Farmacologie HF 3 Flashcards

1
Q

Benoem de onderdelen van dit hoofdstuk

A
  1. Maag en duodenum pathologie
  2. Anti-emetica
  3. spasmolytica
  4. Laxeermiddelen
  5. Anti-diarreica
  6. GM bij Inflammoitoir darmlijden
  7. Anale pathologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de GM groepen van de maag duodenum pathologie

A

Maagzuursceretie inhibitoren
* H2 antihistaminica
* PPI

De antacida
* carbonaten
* Mg en Al zouten
* Alginaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekent anti-emetica / emeticum

A

Anti-emetica zijn geneesmiddelen die toegepast worden tegen braken en/of misselijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de groepen van de Anti-emetica

A
  1. Gastroprokinetica
    • Metocloperamide
    • Domperidone
  2. Middelen bij reisziekte
    • H1 antihistaminica (R calm)
    • Antimetil (gember)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat betekent spasmolytica

A

letterlijk: kramp vernietigen
definitie: GM die de spierkramp verminderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de groepen van de spasmolytica

A

A. Specialiteitien met anticholinerge werking
B. Specialiteiten die direct inwerken op de gladde spieren ( papaverine achtige stoffen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de groepen van laxeermiddelen

A
  1. De zwelmiddelen
  2. De Osmotische laxativa
  3. Cotactlaxativa
  4. Rectale laxativa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de groepen van antidiarreica

A
  1. De adsorbentia
  2. Probiotica
  3. darmmtransit inhibitor / peristaltiekremmer
  4. secretieremmers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de GM groepen van inflammatoir darmlijden

A

Corticosteroiden
en
Sulfonamiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de anale aandoeningen die gekend moeten zijn

A

Aambeien en anale fissuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Def Gastritis

A

ontsteking van het maag-darm slijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ulcus pepticum

A

algemene benaming voor een zweer voorkomend in het maagdarmkanaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ulcus duodenum

A

zweer in het eerste gedeelte van de twaalfvingerige darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Oesofagitis

A

ontsteking van de slokdarm ter hoogte van de maagingang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Perforatie

A

doorboring van de maagwand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geef de maagzuurseccretie remmers en waarvoor worden ze gebruikt

A

o H2 antagonisten
o Protonpompinhibitoren (PPI)

Hoofdzakelijk gebruikt bij de behandeling van maag- en darmulcus en gastritis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een belangrijke oorzaak voor overtollige maagzuur productie

A

Bacteriele infectie van Helicobacter pylori

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waarmee mag jemaagzuursecretieremmer niet samen mee inemen en leg uit

A

Met antacida,

Maar het duurt lang voordat een ppi werkt (24-48u)
DAN mag je het gebruiken om de periode te overbruggen voordat je ppi werkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke cellen in de maag maken maagzuur

A

Parietale cel ( EB: parent cell - papa cell)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waarop werken secretieremmers?

A

Op de parietale cellen van het maagslijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de protonpomp en waar zit het

A

Dit is een EZ dat H+ (waterstofionen) pompt in de maag en deze komt voor op de parietale cel. Dus het pompt in de richting van de maag!

(1 proton komt overeen met een H daarom dat het ook wel protonpomp wordt genoemd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke “hygienische adviezen”geef je aan iemand die last heeft van teveel maagzuur

A

FNAC
Fruitzuur
Nicotine
Alcohol
Caffeine

Vettig eten / olien (noten vallen ook hieronder)
Pikant

Deze dingen vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

welke Receptoren (Rc) zitten aan de parietale cel en aan welke kant

A

H2 Rc –> Histamine
(Prostaglandine Rc)

Je hebt de maagkant en de “andere kant” kant van de het lichaam

De Rc zitten aan de “andere kant” dus weg van de maag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is EC

A

Enterische coating - enterisch omhuld
Dit is een coating die de capsule/tablet krijgt om tegen zuren te kunnen
Dus een zuurbestendige laag

EXTRA: de stof gebruikt voor de EC is cellulose Acetoftalaat (Cellulose acetate phthalate)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Alle PPI’s zijn Enterisch omhuld. Waarom?

