervaringen en historisch handelen.
Hypothetische vrijheid (Hume)
waarin een persoon vrij is als hij of zij onbelemmerd kan doen of laten wat hij wil
* Zolang er geen fysieke (lichamelijke) belemmeringen zijn, is handelen vanuit vrijheid
* Vrijheid is de keuzemogelijkheid om te bepalen wat het individu wilt. Vrijheid betekent dat de wil van het individu onderdeel is van een keten oorzaken die tot de handeling heeft geleidt.
Compatibilisme (Hume)
Compatibilisme een theorie over de wisselwerking tussen determinisme en vrijheid
* Vrijheid is compatibel met universele causaliteit
* De vrije wil is vanuit de rede veronderstled
* Alles heeft een externe oorzaak; echter als de oorzaak van het handelen voortkomt uit een bewuste innerlijke gesteldheid dat is de handeling vrij. ‘
* Vrij handelen is een gevolg van eigen keuzes.
* Pijlers (1) Erkenning universele causaliteit en (2) Mate van individuele vrijheid.
Fenomenale wereld
Kant. (empirische wereld)
- De wereld zoals die zich toont aan de mens
- Kenvermogen structureert indrukken van de zintuigen
- De rede structureert de wereld
- Omdat alle redelijke wezens over dit kenvermogen beschikken, is onze kennis over deze wereld universeel.
Noumenale wereld
Kant. (niet-empirische wereld)
- De bovenzintuiglijke wereld
- Betreft de dingen die slechts gedacht kunnen worden, maar die we niet kunnen bewijzen (zoals God, een vrije wil)
- De geest is beperkt
- De vrije wil behoort tot de noumenale wereld aangezien deze niet gedetermineerd is.
- Als redelijk wezen is de mens vrij en autonoom. De mens is hierin tot anderen gelijk.
Kant’s beperkingen van de rede
o Er zijn grenzen aan wat de mens kan weten. Kennis is mogelijk over alles dat binnen de grenzen van de rede ligt.
o Absolute kennis over de noumenale wereld, God, de ziel en levensvragen is niet mogelijk.
o Categorieën zijn slechts aanschouwingsvormen geen absolute waarheden hieronder valt oorzaak-gevolg en tijd & ruimte.