farmaca en voeding Flashcards
GM innemen met eten
- omdat er zelden een groot verschil is in % opname (BB)
-omdat dit mogelijks de therapietrouw verbetert - omdat het comfortabeler is (minder misselijk)
-omdat het nodig is voor de werking
-gestegen BB bij vette maaltijd
Waarom NIET MET eten
- zuurgevoelige mGM nuchter: kortere verblijftijd in maag
- enterische omhulde preparaten
-complexvormende middelen - wanneer snelheid belangrijk is
- betere BB nuchter
- uitschakelen van grote variabiliteit in BB door voeding
waarom niet na eten
indien er te weinig water wordt gebruikt kunnen er slokdarmproblemen ontstaan
waarom nog tijdens eten
hoe minder innamemomenten, hoe hoger de therapietrouw
farmacokinetische interacties in absorptiefase
- absorptiesnelheid: afhankelijk van de aanwezigheid van voedsel in de maag
nuchter: halfuur/ aantal uren in aanwezigheid van voedsel (vnl vetrijk voedsel) - mate van absorptie
- verminderde absorptie
leidt tot lagere bloedspiegels waardoor de therapeutische concentratie niet bereikt wordt en geen therapeutisch effect. ( tetracyclines L-dopa) - verhoogde absorptie
leidt tot hogere bloedspiegels, waardoor toxische effecten of een gewenst therapeutisch effect wordt bereikt (griseofulvine)
mate van absorptie verhoogd of verlaagd de biologische beschikbaarheid
farmacokinetische interacties: interacties in de verdelingsfase
vnl. carrier- gemedieerd transport
L-dopa
verdeling doorheen de BBB: aminozuurpomp (actief transport)
competitie met AZ uit voeding om wille van het beperkt transsportcapaciteit (curve)
onvoldoende therapeutisch effect
advies: geen al te eiwitrijk dieet of inname buiten de maaltijd ( best geen al te grote variatie in hoeveelheid eiwitten in uw voeding)
farmacokinetische interacties in de metabolisatiefase
metabolisatie van farmaca gebeurt hoofdzakelijk in de lever, de snelheid is afhankelijk van de aanwezige hoeveelheid leverenzymen
grote hoeveelheden enzymen- snelle metabolisatie- snelle daling van plasmaconc en dus ook van therapeutisch effect
kleine hoeveelheden enzymen- verlengde werking en verhoogde kans op bijwerkingen
enzyminductie
(verhoogde hoeveelheid leverenzymen)
treedt op na chronische blootstelling aan de inductor (weken) waardoor de metabolisatie van het farmacon stijgt de plasma hierdoor daalt en de therapeutisch effect daalt
bv inductoren van de afbraakenzymen van theofylline
bbq vlees, spruitjes en roken
versnelde afbraak paracetamol plus verhoogde vorming van giftige bijproducten bij chronisch alcoholgebruik
enzymremming
1 keer blootstelling aan repressor
metabolisatie daalt, plasmaconc stijgt, therapeutisch effect stijgt : verlengde werking en verhoogde kans op bijwerkingen
bv flavonoiden in pompelmoessap vertragen de afbraak van ca- antagonisten (antihypertensiva) en terfenadine (antihistaminicum) met terfenadine zijn er hartritmestoornissen mogelijk
interacties in de metabolisatiefase
CYP1A2 inductoren: broccoli, spruitjes, bbq vlees en roken
CYP2C9 remmers: veenbessensap
CYP2E1 remmers: knoflook en koolsoorten
CYP3A4: inductoren: sint-janskruid
remmers: pompelmoes, sterfruit
farmacokinetische interacties in de excretiefase
voeding kan ph van urine beinvloeden, en dus ook de secretie van het farmacon
alkalische voedingsmiddelen: melk, aardappelen, vruchten, groente, strik veggie, eiwitbeperkend dieet
zure ph door: vlees, vis, gevogelte, eieren, granen
farmacodynamische interacties
alcohol interactie met
benzodiazepines: hyno-sedatief effect stijgt
antihistaminica: sedatief effect stijgt
orale antidiabetica: hypoglycemische effect stijgt
acetylsalicylzuur: aantasting maagslijmvlies stijgt
vitamine K interactie met
vitamine K antagonisten (anti-coagulantia): anticoagulerende werking daalt
kalium rijke vm of zoutvervangers met kalium in interactie met
K sparende diuretica of ACE remmers (antihypertensiva) kan leiden tot teveel kalium in bloed en zo verhoogde kans hartritmestoornissen
farmacokinetische en dynamische interacties
kaasreactie
tyramine is een stof die voorkomt in belegen kaas, rode wijn enz
ter hoogte van de zenuwuiteinde zet tyramine noradrenaline vrij
voor de afbraak van de stof zorgt monoamineoxidase in de zenuwuiteinden en darmwand
indien de afbraak van tyramine door gelijktijdige inname van moa remmers verhinderd wordt , komt enorm veel na vrij en treedt de kaasreactie op met symptomen als : bloeddrukstijging, hoofdpijn, hartkloppingen, misselijkheid en braken
de invloed van farmaca op voeding
beïnvloeding van de eetlust
farmaca kan de eetlust bevorderen
antidepressiva (ssri)
antidiabetica (insuline)
antipsychotica (risperidon)
anti- epileptica (valproinezuur)
anti-hypertensiva (b blokkers)
eetlust verminderen
eetlustremmers
interactie met absorptiefase
laxativa
contact en zout laxativa: effect: verminderde absoptie van elektrolyten en vocht
paraffine: effect: verminderde absorptie van vetoplosbare vitamine
colchicine (anti-jicht): effect: diarre (vocht elektrolyten)
sulfasalazine (farmacon bij ziekte van chron) verminderde absorptie foliumzuur
aluminiumzouten: anticida voor zuurbranden : malabsorptie van fosfaten door vorming van complex: hypofosfatemie/osteomalacie
isoniazide (tuberculose) vit B6
metformine: vit B12 en foliumzuur
interactie met de metabolisatiefase
geneesmiddel
disulfiram
metronidazol
griseofulvine
chloorpropamide
cefalosporines
effect alcohol acetaldehydevergifitiging
effecten van gm op cofactoren en vitaminen
actieve kool absorbeert alle vit en gm
antibiotica: wijzigen de intestinale microbiotica en kunnen de productie van B1, B2,B6, B12 verlagen
diuretica en ACE-remmers: eliminatie van zink in de nieren verhogen zink en mg deficientie, vit B1 deficientie en hyper/hypokaliemie
statines: co enzym q10 deficientie