Faseren en Plannen Flashcards

1
Q

Opknippen van het project in afzonderlijke tijdseenheden

A

faseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een veel voorkomende fasering in projecten die dient als referentie voor het faseren van toekomstige projecten (bv cyclische, lineaire, …)

A

faseringsmodel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een fasering waarbij de verschillende fasen opeenvolgend worden uitgevoerd

A

lineaire fasering (watervalmethode)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een fasering waarbij verschillende deelprojecten simultaan van elkaar worden ontwikkeld

A

Parallelle fasering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Een onderdeel van een project dat als zelfstandig project georganiseerd wordt en leidt tot een concreet deel- of tussenresultaat

A

Deelproject

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een cyclische fasering waarbij de definitiefase en ontwikkelingsfase verschillende malen worden doorlopen om tot een gewenste oplossing te komen, die vervolgens deze wordt gerealiseerd

A

Ontwikkelfasering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een cyclische fasering waarbij eerst één specifieke versie van het op te leveren product wordt ontwikkeld en ingebruikgenomen voordat opeenvolgende versies worden ontwikkeld

A

Versiefasering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een (meestal) van tevoren bepaald moment in het project waarop de opdrachtgever beslist wel of niet door te gaan met het project (go/no-go moment)

A

Beslispunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Een belangrijke gebeurtenis/moment in een project

A

Mijlpaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Een tekentechniek om het kritieke pad te berekenen, waar de activiteiten als knooppunten en de relaties als verbindende pijlen worden weergegeven

A

Precedence-chart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De relatie waarbij een situatie, proces of activiteit bepaald wordt door een andere situatie, proces of activiteit

A

Afhankelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De serie van opvolgende activiteiten die de kortst mogelijke doorlooptijd van het project bepalen

A

Kritieke pad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een activiteit op het kritieke pad

A

Kritieke activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De totale hoeveelheid tijd dat een activiteit kan vertragen, zonder dat de totale doorlooptijd van een plan wordt vergroot

A

Totale speling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De totale hoeveelheid tijd die een activiteit kan vertragen, zonder effect te hebben op de opvolgende activiteiten

A

Vrije speling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Een grafische weergave van activiteiten in de tijd, waarbij op de verticale as alle activiteiten met hun doorlooptijden staan aangegeven en op de horizontale as de projectkalender

A

Strokenplanning

17
Q

Strokenplanning met aanduiding van de afhankelijkheden dmv pijlen

A

Gantt Chart

18
Q

Het management van de beschikbare en benodigde mensen en middelen

A

Capaciteitsmanagement

19
Q

Het optimaliseren van de tijdsplanning waarbij je er naar streeft om de inzet van mensen en middelen over een langere periode constant te houden

A

Leveling

20
Q

De wet die stelt dat mensen pas geneigd zijn te starten met de werkzaamheden als de start van de werkzaamheden kritiek wordt

A

Studentsyndroom

21
Q

De wet die stelt dat het werk uitdijt als de beschikbare tijd toeneemt

A

Parkinson’s law

22
Q

Het uitvoeren van meer taken tegelijk of het achtereenvolgens uitvoeren van stukjes van verschillende taken

A

Multi-tasking

23
Q

De reserve op het eind van het kritieke pad als buffer tussen de geplande einddatum van de activiteiten en de datum van oplevering

A

Projectbuffer

24
Q

De reserve op het eind van iedere niet-kritieke keten van activiteiten, voordat deze keten aansluit op het kritieke pad

A

Aanvoerbuffer

25
Q

As late as possible

A

ALAP

26
Q

Langste keten van activiteiten in een plan, gezien de geplande doorlooptijden, afhankelijkheden en benodigde en beschikbare capaciteiten

A

Kritieke keten