Aandoeningen urinair stelsel GHD Flashcards

1
Q

1.1. Congenitale aandoeningen

A

∗ Agenesie – hypoplasie
o Unilateraal – bilateraal
o Groeivertraging tot neonatale sterfte
o Vaak gecombineerd met andere afwijkingen

∗ Enzymdefecten (oxalosis) ~ zelden

∗ Niercysten
o Rund / schaap
o Symptoomloos
o Groot of polycysteus: eventueel nierinsufficientie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aandoeningen van de nier

A

1.Congenitale afwijkingen
2.Acute nierinsufficientie
3.Chronische nierinsufficientie
4.Renale tubulaire acidose
5.Niertrauma
6.Niercysten
7.Nierstenen
8.Niertumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

1.2. Acute nierinsufficiëntie

A

Acute nierinsufficiëntie wordt meestal veroorzaakt door vasculaire of toxische veranderingen.

1.2.1. Vasomotor nefropathie
∗ Hypoperfusie – hypotensie (CHF mens – KHD)
∗ Tubulaire –( corticale – medullaire necrose)
∗ Symptomen:
o Aspecifiek of moeilijk onderkenbaar wegens de aanwezigheid onderliggende oorzaak.
o Sufheid, onvoldoende tot afwezige eetlust, dehydratatie, soms lichte koliek of een
opgetrokken buik kunnen waargenomen worden.
∗ Diagnose:
o Bloedonderzoek: min of meer sterk gestegen creatinine en ureum
o Hyponatriëmie, hyperkaliëmie, hypo (of hyper) calcemie en hypo (of hyper) chloremie.
o Urine dichtheid is meestal laag (< 1.020)
o Proteïnurie tot lichte hematurie
o Echografisch zijn in het beginstadium vaak gezwollen nieren te zien.

1.2.2. Toxische nefropathie
∗ Aminoglycosiden: dehydratatie – langdurige toediening
∗ NSAID:
o Overdosering – dehydratatie
o Medullaire en papillaire necrose
o Mucosaletsels SVS
∗ Pigment nefropathie: Myoglobine > hemoglobine
∗ Eikel intoxicatie / Vit D / (bietenkoppen (oxalaat – nitraat))
∗ Zware metalen: ook andere symptomen
∗ Diagnose: anamnese + symptomen acute nierinsufficientie

1.2.3. Acute bacteriële nefritis
∗ Vooral bij veulens kan acute nierinsufficiëntie voorkomen bij sepsis.
∗ Actinobacillus wordt hierbij als meest voorkomende oorzaak vermeld.
- ook lepto, oog, nier, abortus en bij veulens ook long!

1.2.4. Behandeling
∗ Herstel circulerend volume
∗ Herstel ionaire en zuur-base defecten: Vooral te laag natrium en chloor, te hoog kalium (insuline maar let op voor hypoglycemie), eerder glucose dan insuline stijging , of alkaniseren waardoor H+ in cellen gaan uitwisseln met kalium
∗ Herstel bloeddruk:
o Hypertone NaCl
o Dobutamine
∗ Oligurie: furosemide
∗ Opletten bij nierblokkage en anurie (myoglobine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

1.3. Chronische nierinsufficiëntie

A

∗ Glomerulair
o Glomerulonefritis
o Immuuncomplex depositie thv glomeruli
o Paard: streptococcen – IA
o Rund:
 Chronische ontsteking: overmaat afzetting amyloid A
 Amyloid A: niet afbreekbare fibrillen thv glomeruli, lever, bijnieren, SVS
 Albuminurie – hypoproteinemie – resorptiestoornissen - diarree -…
 Zwavelnier
 Nierinsufficientie mogelijk

∗ Tubulair / interstitieel : paard
o Vooral chronische interstitiele nefritis
o Gevolg van acute tubulaire letsels of van nierstenen
o Evolutie naar fibrose mogelijk (schrompelnier)
o Soms pyelonefritis (E. coli)

rund: pyelonefritis (urolithiasis), opklimmende infectie uit distale urinewegen, soms hematogeen, corynebacterium renale, e.coli, trueperella pyogenes, salmonella.

∗ Symptomen:
o Vermageren, variabele eetlust, oedeemvorming
o BloedOZ:
 Uremie
 Hypochloremie, hyponatriemie, (hyperkaliemie), (hypercalcemie- paard),
(hypermagnesiemie), fosfor normaal of gedaald
 Anemie
 Hypoproteinemie : vooral bij amyloidose en glomerulonefritis
o Urine OZ:
 Isosthenurie, eventueel hoger bij proteinurie e.d.
 Polyurie bij tubulaire letsels
 Proteinurie vooral bij glomerulaire letsels
 Hematurie, pyurie en bacteriurie bij pyelonefritis of nierstenen
 Soms klonters / etter te zien

∗ Behandeling
o Slechte prognose
o Tijdelijke stabilisering met symptomatische therapie
o Langdurig Ab bij pyelonefritis
o Dialyse – transplanten?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

1.4. Niertrauma

A

∗ Na stomp of penetrerend trauma kunnen nierletsels optreden.
∗ Ruptuur –> retroperitoneale urineophoping.
∗ Frequenter komen grote nierbloedingen voor, al dan niet met hematurie of hemoperitoneum
∗ Sterke zwelling op de plaats van de nier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

1.5. Niercysten

A

∗ Niercysten worden meestal gezien in aansluiting op obstructieve nier- of ureterletsels.
∗ Obstructieve letsels zijn meestal het gevolg van urolithiasis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

1.6. Nierstenen

A

∗ Nierstenen bij het paard geven vage klachten van vermageren, verminderde prestaties en
lichte abdominale ongemakken.
∗ Diagnose van nierstenen: bij nierinsufficiëntie en echografisch onderzoek.
∗ Chirurgische verwijdering, nefrectomie (indien unilateraal) of lithotripsie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

