FD-1 Flashcards

1
Q

In welke box spreken we van heffingsvrij vermogen en wat betekent heffingsvrij vermogen?

A

Box 3, heffingsvrij vermogen is het vermogen waarover geen belasting wordt geheven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Stel iemand heeft een eigen woning met een waarde van €190.000, belast met een hypotheek van €160.000. De waarde van de inboedel is €25.000 en de auto heeft een dagwaarde van €15.000. Daarnaast is er een spaarrekening met een saldo van €50.000 en beleggingen met een waarde van €80.000. Wat is het fiscale vermogen in box 3?

A

spaarrekening + beleggingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoeveel bedraagt in dit voorbeeld de te betalen belasting in box 3? Geef de formule en de berekening?

A

130.000 - heffingsvrijvermogen x 4% x 30% (vlaktakstarief)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wie is verzekerd voor de AOW?

A

Alle inwoners van Nederland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 2 soorten sociale verzekeringen ken je? Waar valt de AOW onder en welke ken je nog meer?

A

Werknemersverzekeringen en volksverzekeringen.
De AOW valt onder de volksverzekeringen.
Andere verzekeringen zijn de ANW en de WW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De AOW wordt gefinancierd middels het omslagstelsel. Geef een beschrijving van het begrip omslagstelsel en leg uit waarom de AOW-leeftijd verhoogd wordt tot 67 jaar.

A

Financieringsstelsel: de premies die nu betaald worden door de niet-AOW-ers worden gebruikt om de huidige AOW-ers te kunnen betalen

De leeftijd wordt versneld verhoogd wegens vergrijzing, ontgroening en de hogere levensverwachting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke soorten uitkeringen kent de ANW? Wat zijn de voorwaarden om voor deze uitkeringen in aanmerking te komen?

A
  • nabestaandenuitkering:
    Kind jonger dan 18 jaar
    Zwanger
    Meer dan 45% arbeidsongeschikt
  • wezenuitkering
    Volle wezen
    één ouder overleden, één ouder uit het ouderlijk gezag ontzet
    tot 18 jaar of 27 bij studeren of invaliditeit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De hoogte van de nabestaandenuitkering is afhankelijk van het inkomen van de nabestaande waarbij een zekere vrijlating geldt voor het inkomen uit arbeid en in verband met arbeid. Welke inkomsten worden volledig gekort en welke gedeeltelijk? Geef de formule voor de berekening bij gedeeltelijke korting op de ANW-uitkering:

A

Volledig gekort: WW, WIA en AOW.

Gedeeltelijk gekort: inkomen uit arbeid.

De helft van het minimumloon en 1/3e deel van alles wat erboven ligt mag je vrij hebben. Op de rest wordt gekort. Daarbovenop komt wel het inkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer eindigt de ANW-uitkering?

A

Als je geen kind meer hebt jonger dan 18
Als je niet meer dan 45% arbeidsongeschikt bent
Bij overlijden en hertrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
Stel Jan (53 jaar) heeft een pensioen op basis van middelloon. Startsalaris (27 jaar) bedraagt €30.000 euro, salaris (37 jaar) bedraagt €40.000 en salaris vanaf 47 tot 67 jaar bedraagt €55.000. Hoeveel bedraagt zijn maximale 
pensioenopbouw met 67 als er sprake is van een opbouw van 1,6% en een AOW-franchise van €13.000?
A

Pensioengrondslag = salaris – AOW-franchise: 40 jaar x 1,6% x (30.000 – 13.000) = €10.880  bouwt hij 40 jaar op.
30 jaar x 1,6% x (40.000 – 30.000) = €4.800
bouwt hij 30 jaar op.
20 jaar x 1,6x (55.000 – 40.000) = €4.800  bouwt hij 20 jaar op. Totaal: €20.480.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke soorten pensioenovereenkomsten ken je?

A

Uitkeringsovereenkomst (Middelloon en eindloon)
premieovereenkomst
kapitaalovereenkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kjell en Janneke hebben sinds 2010 een eigen woning met een WOZ-waarde van €250.000. De jaarlijkse bruto rentelast van hun hypotheek bedraagt €8.000. Kjell wil van jou weten wat de netto rentelast per maand van de hypotheek is. Ga uit van een belastingpercentage in box 1 van 42% en van een eigenwoningforfait van 0,7%.

A

Bruto rentelast per jaar: €8.000.

Eigenwoningforfait (EWF): €250.000 x 0,7% = €1.750.