A

De PPI moet opgenomen worden thv de dunne darm.
Maar als ze direct in contact komen met maagzuur dan breken de PPI af en kan het niet meer werken.
Het moet dus beschermd door de maagzuur heen gaan en opgenomen worden in de dunne darm en via de achterkant komt het binnen de pariëtale cel en gaat het de protonpomp blokkeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is de possologie van een PPI

A

1x per dag en 30 min voor ontbijt (NUCHTER) voor overtollig maagzuur

2x per dag + AB als je H. pylori besmetting hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Waarom moet je PPI nuchter nemen

A

Bij het innemen van voedsel stijgt de pH van je maag (rond pH 7-8 wordt het dan)

CAP is een zure stof:
gevaste toestand, maag is zuur –> zuur + zuur = niks aan de hand
gevoede toestand, maag is “basisch” –> zuur + base = reactie

Dus met base zal de cap reageren en “oplossen” waardoor de ppi tablet direct in contact komt met zuur en zal het afbreken

Daarom is het zo belangrijk dat het nuchter wordt ingenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

wat is de Suffix van PPI

A

-prazol

  • esomeprazol
  • lansoprazol
  • omeprazol
  • pantoprazol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

esomeprazol klassificatie

A

zie foto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

lansoprazol

A

zie foto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Welke prostaglandine analoog ken je, waarvoor wordt het nog gebruikt en waarom werd het ooit gebruikt bij overtollig maagzuur

A

Misoprostol –> prostol –> prostaglandine
Nog gebruikt in ziekenhuizen om abortus te induceren
prostaglandines hebben een maagbeschermend effect (heeft te maken met de slijmvlies)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Geef de functies van de volgende metaalzouten:
Calcium
Aluminium
Magnesium

A

Calcium: Laxerend
Aluminium: Constiperend
Magnesium: Laxerend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Hoe werken antacida

A

antacida neutraliseren de overtollige zuren in de maag
ziekte: teveel Zuur
oplossing: zuur + base –> de base neutraliseert zuur waardoor het naar een normale niveau zal gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat zit er in antacida

A
  • Natriumbicarbonaat NaCO3
  • Calciumcarbonaat CaCO3
  • Magnesiumhydroxide MgOH
  • magnesiumtrisilikaat
  • Aluminiumhydroxide colloidaal (algelhydraat),
  • alginaten, …. .
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat doen alginaten

A

Alginaten
* werken uitsluitend op mechanische wijze.
* vormen in zuur milieu een gel die boven op de maaginhoud drijft. dus een barriere wordt gevorm dat zure oprispingen tegen zal houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Neem je antacida best op een lege maag?

A

Nee, er is weinig productie van maagzuur dan want het lichaam krijgt geen signaal dat er voedsel is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wanneer neem je antacida best in

A
  • Antacida worden best één of twee uur na de maaltijd en bij het slapengaan ingenomen. Dan is de zuurproductie ook het hoogst.
  • Ze kunnen eventueel ook gebruikt worden op het moment van pijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

ANtacida zijn zonder VS te verkijgen maar wat is het gevaar bij het gebruik ervan

A

een beginnende maagulcus kunnen ze maskeren waardoor een efficiënte therapie wordt uitgesteld. Maximum 4 weken zelfmedicatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Welke interacties hebben antacida met andere GM

A

Antacida kunnen de resorptie van bepaalde geneesmiddelen gaan beïnvloeden door verandering van de pH van de maag of door vorming van niet resorbeerbare complexen; zoals bijvoorbeeld met de tetracyclines.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Mag je antacida innemen met andere zuurremmers zoals bv ppi’s

A

Antacida worden nooit ingenomen samen met andere zuurremmers, steeds voldoende tijd ertussen laten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Klasses Gaviscon®

A
  1. Gastro-intestinaal stelsel3.1. Maag- en duodenumpathologie
    3.1.1. Maagzuursecretie-inhibitoren
    3.1.2. Antacida
         Gaviscon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Klasses MAALOX ANTACID ®
Rennie, Riopan

A
  1. Gastro-intestinaal stelsel
    3.1. Maag- en duodenumpathologie
    3.1.2. Antacida
         MAALOX ANTACID, Rennie, Riopan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Door wat wordt braken gecoordineerd

A

het wordt gecoordineerd vanuit het braakcentrum in de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Is het behandelen van braken causaal. symptomatisch of palietatief

A

symptomatisch

Het symptomatisch behandelen van braken is slechts verantwoord als de oorzaken ervan zijn opgespoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat zijn GASTROPROKINETICA en waarvoor geef je ze

A

middelen tegen misselijkheid en braken
(persisterende hik - hierbij geef je metocloperamide IV)

letterlijke definitie is maag laten bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Hoe werken gastroprokinetica?