1.7. Niertumor

A

∗ Zowel bij paard als rund zijn niertumoren zeldzaam.
∗ Bij het paard en rund zijn primaire niertumoren beschreven, vaak uitzaaiingen lymfosarcoma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aandoeningen van de ureters

A

1.Congenitale afwijkingen
2.Obstructie van de ureters
3.Ontsteking
4.Ruptuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

2.1. Congenitale afwijkingen

A

Ectopische ureter: uitmonding in vagina of urethra / normaal of gedilateerd
∗ Meestal vrouwelijke dieren
∗ Incontinentie en urinaire dermatitis
∗ Vaginoscopie – cystoscopie
∗ Als unilateraal: nefrectomie
∗ Als bilateraal: transpositie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

2.2. Obstructie van de ureter

A

∗ Urolithiasis; bij paard
∗ Stenen ontstaan in nier en kunnen bij afdalen ureters obstrueren, meestal thv distale ureter
∗ Soms bilateraal
∗ Volledige obstructie geeft erge koliek, subobstructies recidiverende of chronische koliek en op
termijn nierletsels door stuwing.
∗ De diagnose gebeurt door rectaal en echografisch onderzoek, behandeling is chirurgisch en
moeilijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

2.3. Ontsteking van de ureter

A

∗ Meestal niet als een solitaire aandoening op, maar gecombineerd met blaas en/of
nierontsteking.
∗ De symptomen van de andere ontstekingen domineren het klinische beeld.
∗ Bij rectaal onderzoek of bij echografisch onderzoek kunnen de ontstoken en gezwollen ureters
soms gepalpeerd of gevisualiseerd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

2.4. Ruptuur van de ureter

A

∗ Vooral bij veulens kan dit optreden, waarschijnlijk in aansluiting met trauma.
∗ Retroperitoneale urineophoping of uroperitoneum kan hierop volgen, met symptomen van
koliek en nierinsufficiëntie (post renale uremie).
∗ De diagnose meestal operatie of op lijkschouwing gesteld en de behandeling is chirurgisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aandoeningen van de blaas

A

1.Cystitis
2.Blaasstenen
3.Blaasruptuur
4.Blaasatonie
5.Blaastumoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

3.1. Cystitis van de blaas

A

∗ Zelden als primaire aandoening en meestal gevolg van urethratrauma (na verlossing),
catheterisatie, blaasstenen of ledigingsproblemen (neurologisch of mechanisch).
∗ Symptomen:
o Frequente en soms pijnlijke urinelozing
o In chronisch stadium perineale dermatitis bij vrouwelijke dieren
o Zelden aanleiding tot erg algemeen ziekzijn.
o Het uitzicht van de urine kan normaal zijn of bloederig.
∗ Bij urineonderzoek
o proteïnurie, bacteriurie, pyurie, hematurie en een verhoogd aantal blaascellen
o Bacteriologisch onderzoek: midstream of catheder
o Paard: E. coli, Proteus, Klebsiella, Enterobacter en Pseudomonas
o Rund: Corynebacterium renale en E. coli
∗ Behandeling van blaasontsteking:
o Etiologisch (verwijderen stenen, behandeling ledigingstoornissen)
o Antibacteriële behandeling: sulfamiden, ampicilline, cephalosporines, penicilline en
quinolones.
o Min week voor blaasontstekingen en 2 tot 6 weken voor nierinfecties.
o Tussentijdse controles van de urine zijn aangewezen.
o Rund niet altijd economisch haalbaar ~ recidieven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

blaasstenen

A

∗ Vooral symptomen bij paard
∗ Veel en eventueel pijnlijk urineren tijdens of na arbeid
∗ Hematurie
∗ Oorzaak: ontsteking, voeding, NSAID, chirurgie,…
∗ Ca carbonaat, oxalaat, fosfaat
∗ Diagnose:
o Symptomen en anamnese
o ROZ
o Echografie/endoscopie
o Urine OZ
∗ Behandeling
o Chirurgie
o Endoscopie
o Medicamenteus?

17
Q

Blaasruptuur

A

Bij stier: vooral jonge dieren in mestfase, urolithiasis (-trauma-urachnusproblemen)

Symptomen: eerst korte koliekfase, daarna uitzetting buik, vaak ook verhoging ureum in bloed

Behandeling: chirurgie, slechte resultaten, complicaties

Bij vrouwelijke runderen zeldzaam. Partusprblemen, decubitus of neurogene en mechanische ledigingproblemen kunnen (theoretisch) blaasruptuur veroorzaken.

Behandeling:
▪ Stabilisatie:
→ Hyperkaliemie:
* Glucose (met of zonder insuline) → insuline duwt K+
in de cel
(Glucose zal insuline vrijstellen, maar teveel insuline is snel dodelijk)
* Hartritmestoornissen: AV block (hart valt stil) of ventriculaire fibrillatie (te hoog
hartritme)
→ Vocht toedienen zonder K+!
▪ Drainage van vocht in het abdomen (opletten voor omentum dat via mee naar buiten komt!)
▪ Operatie

18
Q

Blaasatonie

A
19
Q

Blaastumoren

A

Vrij zeldzaam (sowieso tumoren in het algemeen niet veel bij ghd) en betreft meestal squameus cel carcinoma of fibroma

20
Q

Aandoeningen van de urethra

A

Congenitale aandoeningen
Urethritis
Urolithiasis – urethraobstructie
Urethra trauma

21
Q

Congenitale aandoeningen urethra

A
22
Q

Ontsteking van de urethra

A
23
Q

Urethratrauma

A
24
Q

Urolithiasis / urethraobstructie

A