Examenvragen Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Bespreek de HR - cyclus.

A

Ook wel de human resource - cyclus genoemd

Dit is de evolutie die een werknemer doormaakt in een bedrijf / organisatie, deze bestaat uit een instroom, doorstroom & uitstroom.

  • Onder de instroom kunnen we werving & selectie terugvinden
  • Onder doorstroom kunnen presteren, beoordelen & belonen terugvinden
  • Onder uitstroom kunnen we out - placement terugvinden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke soorten organisatieculturen zijn er?

A
  1. Rolcultuur
    Orde & regelmaat : stabiel & doelmatig, er is geen ruimte voor flexibiliteit
    Bv de overheid
  2. Machtscultuur
    Resultaat is criterium voor succes, weinig structuur geeft veel flexibiliteit. Er zijn zo goed al geen regels en het doel is risico’s nemen.
    BV Body shop
  3. Persoonscultuur
    Individuele ontwikkeling, het is zeer flexibel maar weinig samenhorigheid en daardoor een kwetsbare organisatie.
    Bv advocatenbureau
  4. Taakcultuur
    Werk zo goed mogelijk doen, het doel heiligt de middelen en heel veel in team werken.
    Bv banken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 2 manieren van branding zijn er?

Geef er ook de definitie van.

A

Internal branding
De werknemers vinden zich zodanig goed behandeld dat ze ook naar de buitenwereld gaan verkondigen hoe goed het bedrijf is.

Employer branding
Dit is een situatie waarbij de werkgever om zijn werknemers gaat geven. Het zorgt voor een goede werksfeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Begrip

Paritair comité

A

Dit is een sociaal overlegorgaan waarin werknemers en werkgevers van een bepaalde bedrijfstak samen zitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarvoor staat CAO?

Bespreek dit begrip.

A

Een collectieve arbeidsovereenkomst

  • Dit is een akkoord tussen een werknemersorganisatie en werkgeversorganisatie of individuele werkgever(s)
  • Het akkoord gaat over de rechten & plichten van werkgevers / werknemers
  • Het kan in individuele & collectieve arbeidsverhoudingen zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bespreek uitzendarbeid

A

Dit is een vorm van arbeidsvoorziening waarbij volgende partijen betrokken zijn :

  • Uitzendbureau
  • Uitzendkracht
  • Gebruiker

Er zijn hier 3 mogelijk contracten die kunnen worden aangegaan met volgende eigenschappen :

  1. Uitzendbureau - uitzendkracht : een arbeidscontract voor tijdelijk werk
    - Dit is een schriftelijk contract
    - Een minimumloon wordt vastgelegd door de vaste werknemer
    - In diensttreden bij de gebruiker is mogelijk
  2. Uitzendbureau - gebruiker
    - Dit is een schriftelijk contract
    - Kopie voor uitzendkracht
    - Er is een vergoeding
  3. Uitzendkracht - gebruiker
    - Er is geen contractuele band
    - Gebruiker oefent gedeeltelijk werkgeversgezag uit
    - Uitzendkracht aanvaardt gezag gebruiker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Begrip

Arbeidsovereenkomst

A

Een arbeidsovereenkomst is een overeenkomst waarbij een persoon, de werknemer, zich verbindt tegen een loon en onder gezag van een ander persoon, de werkgever, arbeid te verrichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Begrip

Concurrentiebeding

A

Schriftelijk vastleggen, er is geen kennisoverdracht naar de concurrent, het is afhankelijk van het jaarinkomen bij de nieuwe werkgever.
CAO : soortgelijke activiteit, geografisch, tijdsbegrensd, niet in proeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bespreek het sociaal overleg orgaan

A

Elk bedrijf heeft een paritair comité, dit is een forum waar werkgever en werknemer elkaar treffen met het oog op het voeren van sociale onderhandelingen.
Het doel van dit orgaan is het afsluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO’s), deze worden meestal ook bindend verklaard aan de hand van een koninklijk besluit

Een sociaal overlegorgaan houdt zich onder andere bezig met :

  • Loon - & arbeidsvoorwaarden
  • Eindejaarspremies
  • Vormingen / opleidingen
  • Tegemoetkoming voor langdurig zieken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat moet je in orde maken als werkgever om werknemers in dienst te nemen?
Welke documenten moet je minimaal voorzien?