Belasting box 1: (€8.000 - €1.750) = €6.250 x 42% = €2.625. Netto rentelast per jaar: €8.000 - €2.625 / 12 maanden = €447,92.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De bank is de hypotheekverstrekker. Hoe noemen we Kjell en Janneke?

A

Hypotheekgevers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke 3 hypotheekvormen ken je en wat zijn de kenmerken?

A

 Lineaire hypotheek:  Vast bedrag aan aflossing, steeds lagere rente.  Zowel de bruto- als de netto maandlast gaan gedurende de looptijd omlaag.

 Annuïteitenhypotheek:  Vast bedrag aan rente en aflossing.  Het brutobedrag blijft gedurende de looptijd gelijk, waardoor de samenstelling van het brutobedrag anders wordt en de rente steeds lager.

 Aflossingsvrijehypotheek:  Er wordt alleen rente betaald, geen aflossing.  Voor nieuwe aflossingsvrije hypotheken is de rente niet aftrekbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer is er recht op een WW-uitkering en waar is de hoogte en de termijn van de WW van afhankelijk?

A

Van 36 weken naar 26 gewerkt  basis 3 maanden.

Minimaal 5 uur arbeid.

Jareneis  laatste 5 jaren zeker 4 jaren gewerkt  recht op uitkering van 4 maanden voor ieder jaar gewerkt 1 maand WW < 10 maanden na 10 jaren 0,5 per jaar.

Wekeneis en jareneis. Voor ieder jaar dat je werkt bouw je een maand WWuitkering op. Als je de 10 jaar bent gepasseerd is het een halve maand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geef de formule voor de berekening van het dagloon.

A

12 x maandloon + vakantietoeslag + vaste uitkeringen / 261.

17
Q

Welke 3 belastingboxen kennen we?

A

o Box 1: belastbaar inkomen uit werk en woning; o Box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang; o Box 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen.

18
Q

Wat valt er onder pijler 1?

A
  • sociale zekerheid
  • sociale voorzieningen
  • sociale verzekeringen (volksverzekeringen en werknemersverzekeringen)
19
Q

Wat valt er onder pijler 2?

A

Pensioenfondsen en -verzekeraars

20
Q

Wat valt er onder pijler 3?

A

Private verzekeringen

21
Q

Hoeveel AOW krijg je bij samenwonen/getrouwd zijn?

A

50% van het minimumloon

22
Q

Wat is het vlaktakstarief van box 2?

A

25%

23
Q

Wat is de berekening van box 3?

A

bezittingen – schulden – heffingsvrijvermogen x 4%. x Vlaktaxtarief 30%.

24
Q

Hoe wordt de inkomstenbelasting berekend?

A

Belasting box 1 + 2 + 3 – heffingskortingen – loonbelasting – voorlopige aanslagen/teruggaven = nog te betalen/ontvangen inkomstenbelasting.

25
Q

Wat zijn kenmerken van de Ziektewet?

A

 Loondoorbetaling bij ziekte;
 Gedurende (in eerste instantie) maximaal 104 weken;  De hoogte van de uitkering bedraagt 70% van het laatstverdiende loon -> de bovengrens is 70% van het maximale dagloon;
 De ondergrens is de eerste 52 weken minimumloon;  In de cao kunnen andere afspraken worden gemaakt (bijvoorbeeld 1e jaar 90% en het 2e jaar 80%).

26
Q

Hoe wordt het dagloon voor de ZW vastgesteld?

A

1/261 van het laatstverdiende jaarloon, inclusief vakantiegeld en emolumenten (bijvoorbeeld een 13e maand)

27
Q

Wat zijn de poortwachtersverplichtingen?

A

Week 1: ziekmelding doorgeven aan arbodienst of bedrijfsarts;
Week 6: probleemanalyse en advies toekomstige werkhervatting;
Week 8: plan van aanpak werkhervatting;
Week 42: melding door werkgever aan UWV;
Week 44: re-integratie-verplichtingen;
Week 46-52: eerstejaarsevaluatieverslag;
Week 89-93: WIA-aanvraagformulier;
Week 93-104: beoordeling UWV re-integratie inspanningen door werknemer en werkgever.
Na 104 weken eventueel een WIA-uitkering.
Als onvoldoende re-integratie inspanningen zijn geleverd door de werkgever -> loondoorbetaling verlenging. En door de werknemer -> korting op de WIA-uitkering (dus minder uitkering).