Examenvragen GHD Flashcards
Welke bewering mbt aandoening van de larynx bij het paard is correct?
a) entrapment veroorzaakt stridor, vnl tijdens expiratie
b) entrapment en intermitterende dorsale verplaatsing van het zachte gehemelte komen niet samen voor
c) epiglottiscysten zijn congenitaal en veroorzaken meestal op jonge leeftijd reeds klinische tekenen
d) cornage zorgt voor belangrijk prestatieverlies bij jumping en dressuurpaarden
a
b –> juist wel
c –> juist laat
d –> bij renpaarden, minder bij jumping en dressuur
Op stage toont uw dierenarts u een laboratoriumuitslag. Het betreft een PCR onderzoek op een mengsel (=pool) van broncho alveolaire lavage stalen van 5 kalveren. Hhet resultaat is positief voor respiratoir synctieel virus (RSV). Hoe interpreteert u dit resultaat?
a) als dit monster van zieke dieren afkomstig was is de kans zeer groot dat het RSV virus betrokken was in de ziekte
b) deze analyse moest op BAL gebeuren om nuttige informatie op te leveren, neusswabs vormen geen alternatief
c) deze analyse bewijst enkel de aanwezigheid van het pathogeen op het bedrijf niet het betrokken zijn in de ziekte
d) voor secundaire pathogenen zoals RSV is isolatie een betere techniek omdt PCR resultaten op BAL vloeistof moeilijk te interpreteren zijn
a
Welke van onderstaande stellingen ivm voeding is correct?
a) bij een vet paard door metabool synroom (easy keepers) is het beter om suikers ipv maisolie te geven omdat het paard al vet is. Ook bij HYPP zal men eerder suikers dan maisolie geven
b) in geval van HYPP en RER verkies ik maisolie ipv suikers als energiebron te gebruiken. Dit is niet nodig voor een paard met maligne hyperthermie
c) zowel bij RER als bij PSMM I gebruikt men eerder maisolie ipv suikers. Dit is niet het geval bij PSMM II
d) In geval van PSMM verkies ik maisolie te supplementeren en de opname van suikers te beperken. Deze maatregelen zijn niet nodig bij HYPP
d
a –> juist geen suikers bij EMS! HYPP = hyperkalemie periodic paralysis, dus voornamelijk kaliumarm dieet.
b –> zie boven. RER wel = recurrent exertional rhabdomyolyse –> laag in zetmeel en suikers, hoog in vet
c –> PSMM II zelfde denk
Welke stelling over luchtweginfecties bij het rund is correct?
a) langwerkende macroliden, zoals bv. tulathromycine, zijn de eerste keuze behandeling voor pneumonie.
b) een broncho-interstitiele wordt gekenmerkt door veel oedeem en het respiratoir synctieel virus is hiervan een belangrijke oorzaak.
c) gangreneuze neusvloei en geur zijn kenmerkend voor rhinitis veroorzaakt door parainfluenza virus type 3.
d) bij het rund zien we een sinusitis vooral in de sinus maxillaris
c
Welk product gebruik je bij hepatoencephalopathie?
a) mannitol
b) lactulose
b –> nh4 + productie daling
a–> eventueel bij vermoeden van hersenoedeem