A
  1. Verzekering voor arbeidsongevallen afsluiten
    - Dit is verlicht en zeer belangrijk
  2. RSZ - nummer aanvragen
    - Je moet je laten registreren als werkgever die werknemers zal aannemen
    - Elke partij (werkgever + werknemer) moet een sociale bijdrage betalen
  3. Aansluiten bij een kinderbijslagfonds
    - Dit moet altijd gebeuren, zelfs al is het niet van toepassing
  4. Dienst preventie & bescherming op het werk oprichten
    - Verplicht voor elke onderneming die mensen in dienst heeft
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat bedoeld men met DIMONA?

Leg dit ook wat verder uit

A

Décleraration Immédiaté - Onmiddellijke aangifte
De Dimona - aangifte moet gebeuren voor de aanvang van de tewerkstelling en dit voor elke dag
- Aangifte kan via GSM, Pc of telefoon
- Bevat datum, begin - & einduur, Paritair comité & arbeidsrelatie
- Verplicht voor alle werknemers & studenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is seizoensarbeid, leg dit een beetje uit.

A
  • Bij seizoensarbeid word er gebruik gemaakt van DAG contracten.
  • De sectoren die hierin vallen zijn : fruitteelt; groenteteelt, landbouw, boomkwekerijen, …
  • Het aantal dagen voor de werkgever is onbeperkt
  • Het aantal dagen voor de werknemer is afhankelijk van de sector : landbouw : 30 dagen, tuinbouw : 65 dagen, …
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke soorten verzuimen zijn er?

Geef ook een woordje uitleg bij elk verzuim.

A

Zwart verzuim : geen goede reden om niet te werken, vaak wel attest doch niet correct
- 10 %

Grijs verzuim : twijfelachtig, correct doch niet de duur ervan
- 60 %

Wit verzuim : echt geldige reden voor afwezigheid
- 30 %

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kan je mensen motiveren?

A

Zorg dat de werknemers

  • Voldoende beloont worden
  • Autonomie hebben
  • variatie hebben
  • Persoonlijke doelen hebben
  • De waarde voor van hun werk kunnen zijn
  • Verbonden zijn met de groep
  • Open communicatie hebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het verschil tussen intrinsieke & extrinsieke motivatie?

A

Intrinsieke motivatie : het uitvoeren van een activiteit omwille van de activiteit zelf, deze is boeiend en interessant. Bijvoorbeeld een hobby

Extrinsieke motivatie : Het uitvoeren van een activiteit om een uitkomst te bieden die buiten de activiteit zelf is gelegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe komt motivatie tot stand? Wat zijn de basisnoden om gemotiveerd personeel te creëren.

A

Voor het tot stand komen van motivatie is er

  • Een rechtvaardige beloning voor de inspanning nodig (een waardevolle beloning is wel verschillend van mens tot mens dus hier moet rekening mee gehouden worden)
  • Het moet uitdagend werk zijn dat haalbare doelen heeft, goede feedback krijgt en waar waardering voor gegeven wordt

De basisnoden voor een gemotiveerd persoon te verkrijgen zijn :

  • Nood aan autonomie
  • Nood aan verbondenheid
  • Nood aan competentie
17
Q

Wat is coaching? Geef de verschillende typen.

A

Coaching is iemand zijn potentiële kwaliteiten vrijmaken zodat hij / zij zo goed mogelijk presteert. Het is het bevorderen van het leren, het sturen van het ontwikkelen, niet door instructies of opdrachten maar door het stellen van de juiste vragen en te luisteren.

4 types :

  • Ondersteuning - taakgericht : sport
  • Resultaatgericht
  • Ontwikkelingsgericht : problemen oplossen via gesprek
  • Inspirerend : teamvorming
18
Q

Wat is de LSD techniek?

A

Dit is een techniek die staat voor luisteren, samenvatten & doorvragen.
Het is een techniek om een probleemsituatie als leidinggevende aan te pakken zonder zelf eerst conclusies te trekken.