A

In je hersenen waar het braakcentrum gelegen is zitten er ook receptoren voor de neurotransmitter dopamine.

simpelweg gezegd kan dopamine daar misselijkheid en braken stimuleren dus als we een blokker geven dan kunnen we die dingen stoppen.

gastroprokinetica zijn dus dopamine receptor antagonisten

verder doen ze nog:
* De gastroprokinetica verhogen de spanning van de slokdarmsfincter.
* De gastroprokinetica bevorderen de peristaltiek en versnelde maag- en darmlediging treedt op. (Dit kan de resorptie van bepaalde geneesmiddelen beïnvloeden.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Wat is de posologie van gastroprokinetica

A
  • Tot 3 x per dag, 15 minuten voor de maaltijd
  • Voor kinderen moet de dosis worden aangepast. De bloedhersenbarrière (BHB) is nog niet voldoende ontwikkeld waardoor neurologische afwijkingen kunnen optreden bij gebruik van metoclopramide.

Domperidone passeert de bloedhersenbarrière nauwelijks.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Welke gastroprokinetica mag je aan kinderen geven en wrm die juist wel

A

Omdat metocloperamide de BHB kan passeren en bij domperidone is er nauwelijks passage doorheen de BHB en daarom is dat veiliger

Bij kinderen is de BHB nog onderontwikkeld waardoor neurologische afwijkingen kunnen optreden bij gebruik van metoclopramide.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Klasses Domperidon

A
  1. GI stelsel
    3.4 Anti-emetica
    3.4.1 Gastroprokinetica
    Domperidon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Klasses Metoclopramide

A
  1. GI stelsel
    3.4 Anti-emetica
    3.4.1 Gastroprokinetica
    Metoclopramide
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Welke gaat door BHB: Metocloperamide of Domperidone

A

EZELBRUG

DOMperidon –> DOM –> safe voor hersenen

Dus niet door BHB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Welke van de twee geef je aan mensen met parkinson, Metocloperamide of Domperidone?

A

Domperidone want deze gaat neit door de BHB

Domperidone dopamine safe

zie mechanisme parkinson

53
Q

Waarvoor kan je gember geven en hoe heet het preparaat hiervan

A

Gember kan gegeven worden bij spijsverteringsproblemen, zwangerschap en bij reisziekte

ANTIMETIL ® (gember)

54
Q

Wat is de posologie voor antimetil

A

Posologie:
* Kinderen van 6 tot 11 jaar: 1 tablet per dag
* Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: 1 tablet, 1 tot 3 keer per dag
* Zwangere vrouwen: 1 tablet ‘s morgens en ‘s middags, of 2 tabletten in 1 inname ‘s morgens (maximum 2 tabletten per dag)

Elke tablet bevat 50 mg gemberextract.

55
Q

Welke middelen zijn er voor reisziekte

A

H1 antihistaminica
* Dimehydrinaat (R calm)
* Meclozine HCl
Antimetil (gember preparaat)

56
Q

Wat zijn de Nevenwerking van H1-antihistaminica

A

Nevenwerking: (anticholinergische NW)
* Slaperigheid,
* Droge mond, gezichtsstoornissen.
* Bestuurders van voertuigen moeten gewaarschuwd worden voor het sederend effect!

57
Q

Wat doen spasmolytica en welke groepen zijn er

A

Spasmolytica heffen krampen in het gastro-intestinaal stelsel op.

Specialiteiten met anticholinergische werking:
Deze atropine-achtige stoffen gaan de werking van acetylcholine inhiberen ter hoogte van de gladde spieren van het maag- darmstelsel. Hierdoor treedt een krampstillende werking op.

Specialiteiten die direct inwerken op de gladde spieren (papaverine-achtige stoffen)

58
Q

Wanneer gebruik je Spasmolytica, Specialiteiten met anticholinergische werking:

A
  • Spastische pijntoestanden zoals bij prikkelbare darm syndroom
59
Q

Wanneer gebruik je Spasmolytica, Specialiteiten die direct inwerken op de gladde spieren (papaverine-achtige stoffen)

A
  • Spastische pijntoestanden zoals bij prikkelbare darm syndroom
60
Q

Wat zijn de NW van Spasmolytica, Specialiteiten met anticholinergische werking:

A

Nevenwerkingen:
* monddroogte (BUSCOPAN) - anticholinergisch
* constipatie - je zet de gladdespieren stil dus peristaltiek valt ook stil

61
Q

klasse van Butylhyoscinebromide
BUSCOPAN (vrij)

A
  1. GI stelsel
    3.2 Spasmolytica
    Butylhyoscinebromide

De buthyl groep zorgt ervoor dat het niet door de BHB kan

62
Q

Waar moet je heel goed mee opletten met Butylhyoscinebromide

A

Butylhyoscine (BUSCOPAN) wordt gebruikt in dosissen van 20 tot 60 mg daags en is verschillend van Hyoscine (= scopolamine, = hyoscine HBr) behoort tot lijst III (0.5mg – 1mg).

Dit laatste is een alkaloïd (Belladonna) en wordt gebruikt tegen krampen, reisziekte, pupil verwijdend, … Het bestaat niet meer in specialiteit, wel nog magistraal. In het verleden zijn er soms vergissingen gebeurd, waarbij beide stoffen verwisseld werden met alle gevolgen vandien!

63
Q

Geef de klasse van otilonium (spasmomen) en is het VRIJ of op VS

A
  1. GI stelsel
    3.2 Spasmolytica
    Otilonium

Op VS

64
Q

Geef de klasse van mebeverine en is het VRIJ of op VS

A
  1. GI stelsel
    3.2 Spasmolytica
    mebeverine

Op VS

65
Q

Welke plantaardige middelen kun je geven voor krampen

A

Venkel
tempocal (munt)

66
Q

hygiënische maatregelen bij constipatie

A

Meer bewegen
gezondere voeding (vezels groenten fruit en voldoende drinken)

  • tijd nemen voor de stoelgang
  • wijzig uw voeding
  • eet meer vezels, fruit en bladgroenten
  • drink meer water (2 l)
  • doe aan lichaamsbeweging
  • laxeermiddelen met mate
67
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van constipatie

A
  • Een tekort aan vezels in de voeding en zo te weinig prikkeling door onvoldoende voedselresten in de dikke darm
  • Te weinig drinken
  • te weinig beweging
  • zittend leven
  • psychische invloeden
  • uitstellen van defecatie
  • sommige geneesmiddelen
  • darmkrampen
  • voedsel blijft te lang in de darm aanwezig
  • speen (aambeien)
  • zwangerschap
  • overmatig gebruik aan contactlaxativa (‘luie darm’)
68
Q

Wat zijn de risico bij overdadig gebruik van laxativa

A
  • chronisch gebruik van laxativa kan leiden tot gewenning:
    o meer en sterkere prikkels zijn nodig
    o dosis aanpassing is nodig
    o darmen worden lui
  • contactlaxativa kunnen darmen aantasten en kanker veroorzaken
  • verlies van mineralen en vitaminen kan optreden bij veelvuldig gebruik
69
Q

Hoe worden de laxativa opgedeeld

A
  • zwelmiddelen
  • osmotische laxativa
  • contactlaxativa
  • laxativa voor rectaal gebruik
  • associaties
70
Q

Hoe werken zwelmiddelen

A

Door verhoging van het volume van de faeces stimuleert men de motorische activiteit van het colon en zo wordt de defecatiereflex gestimuleerd.
Deze volumeverhoging kan men bekomen door:
* de hoeveelheid vezels in de voeding te verhogen
* door inname van niet verteerbare polysacchariden.
Deze stoffen zwellen op en weerhouden zo water in de faeces.
Essentieel bij gebruik van deze middelen is dat de patiënt voldoende water drinkt!

71
Q

Wat zijn de NW van zwelmiddelen

A

In het begin kan flatulentie (gasophoping in de darm) ontstaan, maar dit is goedaardig.

72
Q

Klasses van COLOFIBER ® (Plantago zaadjes)

A

3 GI stelsel
3.5 Laxativa
3.5.1 Zwelmiddelen

73
Q

Welke 3 GM vallen onder de Osmotische laxativa

A

Lactitol, lactulose en sorbitol (suikers)

Het betreft hier de synthetische disacchariden lactitol (galactose + sorbitol) en lactulose (galactose + fructose).

