Examen Eind 5e Les C Flashcards

1
Q

Coalitieverbod

A

Het vormen van coalitie of samenwerking tussen bepaalde groepen of partijen verboden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De wet-Le Chapelier

A

=> grondwet heeft beroepsverenigingen verboden
=> vrijheid om beroep uit te oefenen is belangrijker dan groepsbelang
=> werkgevers profiteren (kunnen zo ook ongeschoolden aannemen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Paternalisme

A

Persoon of instantie neemt beslissing over iemand anders zonder hun medeweten of instemming (om hun welzijn te bevorderen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Werkboekje

A

Hierin staat geschreven dat de arbeider zijn verplichtingen aan de vorige werkgever heeft volbracht
=> bescherming van de werkgever
=> arbeider overgeleverd aan de willekeur van de werkgever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Mutualiteit

A

Ziekenfonds

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vakbond

A

Vakbonder vertegenwoordigen en steunen werknemers (lonen, arbeidsomstandigheden, sociale bescherming)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Eerste Internationale

A

Een van de eerste vakbonden (onder invloed van socialisme opgericht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Rerum Novarum

A

Van nieuwe dingen (of zaken), letterlijke vertaling van de eerste woorden van de encycliek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Encycliek

A

Zendbrief aan alle bisschoppen waarin de paus godsdienstige of maatschappelijke dwalingen veroordeelt of aangeeft hoe men in grote maatschappelijke vraagstukken moet handelen. De encyclieken worden naar de beginwoorden vernoemd, bijvoorbeeld Rerum Novarum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bourgeoisie

A

Midden- en hoge klassen in de samenleving (vaak economische macht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Labourpartijen

A

Politieke partijen die gericht zijn op de belang van arbeiders en werknemers (arbeidsrechten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Marx’ analyse van de kapatilistische samenleving

A

In de kapatilistische samenlevind buit de kapatilistische bourgeoisie het arbeidsproletariaat uit.
De kapatilisten bezitten de grondstoffen en productiemiddelen.
Winst ontstaat doordat zij de arbeiders te weinig betalen.
De winst van al die jaren creëert het kapitaal van de ondernemers.
Systeem draagt eigen ondergang
-> kleine bedrijven weggeconcurreerd
-> capitaal naar steeds minder mensen meer
-> verarming neemt toe
-> opstand
-> socialisme overwint kapitalisme
-> staat overbodig, klassen verdwijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Drie wettelijke instrumenten waarmee in België de werkgever zijn werknemer in zijn macht heeft

A
  • burgerlijk wetboek
  • werkboekje
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vijandige houding van de overheid tegenover de arbeiders en de vakbonden aantonen + situeren in tijd

A
  • vroeg 19e eeuw: ziekenkassen
    België steunt ziekenkassen waarvan ze macht krijgt
  • overheid verbod bij minste vermoeden van samenspannen
  • 1860: eerste echte vakbonden
  • 1866 coaltitieverbod opgheven en vervangen door artikel 310 strafwetboek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Effect van artikel 310 van het strafwetboek op stakingen

A

Vakbonden niet langer illegaal. Stakersposten en andere manieren van druk wel nog vervolgd
- internationaal niveau: arbeiders samenwerken -> de Eerste Internationale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Invloed van Karl Marx en Leo XIII op sociale evolutie aantonen + beoordelen

A

Leo XIII = paus
Rerum Novarum (encycliek)
Te laat: ontkerkelijking arbeiders al gebeurd
Toch christelijke vakbond ACV = grootste, overtreft ABVV

Karl max draagt met theorie bij aan arbeidsbeweging (socialisme)

17
Q

ACV

A

Algemeen christelijk vakverbond

18
Q

ABVV

A

Algemeen Belgisch vakverbond

19
Q

BWP

A

Belgische werkliedenpartij
1885 (voor andere socialistische partijen)

20
Q

Unionisme

A

samenwerking liberalen (industriële burgerij) en katholieken (landeigenaars)

21
Q

Levensbeschouwelijk conflict

A

Conflict tussen verschillende geloofsovertuigingen (onderwijs liberaal of katholiek?)

22
Q

Breuklijn

A

Breuklijn tussen Vlaamse en Franstalige gemeenschappen

23
Q

Socio-economisch conflict

A

Conflict tussen verschillende sociale klassen (socialisten Vs kapitalisten)

24
Q

Communautair conflict

A

Alles wat te maken heeft met verschillende taalgemeenschappen

25
Q

Meerderheidsstelsel

A

Kiesstelsel waarbij een partij in een gebied (kiesarrondissement) een meerderheid moet behalen om alle zetels te veroveren. De partij die de grootste is in een kiesarrondissement, krijgt dan alle zetels

26
Q

Evenredige vertegenwoordiging

A

Kiessysteem waarbij het percentage behaalde zetels bij goede benadering evenredig is met het percentage behaalde stemmen. 20% stemmen = 20% zetels

27
Q

Ontstaan en groei van Belgische traditionele partijen beschrijven in relatie met de breuklijnen

A

Door verschil in taal -> verschil in rechtbank

28
Q

Schoolstrijd + gevolgen

A

Katholiek of Staat?
Conflicten, schoolstrijd

liberalen willen regels in onderwijs => neutrale lagere school
=> geen subsidies aan katholieke scholen
=> godsdienstonderwijs buiten schooluren

29
Q

Democratisering belgisch kiesstelsel schetsen

A
  • begin = enkel rijke mannen, belasting
  • socialisten 1885 eigen partij BWP
  • arbeiders stemrecht -> kapatilistische samenleving door wetten veranderen
  • 3 maal algemene staking voor stemrecht arbeiders
  • 1893 dwingen ze algemeen meervoudig stemrecht af
  • jaar daarna 28 socialisten gezeteld bij verkiezingen
30
Q

Verband tussen arbeidsbeweging, socialistische partij en evolutie stemrecht aantonen

A

Arbeiders = socialisten
Socialistische partij wil stemrecht om arbeiders te vertegenwoordigen

31
Q

Breuklijnen + conflicten in belgische samenleving benoemen + uitleggen

A
  • kapitaal Vs arbeid
    Socio-economische conflictzone
  • katholiek Vs vrijzinnig
    Levensbeschouwelijke conflictzone
    Vrijheid van geloof, onderwijs
  • Nederlandstalig, Vlaams Vs Franstalig, Waals
    Communautaire conflictzone
32
Q

Vlaamse discriminatie binnen jonge België aantonen

A
  • 1830 taalvrijheid deel grondwet
  • praktijk Frans officiële taal (door burgerlijke machthebbers)
  • veel verfranst
  • Frans nodig om iets te bereiken
  • verzet in cultuur en taalbeweging
    -uiteindelijk Nederlands in taalwetten