19
Q

Bespreek de techniek GROW

A

Goal - Reality - Options - What

  1. Goal : vaststellen van het doel
    - Op lange en korte termijn
    - Streefdoelen vaststellen
    - Goede doelstellingen : : concreet, meetbaar, haalbaar, realistisch,…
  2. Reality : vaststellen van actuele situatie
    Niet beoordelen, enkel beschrijven, in kaart brengen realiteit
    - Hoe loopt het nu precies?
    - Waar ben je bezorgd over?
    - Wat zit je het meeste dwars?
  3. Options : mogelijkheden
    - Wat zijn onze alternatieven?
    - Welke stappen kunnen we zetten?
    - Welk is de eenvoudigste manier om er te geraken?
  4. What – conclusie : wat wil je?
    - Wat zijn eventuele belemmeringen ?
    - Hoe kan de coach daarbij helpen ?
20
Q

Hoe geef je feedback? (In 6 stappen)

A
  1. Beschrijf de zuivere feiten
  2. Vermeld de norm, regel, afspraak
  3. Beschrijf je gevoel
  4. Benoem het gewenste gedrag
  5. Vraag het engagement van de andere
  6. Ik dank U
21
Q

Wat leidt tot een goede communicatie?

A
  1. Zorg voor goede, verbale communicatie
    - Wees precies, wees duidelijk in je woord gebruik
  2. Para – verbale communicatie
    - Vermijd een agressieve, klagende toon
    - Laat voldoende stiltes
    - Pas je toonhoogte en volume aan het belang van je boodschap
  3. Non - verbale communicatie
    - Kijk de andere aan
    - Gebruik gebaren
22
Q

Wat is het verschil tussen een leider & een manager?

A

Leider : gericht op toekomst, zorgt voor verandering,
creërt de cultuur, gebruikt persoonlijke macht: is
doing the right things

Manager : Gericht op het heden, handhaaft stabiliteit,
implementeert beleid, gebruikt positiemacht: is
doing things right

23
Q

Wat is situationeel leiding geven?

A

Bij situationeel leiding geven wordt er rekening gehouden met de motivatie en de bekwaamheid van de medewerker.

Er zijn hier 4 stijlen :

  1. Dirigerende stijl : instructiestijl
    - Het laagste ontwikkelingsniveau
  2. Coaching stijl : verkoopstijl, sturen & begeleiden
    - Werknemer is nog onvoldoende competent maar reeds meer dan niveau 1 en bereid meer te doen
  3. Consulterende stijl : overlegstijl participeren
    - Werknemer is voldoende competent maar enigszins onzeker om autonoom op te treden
  4. Delegerende stijl
    - Werknemer is competent en bereid verantwoordelijkheid op te nemen

Voor elke situatie is er een juiste stijl om te hanteren.

24
Q

Hoe kunnen we teamwerk verbeteren?

A
  • Beter voorkomen dan genezen
  • Wacht niet tot er problemen zijn
  • Problemen op vlak van werking komen vaak naar buiten als er problemen zijn tussen de mensen zelf, oorzaken hebben vaak onduidelijke doelstellingen, gebrek aan feedback,…
  • Goed teamwerk hangt niet af val toeval of de juiste combinatie, doelbewuste acties kunnen ook een goed team creëren
25
Q

Wat eist doelgericht teamwerk?

A
  1. Doelstellingen
  2. Rollen en taken
  3. Procedures en systemen
  4. Interpersoonlijke relaties
26
Q

Wat is een werkprotocol?

A

Dit is een manier die aangeeft hoe een bepaalde taak het best wordt uitgevoerd. Deze laat zien hoe het werk efficiënt en veilig kan uitgevoerd worden en is voor iedereen begrijpbaar.

Op deze manier worden er minder fouten gemaakt, is iedereen erin betrokken en heb je een voorspelbaar proces

27
Q

Bespreek de functie analyse

A

Hier gaat men kijken wie men gaat zoeken voor welke functie.
Dit wordt opgedeeld in 2 belangrijke aspecten :
Functiebeschrijving : wat precies doen – geschreven samenvatting van de functie ( op de functie
gericht)
Functiespecificatie : welk profiel is nodig - verklaring van de kennis, vaardigheden, persoonlijke
eigenschappen en andere karakteristieken noodzakelijk voor de functie ( op de persoon gericht)

  • Dit zorgt ervoor dat er beter personeel kan worden aangeworven.
  • Er betere trainingen kunnen voorzien als er belangrijke eisen zouden zijn
  • Dit zorgt ervoor dat de juiste verwachtingen worden gegeven
28
Q

Wat bedoeld men met psychologisch contact?

