Farmacologie Flashcards

1
Q

Wat doet yohimbine?

A

alfa2 antagonist; verhoogt noradrenalineafgifte door presynaptische blokkade van alfa2-adrenoceptoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke (type) geneesmiddel wordt gebruikt om bronchoconstrictie tegen te gaan?

A

Een bèta2 agonist, zoals salbutamol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekent een hogere pA2 van een stof?

A

Een lagere pA2 betekent een lagere potentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk type bloedvaten zorgen voor de meeste weerstand?

A

Arteriolen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke receptor in SA-knoop?

A

Bèta-2-adrenoceptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de geleidings-, weerstands- en capaciteitsvaten?

A

Geleidingsvaten: arteriën
Weerstandsvaten: arteriolen
Capaciteitsvaten: venen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat doet AMP?

A
  • Versnelt glycolyse en glygenolyse
  • Activeert vetzuuroxidatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke geneesmiddelen remmen de vetzuuroxidatie ((preventief) gebruikt bij angina pectoris patiënten)?

A

Trimetazidine, ranolazine en etoxomir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly