F1 De verlichting Flashcards

1
Q

rechtszekerheid

A

garantie dat rechtspraak gebeurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

rechtsgelijkheid

A

wet geldt voor iedereen + iedereen gelijk behandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

rechtsstaat

A

overheid moet zich houden aan de wetten en regels -> volk beschermd tegen machtsmisbruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wetgevende macht

A

-stelt wetten + regels op
-bestaat uit een koning en parlement
-controleert uitvoerende macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

uitvoerende macht

A

-nagaan of wetten worden nageleefd + toegepast
-besturen het land
-uitgeoefend door koning en regering van ministers en staatssecretaressen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

rechterlijke macht

A

-uitspraak over geschillen
-interpreteren wetten
-uitgeoefend door hoven en rechtbanken
-controleert uitvoerende macht
-VOLLEDIG ONAFHANKELIJK van de politiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Immanuel Kant (1724-1804)

A

-verlichting: bevrijding van de mens uit zijn onmondigheid, waarvan hij zelf de schuld heeft
-onmondigheid: onvermogen verstand gebruiken zonder leiding van een ander
-plicht van de mens = verstand gebruiken
-Sapere aude = durf te denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

filosofen opvattingen over politieke macht

A

Locke + Montesquieu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Locke (1632 - 1704)

A

-volk heeft soevereine macht + mag in opstand komen
-1 oppergezag: de wetgevende macht (al het andere ondergeschikt)
-geen enkel edict bezit kracht van wet zonder goedkeuring van de wetgevende macht
-wetgevende macht gekozen/aangesteld door volk
-Moet vluchten voor de Stuarts
-scheiding in 2 machten: Two treatises of government

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Montesquieu (1689-1755)

A

-trias politica: macht splitsen in 3 -> wetgevende, uitvoerende, rechterlijke
-ma van zijn tijd: adel moet een belangrijkere rol hebben in de samenleving
-dergelijk politiek systeem verzekert een vrij leven voor haar burgers met een grotere mate van gelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

filosofen opvattingen over economie en samenleving

A

Rousseau + Adam Smith

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Rousseau (1712-1778)

A

-gelijkheid tussen alle mensen
-in de natuur geen onderscheid
-natuurlijke behoeften overal
dezelfde -> middelen om erin te voorzien ook over dezelfde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Adam Smith (1723-1790)

A

-vrijemarktseconomie: vrijheid van economisch handelen
-de onzichtbare hand: zorgt voor harmonie tussen eigenbelang en belang van de samenleving
-overheid slechts 3 plichten:
->maatschappij beschermen tegen geweld
->iedere burger beschermen tegen onderdrukking
->openbare werken uitvoeren en onderhouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

filosofen opvattingen over godsdienst en cultuur

A

Diderot + Voltaire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Diderot (1713-1784)

A

-Encyclopédie: kennis beschikbaar maken voor iedereen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voltaire (1694-1778)

A

-Dieu l’horlogier: god heeft de aarde geschapen, maar voor de rest niets
-deïsme: strijd tegen onwetendheid, corruptie en bekrompenheid, vooral tegen de kerk

17
Q

verspreiding van de verlichte ideeën

A

-sterke toename aan wetenschappelijke tijdschriften (meer kennis verspreid)
-boekdrukkunst: pamfletten, kranten, wetenschappelijke uitgaven
-Thee- en koffiehuizen, cafés: door de studenten in universiteitssteden
-salons: ontmoetingen tussen geleerden in de salons

18
Q

despoot

A

allenheerser
-> dankzij gezonde verstand
-> de verlichte rede
-> NIET dankzij god
-> grootste denker: Voltaire

19
Q

Frederik van Pruisen (1712-1786)

A

-bevriend met Voltaire
-volk kan zich niet regeren + legt lot in handen van de vorst
-goede vorst weet wat goed is voor zijn volk maar heeft wel absolute macht
-“Alles voor het volk, niets door het volk”
-verschil absolute vorsten: heerser moeten belangen van het volk dienen + bestuur van een staat moet goed doordacht zijn

20
Q

verlicht despotisme

A

verlichting + absolutisme

21
Q

gevolg ideeën verlichting

A

scheiding kerk en staat

21
Q

sleutelwoorden verlichting

A

vrijheid, gelijkheid, kennis

22
Q

scheiding kerk en staat

A

-geen inmenging van de kerk in staatszaken
-staat niet mengen in zaken die de kerk aanbelangen

23
Q

fundamentalisme

A

kerk + staat samen, iedereen dezelfde mening

24
Q

pluralisme

A

een plaats met heel veel meningen/overtuigingen

25
Q

overgang ancien régime naar nieuwste tijd: politiek

A

17-18de eeuw: machtsconcentratie, machtswillekeur, vorstelijk absolutisme, goddelijk recht
verlichting: trias politica, despotisme, verlicht verstand

26
Q

overgang ancien régime naar nieuwste tijd: economie

A

17-18de eeuw: mercantilisme, protectionisme
verlichting: liberalisme

27
Q

overgang ancien régime naar nieuwste tijd: sociaal

A

17-18de eeuw: standenmaatschappij, slavernij
verlichting: gelijkheid

28
Q

overgang ancien régime naar nieuwste tijd: wetenschap

A

17-18de eeuw: religie > wetenschap, scholastiek
verlichting: rationalisme, empirisme

29
Q

overgang ancien régime naar nieuwste tijd: religie

A

17-18de eeuw: staatsgodsdienst, onmondigheid, onverdraagzaamheid, censuur
verlichting: deïsme, mondigheid, pluralisme, vrijheid van meningsuiting