74
Q

Hoe werken de osmotische laxativa en wat is 1 voordeel van ze

A

Lactitol en lactulose zijn niet resorbeerbare disacchariden die onveranderd de dikke darm bereiken. Door darmbacteriën worden ze omgezet in organische zuren zoals melk- en azijnzuur. De hierdoor teweeggebrachte daling van de pH en de osmotische veranderingen bevorderen de peristaltiek en trekken water aan in het colon waardoor de hoeveelheid faeces vermeerdert en deze vloeibaarder wordt.

Kunnen geen luie darm geven omdat ze de darm niet prikkelen

75
Q

klassen Lactulose

A

3 GI stelsel
3.5 Laxativa
3.5.3 Osmotische laxativa
3.5.3.1 Lacitol, Lactulose en sorbitol
Lactulose

76
Q

Klassen Macrogol

A

3 GI stelsel
3.5 Laxativa
3.5.3 Osmotische laxativa
3.5.3.2 Macrogol
Macrogol

77
Q

Hoe werkt macrogol

A

Macrogol heeft een osmotische werking waardoor het fecaal volume toeneemt en de feces zachter wordt.

Macrogol wordt vaak gecombineerd met elektrolyten (natrium- en kaliumzouten) om ervoor te zorgen dat de water- en elektrolytenbalans van het lichaam niet wordt verstoord.

78
Q

Wat is de indicatie van macrogol

A

Darmreiniging voor een coloscopie/ingreep (dit zijn de combinatiepreparaten met de sulfaten omdat sulfaten ook als osmotisch laxans werkt en het totaal effect dus groter maakt)
* Constipatie (dit zijn de enkelvoudige macrogolpreparaten, of combinatiepreparaten met de zouten in lage concentratie)

79
Q

Noem een macrogol product zonder elektrolyten dat gebruikt woprdt bij constip[atie

A

FORLAX ®

80
Q

Noem een macrogol product met elektrolyten dat gebruikt wordt bij constipatie

A

LAXIDO ®
MOVICOL ®
MOLAXOLE ®

81
Q

Hoe werken contactlaxativa en waarvoor moet je oppassen

A

Contactlaxativa prikkelen de darmwand en verhogen zo de intestinale motiliteit en de darmsecretie. Ze werken krachtig en mogen slechts gedurende korte tijd gebruikt worden. Regelmatige inname kan ‘luie darmen’ en blijvende darmletsels tot gevolg hebben en moet dus ten stelligste worden afgeraden.

82
Q

Wat zijn de NW van contactlaxativa

A
  • buikkrampen
  • diarree met risico op deshydratatie (vooral bij ouderen)
  • elektrolytenstoornissen
83
Q

Wat zijn de NW van contactlaxativa

A
  • buikkrampen
  • diarree met risico op deshydratatie (vooral bij ouderen)
  • elektrolytenstoornissen
84
Q

Wat zijn de actieve bestandsdelen van contactlaxativa

A

In deze groep vindt men de natuurlijke en synthetische antrachinonderivaten, en de difenylmethaanderivaten.

85
Q

Welk natuurlijke middel werkt als een conactlaxativa

A

Senna

86
Q

Klasse Senna (fuca®)

A

3 GI stelsel
3.5. Laxativa
3.5.4. Contactlaxativa
3.5.4.1. Anthrachinonderivaten
Sennosiden (senna)
3.5.4.2. Difenylmethaanderivaten

87
Q

Klasse Bisacodyl ® difenylmethaanderivaat

A

3 GI stelsel
3.5. Laxativa
3.5.4. Contactlaxativa
3.5.4.1. Anthrachinonderivaten
3.5.4.2. Difenylmethaanderivaten
Bisacodyl en dulcolax

88
Q

Wanneer gebruik je rectale laxativa

A

Rectale laxativa zouden enkel mogen toegepast worden als voorbereiding voor een onderzoek, voor of na een chirurgische ingreep of bij enstige constipatie bij bedlegerige patiënten.

89
Q

Hoe werken rectale laxativa

A

Ze werken lokaal osmotisch en verwekend met defaecatie als gevolg.