A

Dit zijn de beloften & verwachtingen tussen uzelf en de organisatie.
Formele contracten zijn bv afdwingbaar zoals loon.
Psychologische contracten zijn niet afdwingbaar, hieronder vallen
- Expliciete beloften, bijvoorbeeld project af binnen termijn is bonus van 200 €
- Impliciete beloften, bijvoorbeeld je bent goed bezig, doe zo voort en er hangt iets aan vast voor U

29
Q

Hoe gebeurt de aanwerving van een werknemer?

Bespreek dit zowel vanuit het oogpunt van de werkgever als vanuit het oogpunt van de werknemer.

A

Vanuit de werkgever

  1. Men merkt dat er een nood komt aan werving
  2. Men maakt een analyse, hoe wilt men gaan aanwerven, welk profiel heeft men nodig
  3. Selectie van de werknemers
  4. Houden van sollicitatie gesprekken
  5. Aanstelling werknemer : arbeidscontract, salaris, praktische elementen,..
  6. Introductie van de nieuwe medewerker

Vanuit de werknemer

  1. Reageren op sollicitatie
  2. Maken van motivatiebrief & CV
  3. Interviews laten afnemen
30
Q

Bespreek hoe je een goed interview afneemt. Bespreek ook de frequent gemaakte fouten en op wat je zeker moet letten.

A

Een goede gespreksstructuur heeft volgende stappen :

  1. Opening
    - Zorg voor een goede sfeer
    - Stel de gesprekpartners voor
  2. Informatie geven over de organisatie en over de functie
  3. Informatie vragen aan de kandidaat
    - Ontbrekende informatie vragen
    - Testen van competenties, ervaring, …
  4. Vragen van de kandidaat beantwoorden
  5. Afsluiting
    - Zorg dat er een positieve afsluiting is

Frequent gemaakte fouten :

  • Interviewer is teveel aan het woord
  • Afdwalend gesprek
  • Sollicitant onder stress zetten
31
Q

Wat is de STAR – Methode

A

Situatie - Taak - Concrete actie - Resultaat

Het komt erop neer dat je voorbeelden geeft van feitelijk (werk)gedrag dat te maken heeft met het functieprofiel. Daarmee toon je aan dat je de functie waarop je solliciteert, goed zou kunnen vervullen.

32
Q

Wat is een functioneringsgesprek

A
  • Dit is een toekomst - & oplossingsgericht gesprek
  • Er is tweewegverkeer
  • Gesprek staat centraal
  • Men wil zich verbeteren en verder ontwikkelen
33
Q

Bepreek een evaluatiegesprek / beoordelingsgesprek.

A

Dit is een gesprek waar de leidinggevende een beoordeling moet vellen.

  • Het is gericht op de voorbije periode
  • Leidinggevende zal het gesprek leiden
  • Kan gevolgen hebben voor de medewerker
  • Er wordt een vaststelling gedaan van bevindingen & prestaties
  • Leidt al dan niet tot promotie of uitstroom
34
Q

Bespreek een ontwikkelingsgesprek / loopbaangesprek.

A

Dit is een gesprek over de actuele bedrijfs - en afdelingssituatie.

  • Het gaat over de loopbaan tot nu toe
  • Hoe de werknemer de toekomst ziet
  • Welke mijlpalen de medewerker wil bereiken
  • Bij dit gesprek is vooral de mening van de manager belangrijk
35
Q

Wat zijn de 5 stijlen van conflicthantering ?

A
  • Strijden / forceren / mening doordrukken
  • Integreren
  • Ontwijken / vermijden / ontlopen
  • Toegeven / aanpassen
  • Compromis
36
Q

Wat is het verschil tussen een exitgesprek en een ontslaggesprek?

A

Bij een exitgesprek wordt er een gesprek gevoerd met de werknemer die vertrekt omdat die vrijwillig ontslag heeft genomen / gevraagd voor een plek met meer toekomst / pensioen

  • Hier wil het bedrijf een goede relatie houden
  • Positief beeld brengen naar medewerkers
  • Zulke gesprekken kunnen waardevolle feedback geven

Bij een ontslaggesprek hebben we te maken met iemand die wordt gedwongen tot ontslag of waarvan zijn of haar contract wordt ingetrokken, meestal door het niet goed uitvoeren van het werk.

  • Dit moet door een directe leidinggevende gebeuren
  • Er moet hier voldoende tijd voor worden uitgetrokken
  • Er moet zo snel mogelijk duidelijkheid worden gebracht
  • Men moet zo objectief mogelijk blijven
  • Er wordt begrip getoond maar het verhaal wordt op dat moment ook wel afgerond