Experimenteel onderzoek Flashcards
Onderzoeksvragen correlationeel bestaat uit (4)
- Population → De groep mensen die de onderzoeker wil onderzoeken.
- Intervention → De variabelen die je manipuleert (onafhankelijke variabelen)
- Comparison → De niveaus van de onafhankelijke/gemanipuleerde variabelen (de groepen die vergeleken worden)
- Outcome → De gemeten variabelen (afhankelijke variabelen)
Voorwaarden causale relatie (3)
- Covariance
Er moet een relatie zijn tussen de oorzaak en het gevolg - Temporal precedence
De oorzaak moet in de tijd voorafgaan aan het gevolg - Internal validity
Alternatieve verklaringen voor de gevonden relatie moeten zijn uitgesloten
Afhankelijke en onafhankelijke variabelen
Afhankelijke variabelen = de gemeten variabelen (uitkomstvariabelen)
Rekenprestaties
Onafhankelijke variabelen = de gemanipuleerde variabelen
Instructie (directe instructie of de instructie bij de controlegroep)
Stappen in Null Hypothesis Significance Testing
Stap 1 Toetskeuze, hypotheses bepalen en significantieniveau kiezen
(Geen correlatiecoefficient meer: Als we het verschil het gemiddelde in groepen willen bekijken, hebben we de t-toets voor
afhankelijke groepen nodig!)
Stap 2 Assumpties controleren
Stap 3 Toetsinggrootheid en p-waarde bepalen
Stap 4 Conclusive trekken over H0
Stap 5 Inhoudelijke conclusie en effectgrootte bepalen
Uitrekenen vrijheidsgraden (df)
Bij de t-toets voor onafhankelijke groepen wordt het aantal
vrijheidsschalen (df) bepaald door de grootte van de ene steekproef – 1, plus de grootte van de andere
steekproef – 1. Niet direct bepaald door n dus, maar indirect.
Type 1 fout
Nulhypothesen verwerpen, terwijl we dat niet zouden moeten doen. Er is in de werkelijkheid namelijk geen verschil, weergegeven Griekse Alpha α en staat direct in verband met significantieniveau.
Type 2 fout
Nulhypothesen niet verwerpen, terwijl we dat eigenlijk wel hadden moeten doen. In werkelijkheid (populatie) is er namelijk wél een verschil, weergegeven in de Griekse Beta β
Power
Power is de kans om de H0 correct te verwerpen. In de werkelijkheid is er een verschil tussen groepen, hoe groot is dan de kans om dat ook te vinden?
→ Onderzoekers willen dus een hoge power! Dat betekent een hoge kans dat je de juiste beslissing neemt.
→ Onderzoekers streven vaak naar een power van 0.80.
Factoren van invloed op power (4)
Grootte van verschil (Hoe groter hoe hoger power)
Grootte van de steekproef (Groter > hoger power)
Grootte van de spreiding (Kleiner > hoger power)
Significantieniveau (Hoger > hoger power)
Principes van gedragscode (5)
Eerlijkheid
Zorgvuldigheid
Transparantie
Onafhankelijkheid
Verantwoordelijkheid
QRP: p-hacking
P-hacking is wanneer een onderzoeker bewust of onbewust de gegevens manipuleert tot een gunstig resultaat.
QRP: HARKing
Hypothesizing after the results are known is an acronym that refers to the questionable research practice of “presenting a post hoc hypothesis in the introduction of a research report as if it were an a priori hypothesis”.
Data FAIRness (4) acroniem
Findable
Accessible
Interoperable
Reusable
Puntschatting en betrouwbaarheidsinterval
Puntschatting: schatting op basis van 1 steekproef
Betrouwbaarheidsinterval (BI/CI): de onder en bovengrens van een puntschatting
Cohen’s d effectgrootte (3)
0.20 klein effect
0.50 medium effect
0.80 groot effect
Breedte van het interval (M1-M2 +/- t x standaardfout) hangt af van (3)
- Steekproefgrootte
Grotere steekproeven > kleinere steekproefverdeling > kleinere standaardfout > smaller interval - Mate van spreiding in scores in populatie
Grote spreiding > breder interval en grotere standaardfout - Gekozen betrouwbaarheidsniveau
Onderzoekers kiezen dit zelf bij alpha (veel gebruikt is alpha = 0.05 betrouwbaarheidsniveau 95% is)
Hoe hoger het betrouwbaarheidsniveau, hoe breder het interval.
Wat betekent het betrouwbaarheidsinterval van 95%? BI = 95%?
Je kunt met 95% zekerheid zeggen dat het –populatieverschil– in het betrouwbaarheidsinterval valt.