90
Q

Wat zijn de NW van rectale laxativa

A

irritatie van de plaatselijke slijmvliezen is mogelijk.

91
Q

klasse cleen enema® MICROLAX
GLYCERINE SUPPO

A

3 GI stelsel
3.5. Laxativa
3.5.7 Rectale laxativa

cleen enema®
MICROLAX
GLYCERINE SUPPO

92
Q

MICROLAX
GLYCERINE SUPPO

A

3 GI stelsel
3.5. Laxativa
3.5.7 Rectale laxativa

93
Q

Wat is ene lavement

A

darmspoeling

94
Q

Wanneer neem je best Bisacodyl in (contactlaxativa)

A

’s avonds innemen (voor slapen) en dan wanneer je wakker wordt kun je naar het toilet

of als je een suppo neemt dan blijf je op toilet zitten

95
Q

Wat is diarree

A

Diarree is wanneer je ontlasting waterig wordt en je vaak de drang hebt om naar het toilet te gaan

96
Q

Wat zijn de voornaamste oorzaken van diarree

A
  • Infectie:
    o Viraal
    o bacterieel
    o parasitair
  • bedorven voedingswaren
  • besmette drank
  • stress
  • reizigersdiarree
  • darmafwijkingen:
    o prikkelbaredarmsyndroom (afwisselend diarree en constipatie)
    o ziekte van Crohn
    o uitstulpingen
    o gezwellen
  • nevenwerking van antibiotica
97
Q

Is het behandelen van diaree causaal, symptomatisch of palliatief

A

symptomatisch

98
Q

wat is het grote risico bij diarree

A

Uitdroging/deshydratatie
(teveel water verliezen)

99
Q

Wat zijn hygiënische maatregelen die je aan een patiënt kan geven als ze last hebben van diarree

A

de volgende dingen eten:
rijst, rijpe bananen, donker cacao, wortels

100
Q

In welke groepen worden de antidiarreïca ingedeeld

A
  • de adsorbantia en adstringentia
  • de probiotica = stoffen die de intestinale flora beïnvloeden
  • transitinhibitoren
  • secretieremmers
101
Q

Klassen adsorbentia

A

3 GI stelsel
3.6 Antidiarreca
3.6.1 adsorbentia en adstringentia
geactiveerde kool - norrit

102
Q

Wat zijn pre-biotica

A

voedsel voor bacterien

103
Q

wat zijn probiotica

A

goedaardige bacteriën

104
Q

welke bacterien worden gebruikt als probiotica die goedgekeurd zijn

A

saccharomyces en lactobacillen

105
Q

Klasse enterol en lacteol

A

3 GI stelsel
3.6 antidiareica
3.6.2 probiotica en postbiotica
ENTEROL
LACTEOL

106
Q

Hoe werken Inhibitoren van de darmtransit of peristaltiekremmers

A
  • vermindert de mobiliteit van de darm
  • zeer werkzaam maar gevaarlijk bij kleine kinderen.
107
Q

Wat voor stof is loperamide

A

Het is een opiumderivaat (cfr. morfine)
Een grote NW van opium is dat het constipatie geeft maar bij diarree is het belans gekantelt naar diarre en helpt een opiumderivaat

108
Q

Mag je een transitremmer als loperamide aan een kind (<6j) geven

A

NEE!!

109
Q

Wat zijn de NW van transitremmers

A
  • Deze geneesmiddelen worden best niet gegeven aan kinderen onder de zes jaar.
  • Bij kinderen is namelijk de bloedhersenbarrière nog niet optimaal werkzaam waardoor dit geneesmiddel de hersenen kan bereiken en zo de werking van het centraal zenuwstelsel onderdrukt. Dit centraal deprimerend effect uit zich door:
    o slaperigheid
    o ademhalingsstoornissen
    o spierhypertonie
    o vernauwing van de pupillen
  • Niet gebruiken bij bloederige of slijmerige diarree
110
Q

Wat is de posologie van loperamide

A
  • < 2 jaar: nooit loperamide
  • < 6 jaar: enkel via voorschrift
  • > 6 jaar: halve dosissen
  • > 12 jaar: eerst inname 2 ineens, daarna 1 bij elke losse stoelgang (max 8/dag)
111
Q

Wat is de klasse van loperamide

A

3 GI stelsel
3.6 antidiareica
3.6.3 transitremmer
Loperamide

112
Q

Hoe werken secretieremmers

A

Bij diarree is er een overmatige secretie van vocht naar de darm toe. Door deze hypersecretie af te remmen wordt de stoelgang minder vloeibaar.

113
Q

Wat is de NW van secretieremmers bij diarree

A
  • Hoofdpijn
  • Rash
  • Niet gebruiken bij bloederige of slijmerige diarree
114
Q

Klasses van racecadotril (tiorfix)

A

3 GI stelsel
3.6 antidiareica
3.6.4 transitremmer
racecadotril (tiorfix)

115
Q

Geef Voorbeelden van inflammatoir darmlijden

A

ziekte van Crohn,
Colitis Ulcerosa, preventie van recidieven

116
Q

Wat is ziekte van crohn

A

Ziekte van Crohn: is een chronische ontstekingsreactie van slijmvlies van de dunne en dikke darm met verzwering en diarree tot gevolg.

117
Q

Wat is Colitis Ulcerosa

A

Colitis Ulcerosa: ontstekingen en verzweringen van de dikke darm met diarree tot gevolg.

118
Q

Hoe wordt een een acute aanval van inflammatoir darmlijden behandeld

A

er worden vaak systemische corticosteroïden gebruikt. (zie verder in de cursus)
Als onderhoudsbehandeling worden er vaak Sulfonamiden gebruikt.

119
Q

geef de klassen van corticosteroiden die gebruikt worden bij Inflammatoire aandoeningen van de gastro-intestinale tractus
Budesonide

Beclometason

A
  1. Gastro-intestinaal stelsel
    3.7. Inflammatoire aandoeningen van de gastro-intestinale tractus
    3.7.1. Corticosteroïden
    Budesonide

Beclometason

119
Q

geef de klassen van corticosteroiden die gebruikt worden bij Inflammatoire aandoeningen van de gastro-intestinale tractus
Budesonide

Beclometason

A
  1. Gastro-intestinaal stelsel
    3.7. Inflammatoire aandoeningen van de gastro-intestinale tractus
    3.7.1. Corticosteroïden
    Budesonide

Beclometason

120
Q

Wat zijn sulfonamiden en wat doen ze bij IBD

A

Deze groep zijn eigenlijk de voorlopers van de antibiotica. Er is heel veel resistentie tegen en daardoor worden ze minder vaak systemisch gebruikt.
Om het inflammatoir darmlijden te behandelen worden er sulfonamiden gebruikt die niet geresorbeerd worden in het bloed, zij werken vooral in de darm.

121
Q

Wat is de klasse van Sulfasalazine

A
  1. Gastro-intestinaal stelsel
    3.7. Inflammatoire aandoeningen van de gastro-intestinale tractus
    3.7.2. Sulfasalazine
122
Q

Wat is de klasse van Mesalazine (= 5 ASA = aminosalicylzuur)

A
  1. Gastro-intestinaal stelsel
    3.7. Inflammatoire aandoeningen van de gastro-intestinale tractus
    3.7.3. Mesalazine (= 5 ASA = aminosalicylzuur)
123
Q

hoe worden aambeien in volksmond genoemd

A

het speen

124
Q

welke hygiënische maatregelen kan patiënt nemen bij aambeien

A
  • niet teveel wrijven met doekjes
  • geen vochtige doekjes
  • wassen met koud water (doet de capilairen kirmpen)
  • bewegen
  • niet pushen bij ontlasting
  • te lang op pot zitten
125
Q

wat doet Daflon

A

De API van dalfon is op plantenbasis en versterkt de vaatwanden

126
Q

Wel of geen corticos bij aambeien zalf/suppo

A

Nee

Corticos maken huid dun en “huid is al dun van de cappilairen (bij de aambei) - dus je maakt het probleem erger

127
Q

lWelk middel wordt gebruikt bij anal fissuren

A

isosorbidedinitraat (RECTOGESIC®) –> recto –> rectaal

128
Q

Wat doet isosorbidedinitraat (RECTOGESIC®)

A

Zie nitraat in de naam
–> VD –> geeft goede doorbloeding waardoor je betere wondgenezing hebt

Nadeel van de CD is dat het ook hoofdpijn kan geven